Verstekeling

263 18 0
                                    

Met een klap kom ik op hout terecht. Met moeite open ik mijn ogen. Een man dempt het felle licht. De man heeft een blauwe pak aan, op zijn hoed zit een grote veer. De man heeft een snor dat aan beide einden krult.

"Het is een meisje." Zegt de man met een Frans accent.

De man stapt uit het licht. Ik knijp mijn prikkende ogen dicht en hoop dat ze me snel uit dit licht halen. 

"Breng haar naar mijn kajuit." Zegt de man.

Een paar mannen, ook met blauwe pakken aan trekken me omhoog en brengen me naar de kajuit. Voordat ik binnen kom kijk ik naar de achterkant van het schip. Er wappert een franse valg heen en weer. Shit, ze mogen er niet achterkomen dat ik een piraat ben. Denk ik bij mijzelf. Snel bedenk ik een list, zodat ik niet word gesnapt en dan word opgehangen.

Nadenkend en vol spanning zit ik te wachten op de franse kapitein. Die toevallig net binnen komt.

"Bonjour, mijn naam is kapitein Chevalier." Zegt de Fransman.

"Hi, ik ben Lucianne Forgeron." Zeg ik voorzichtig. 

"Wat een mooie naam." Zegt de kapitein. 

Wat zijn die Fransen slijmballen. Denk ik bij mijzelf.

"Waar kom je vandaan?" Vraagt de kapitein. 

"Ik kom uit Engeland en ben ontvoerd door piraten. Mijn ouders zijn beide vermoord. Ik werkte bij de piraten en ben tijdens een storm ontsnapt door in het water te springen." Lieg ik. 

De man denkt na en kijkt dan naar mijn riem met wapens.

"Hoe kom je aan die wapens?" Vraagt de kapitein.

"Ze zeiden dat ik me toch moest verdedigen." Lieg ik weer.

"Waarom heb je het niet gebruikt tegen hen?" Vraagt de kapitein.

Van die vraag schrik, maar kom dan wel snel aan een antwoord.

"Er zaten wel 40 mannen op het schip en als ik ze zou bedreigen dan zou ik gemarteld worden." Zeg ik snel. 

Hij denkt weer na alsof hij een rechter is die een rechtzaak moet recht zetten. 

"Waarom werd je niet meteen vermoord?" Vraagt de kapitein.

Ik slik. Over die vraag had ik niet gedacht en er komt ook niks in me op. 

"Jij bent er één van hé?" Vraagt de kapitein.

"Nee, kapitein." Zeg ik met een rillende stem.

"Je liegt tegen me." Zegt de kapitein. 

Snel pak ik mijn zwaard en loop ik naar de kapitein. De kapitein doet zijn mond open om iets te zeggen, maar voordat er geluid uit zijn mond komt zet ik mijn zwaardpunt op zijn keel. 

"Als je ze roept vermoord ik je." Zeg ik dreigend.

"Help!" Roept hij toch. 

Er komen twee mannen aan met allebei een snoor en een blauwe pak aan. Beide mannen hebben een pistool in zijn hand.

"Laat je wapens vallen." Bevelen ze mij.

Langzaam laat ik mijn zwaard vallen en haal ik mijn pistool tussen mijn riem vandaan om die ook op de grond te leggen.

"Zet haar vast aan de hoofdmast. Geef haar de komende drie dagen en nachten geen eten of drinken." Beveelt de kapitein.

De mannen pakken mijn armen ruw vast, brengen mij naar buiten om me vast te binden aan de hoofdmast. De mannen op het dek kijken me aan. Zwak kijk ik naar de grond. Door één van de soldaten word ik tegen de paal gehouden. De andere knoopt mijn polsen bij elkaar. Het touw is erg versleten en snijdt in mijn polsen. De man die mijn polsen bij elkaar heeft geknoopt pakt nog een touw en knoopt die om mij en de paal vast. Mijn handen zitten elkaar vast tegen mijn borst aan gedrukt.   

"Ja, ze zit goed vast." Zegt de man die mij vast zette. 

Net als de kapitein heeft hij ook zo'n Frans rot accent. Eigenlijk denk ik dat iedereen op dit schip dat heeft. De andere man pakt een rode doek. Hij bindt het vast voor mijn ogen. Wat echt heel erg onnodig is, vind ik.

"Succes." Hoor ik iemand in mijn oor feluisteren. 

Daar sta ik dan. Blind tegen een paal terwijl waarschijnlijk iedereen naar me kijkt. Na een tijdje staan en luisteren naar de gesprekken van die stomme Fransen beginnen mijn benen moe te worden. Ik besluit te gaan zitten.  

"Staan blijven!" Beveelt de kapitein als ik wil gaan zakken.

Gehoorzaam ga ik weer rechtop staan. 

Het word steeds kouder en rustiger. 

"Laat het anker zakken." Zegt de kapitein. 

Er lopen mensen voorbij. De zware voetstappen laten de planken bewegen. Ik gok dat het 4 mannen zijn die voorbij lopen. Staand luister ik naar de ketting die naar beneden raast en vervolgens het water in plonst. De mannen lopen weer langs ze praten, maar ik weet niet wat ze zeggen. Ze praten Frans. Er wordt een deur dicht geklapt en dan is het dood stil. Langzaam zak ik naar beneden en ga ik zitten. Luistered naar de golven die tegen het schip botsen val ik in slaap.

Geadopteerd door een piraat VOLTOOIDWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu