Hoofdstuk 2

83 9 7
                                    

"Psst, Ruby." Jan zat naast haar en probeerde haar aandacht te trekken. Hij tikte voorzichtig met zijn vinger tegen Ruby's arm aan. Vandaag moesten ze een taaltaak maken en meester Mike was druk bezig met uitleggen. Het topje van zijn wijsvinger was bedekt met wit poeder, wat afkomstig was van het kalkkrijt dat hij gebruikte om mee te schrijven.

"Het bijvoeglijk naamwoord," Mike pakte het krijtje van zijn bureau en schreef in kleine letters op het groene schoolbord.

"Hm?" knikte Ruby afwezig, die bezig was om het verhaal van haar meester te volgen. Ze draaide haar hoofd en zag de ondeugende lach van Jan.

"Heb je zin om vanmiddag af te spreken?" Jan keek haar verwachtingsvol aan. Zijn mond was gevormd tot een lichte glimlach en zijn wenkbrauwen schoten iets omhoog.

"Ja, cool," zei Ruby, "bij wie?" vroeg ze er meteen achteraan.

"Bij mij? We kunnen voetballen. We hebben een grote tuin en anders kunnen we misschien binnen met de Lego spelen." Jan was zo enthousiast geworden dat hij inmiddels iets te hard sprak.

"Jan, Ruby. Hebben jullie het gezellig?" Mike keek de twee onderzoekend aan. Zijn grijze ogen schoten heen en weer in zijn oogkassen, van Ruby naar Jan en omgekeerd.

"Ja, meester. Ik," begon Jan, maar hij werd onderbroken door Mike.

"Ik ben blij dat het heel gezellig is, maar dit gaat niet over het bijvoeglijk naamwoord. Of wel soms?" Mike's linker wenkbrauw hing half over zijn linkeroog terwijl zijn rechterwenkbrauw iets gelift was.

"Nee, meneer," zei Jan nederig. Hij hield zijn handen in elkaar gevouwen en durfde de meester niet aan te kijken.

Ruby keek strak voor zich uit en wist de neiging te onderdrukken om Jan aan te kijken. Ze luisterde naar de opgewekte stem van haar meester.

"Goed, na deze uitleg mogen jullie aan jullie taak beginnen. Ik wil graag dat jullie naar bladzijde vijftien gaan en de opdrachten op die bladzijde maken." Mike draaide zich om en pakte zijn donkerblauwe bureaustoel beet. Witte vingerafdrukken bleven achter op de zachte donkerblauwe stof van de stoel. Iedereen in de klas leek de taak te zien als een perfect excuus om even bij te kletsen. Jan tikte met zijn legergroene schoenen het been van Ruby aan.

"Snap jij er iets van?" Hij haalde zijn schouders op en keek vragend naar het witte blad met opdrachten wat hij voor zich had.

"Heb je niet opgelet," vroeg Ruby plagerig en ze wist een lach te onderdrukken. Jan schudde zijn hoofd en gaf Ruby een plagerige tik tegen de rubberen randen van haar witte sneakers.

"Het is niet zo moeilijk," zei Ruby serieus. Ze probeerde het gepraat van de andere kinderen te negeren en boog zich naar Jan toe. Haar vinger zocht de eerste opdracht en bleef daar steken.

"De grote bal," zei Jan, die de woorden oplas waar Ruby haar vinger onder hield.

"Je weet wat het zelfstandig naamwoord is, toch?" vroeg Ruby die naar Jan's inspannende gezicht keek. Zijn wenkbrauwen zaten in een frons en hij zuchtte.

"Ja, dat is bal. Toch?" Hij draaide zich richting Ruby en keek in haar bruine ogen, die een groene omlijning hadden.

"Klopt," zei Ruby vrolijk en toen verplaatste haar vinger iets naar links waar het woord 'groot' stond aangegeven.

"Nu dit woord," Ruby keek Jan aan die inspannend naar het woord keek. "Daar heeft de meester net over verteld."

"Het bijvoeglijk naamwoord?" vroeg Jan onzeker en hij keek Ruby afwachtend aan.

Ruby knikte tevreden.

"Precies, dat is het bijvoeglijk naamwoord. Nu kun je de opdrachten wel maken." Ze knikte hem toe en zag dat dat hem vertrouwen gaf. Hij knikte kort en pakte het potlood vast wat op de hoek van zijn houten tafel lag. Ruby greep ook een potlood uit haar etui en begon aan de opdrachten. Haar klasgenoten waren gelukkig al iets stiller geworden, alleen Raymond was nog boven iedereen uit te horen, maar dat verbaasde haar niks. Raymond haalde de slechtste cijfers van de klas en was altijd irritant aanwezig.

De reflectie van een leugenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu