Ik was bezig geweest met het rangschikken van mijn verzameling cd's, een tijdrovend maar rustgevend karwij. Na een tijdje drong het pas tot me door dat ik een merkwaardig geluid hoorde uit de kamer naast me. Het klonk warempel als gesnik. Dat kon alleen van Morris afkomstig zijn, wij deelden ten slotte één gang. Morris huilde vrij vaak, het was een gevoelig jochie, maar toch kwam ik altijd naar hem toe om hem te troosten. Dat was de hechte band die we deelden als oudste en jongste zijnde. Daarbij zaten we nu in een zeer moeilijke en onzekere periode. Ik liet mijn cd's dus voor wat ze waren en ging naar de kamer van mijn jongere broertje. Daar aangekomen zag ik tot mijn verbazing dat hij niet alleen was. Claire, mijn afstandelijke, egocentrische zusje, zat bij hem op de sprei. Ze had haar linkerarm rond de schouders van Morris geslagen en hield hem met zijn hoofd tegen haar borst gedrukt, terwijl hij gedempt snikte. Met haar vrije hand streelde ze liefkozend door zijn korte, donkerblonde haar. Ik bleef een paar seconden als bevroren in de deuropening staan.
"Hij is verdrietig", luidde Claires commentaar.
"Ja, dat zie ik." Als verdoofd stapte ik naar binnen en trok de deur zachtjes achter me dicht. Het nachtlampje, dat een zachte, rode gloed door de kamer verspreidde, was de enige lichtbron in de kamer. Morris zat in bed, met de deken opgetrokken tot aan zijn kin. Claire had haar roze pyjama aan, een kledingstuk waarin ze niet graag gezien werd. Ze keek me pijlend aan. Haar blauwe ogen zagen donker van verdriet. Ik liet me naast haar op bed vallen.
"Ik wou dat mam al thuis was", zei Morris met een stem vol snot.
"Ik wil weten waarom ze uit elkaar gaan."
"Ik ook. En ik wil ook weten waarom ze ons niets verteld hebben", zei Claire verbitterd. Ik sloeg aarzelend een arm om haar heen. Normaal gesproken was ze helemaal niet zo lijfelijk, maar die avond liet ze het toe.
"Mam had het jou toch verteld?", vroeg ik haar.
"Ja, omdat ik ernaar gevraagd had. Ik hoorde papa over de telefoon met haar ruziën en het ging over een advocaat en zo."
"Juist ja." Dus ze kwam er zelf niet mee, Claire had er naar moeten vragen. Ze legde haar hoofd tegen mijn schouder.
"Ik vind dit zwaar klote, Reen." Verrast streek ik door haar goudblonde lokken.
"Ik ook Clairtje," een koosnaam die ik al niet meer gebruikte sinds ze zes was,
"Maar morgen komt mama thuis en dan weten we meer.'

Ik keek nogmaals naar Morris in de armen van mijn moeder. De herinnering aan gisteravond, aan dat vertrouwelijke halfuurtje met z'n drieën in zijn schemerige slaapkamer, voorkwam dat ik bleef doorvragen. Ik liet hem alleen met haar.

Ik liep de majestueuze hal in. Een prachtige, grote villa, een zwembad in de tuin en veel ruime kamers waren absoluut geen garantie voor een gelukkig leven. Misschien hadden mijn ouders dat wel gedacht toen ze dit optrekje, in de bossen net buiten Huizen kochten. Mijn vader waarschijnlijk niet. Hij was praktisch en zich altijd bewust van de grens tussen materiële en immateriële welvaart. Bij mijn moeder lag dit anders, zij was er altijd heilig van overtuigd geweest dat het één voortkwam uit het ander. Ja, mijn ouders verschilden op vele punten enorm van elkaar. Tussen hun opvattingen, levensstijl, manier van opvoeden en omgang met de pers, zat een enorme kloof aan onbegrip en desinteresse. Alleen hun liefde, voor elkaar en voor ons, kon die kloof overbruggen. Nu hun liefde voor elkaar klaarblijkelijk was ingestort, en de puinbrokken van hun stukgelopen huwelijk in die donkere kloof verdwenen, was het alleen de liefde voor ons, die hen op die punten bij elkaar hield. En wat als die liefde op een dag niet meer genoeg was? Als de brug te oud werd, te gammel? Zouden ze elkaar dan nooit meer spreken? Misschien zouden ze elkaar alleen nog via ons te woord willen staan en zouden wij als een verbaal doorgeefluik tussen onze ouders fungeren. Het schelle rinkelen van de bel verjoeg dit angstbeeld. Ik was al bij de trap, met de sterke behoefte om me zo snel mogelijk terug te trekken in de zalige stilte van mijn slaapkamer. Maar mijn moeder en Morris waren te druk bezig met hun hereniging en verder was er niemand thuis. Huishoudster Nel had in het weekend altijd vrij. Zuchtend haalde ik mijn voet van de onderste trede en haastte me naar de voordeur. Met een druk op de knop bracht ik het telecommunicatiesysteem tot leven. Het televisiescherm in de muur naast de voordeur lichtte op en toonde me een beeld van Sara, die nat van de regen en met een grote, plastic tas om haar schouder bij het hek stond. Zodra ze het lampje naast de camera zag gloeien, tilde ze haar hand op en zwaaide.
"Gegroet, ik ben een nederige, normale burger en vraag u om toestemming het sterrendom van #VeenlandHeerdink te betreden." Ik stak mijn tong uit, maar dat kon zij natuurlijk niet zien.
"Kom erin Saar." Met een druk op een andere knop liet ik het hek naar de oprijlaan openzwaaien.

Achter de schermenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu