De gnarfel

52 3 5
                                    

Pov Ailen
Het grote zwarte beest sloop op ons af. Het had de grootte van een paard en de bouw van een hond. Hij staarde ons aan met zes insect-achtige ogen. Er staken twee enorme slagtanden uit zijn bek. Op zijn rug zaten scherpe stekels tussen zijn dikke zwarte vacht. Zijn staart eindigde in een rode waarschijnlijk giftige stekel. Zijn zwarte vacht stak helder af tegen de witte sneeuw. Ik haalde in een vloeiende beweging mijn boog van mijn schouder en zette een pijl op de pees. Het beest gromde. Hij was nog maar een paar meter bij ons vandaan. Ik trok de pijl naar achter. Ik ademde uit en schoot.

Precies op dat moment sprong het beest naar voren. De pijl boorde zich in zijn poot. Hij strompelde kermend en piepent de struiken in. We hoorde een lang gerekte huil en toen was het beest weg. "Een gnarfel" "een wat?" Vroeg ik "een gnarfel, verloren woud wezens deel twee." "Lees jij niet?" Ik lachte "jawel hoor maar ik hou niet zo van boeken over de verloren bossen en het duistere woud" "goed geschoten" "ik miste!" "Ow." "Mikte je op zijn hart?" "Ja" "ze zijn erg zeldzaam" zei ly. "Dat wist ik niet" zei ik. "Nou volgende keer dat er een enorm monster voor ons staat zal ik eerst aan jou vragen of hij zeldzaam is voor ik hem neer schiet" zei ik grinnikend. "Fijn" zei ly met een bloedserieus gezicht.

Ondertussen was het helemaal donker geworden. We wikkelden ons in onze mantels en ik sloot mijn ogen. Vlak voor ik in slaap viel voelde ik dat ly een stukje dichter tegen me aan kwam liggen. Misschien heeft ze het koud dacht ik en ik kroop nog wat dichter tegen haar aan. Ik viel in slaap met haar geruststellende warmte en de heerlijk bos achtige geur van haar haar.

   
                           Ly 
Toen ik wakker werd lag Ailen nog steeds een beetje tegen me aan. Voorzichtig om hem niet wakker te maken kroop ik uit de hut. Op mijn blote voeten liep ik naar een boom. De sneeuw was ijs koud. Vliegensvlug klom ik er in. Helemaal tot boven. Daar ging ik zitten op een comfortabele tak. Ik snoof de frisse lucht op. Ik hoorde de eerste vogels al kwetteren. De zon kwam net boven de bomen uit. Daar zat ik een tijdje naar het uitzicht te kijken tot ik onder me voetstappen hoorde.

Ik zag Ailen gapend de hut uit komen en zich uitrekken. zijn zwarte haar zat door de war. Hij keek een beetje zoekend om zich heen. Ik liet me een stuk naar beneden zakken en sprong uit de boom. Vlak voor zijn voeten. Ailen maakte een verschrikt geluid en keek me geschrokken aan. Na een tel verscheen er een lach op zijn gezicht. Zonder iets te zeggen liepen we samen naar de hut en pakten een van de tassen. Ik trok gelijk mijn laarzen aan en begon hout te sprokkelen voor een kamp vuur.

Toen het eten klaar was zei Ailen met volle mond; " je moet me niet meer zo laten schrikken hoor." Ik grinnikte "je had je gezicht moeten zien." "Laten we vandaag proberen onze zielswezens op te roepen" ik zag Ailen verschrikt kijken. Een fractie van een seconde maar en toen keek hij weer normaal. "Wat voor kleur heeft jouw edelsteen eigenlijk?" Vroeg ik. Ailen verslikte zich in zijn hap vlees en hoeste. "Gaat het?" Vroeg ik "ja hoor" "het gaat weer." Waarom zou Ailen zo raar reageren? Dacht ik.

Ailen en ik stonden naast elkaar op de open plek. Ik hield mijn rechter hand voor me uitgestrekt. En probeerde me de woorden voor het oproepen van een zielswezen te herinneren. "Weet je het nog?" vroeg Ailen "het is alkaldra miormi verominus heroldar" zei hij. "Dankjewel" zei ik. Ik sprak de woorden duidelijk uit en concentreerde me op het gevoel van de edelsteen in mijn hand. Er straalde een groen licht uit.

Dagaleora Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu