H 12 - achterdocht

32 3 1
                                    


Muriel en ik wandelen door een paar gangen naar mijn familie toe. Elke vampierenfamilie heeft hier een kamer, waar ze elke weer minstens één keer samenkomen. Mijn vampierengrootouders verblijven hier altijd, omdat ze te oud zijn om nog buiten te komen. Ja, vampieren kunnen ook oud worden. Hun snelheid wordt met de jaren minder en die glinsterende schoonheid gaat ook niet bepaald eeuwig mee. Het is niet dat we opeens trage lelijke slakken worden, maar naar een paar duizend jaar is het zelfs bij vampieren zo dat ze bejaard beginnen te worden.

We wandelen dus door de gangen en ik merk dat we nu al vreemd bekeken worden door andere vampieren. Ze zien waarschijnlijk dat Muriel een engel is en zijn daarom zo... nieuwsgierig? Ik kijk rond en zie een paar van mijn soortgenoten hongerig kijken. Dacht het mooi niet! Ik trek snel aan Muriels arm zodat hij sneller met mij door loopt. Muriel is mijn engel. De rest moeten maar zelf een engel vinden die klaar voor hun staat als een puppy. Ik geef Muriel echt niet af!

Pas wanneer we voor de deur van mijn familieruimte staan, rust ik. Ik laat Muriels hand los. Voor hij kan vragen waarom, zeg ik: "Ik wil je even waarschuwen dat mijn familie best wel... heftig kunnen zijn." Ik glimlach zwak bij wat ik zeg en zie Muriel knikken. "Ik kan wel tegen een stootje." Hij recht zijn rug en drukt al lachend een gebalde hand tegen zijn borstkast. Ik moet toegeven dat hij er best grappig maar ook heel dom uitziet. Als hij dit zou doen voor mijn grootouders, zou hij als hapje voor ze eindigen. "Doe dat maar niet", Ik duw zijn gebalde vuist weg en pak terug zijn hand vast. Daarna open ik de deur en zie ik mijn gehele familie. Mijn moeder, grootouders, neven en nichten, ooms en tantes... Ze zijn er allemaal en ze kijken zo te zien heel erg bezorgd.

"Oh Daantje", roept mijn moeder wanneer ze mij opmerkt en ik zwaai awkward terug naar haar. Ze rent naar mij toe en slaat haar armen om mij heen, totaal niet bewust van Muriels aanwezigheid. De rest van mijn familie heeft hem wel opgemerkt. Ook zagen ze dat ik zijn hand vast hield. Ze zien er niet al te vrolijk uit.

Mijn moeder laat mij eindelijk los en legt haar beide armen op mijn wangen. "Oh jongen, hoe ben je daar weg gekomen, bij die smerige beesten?" Ze heeft tranen in haar ogen terwijl ze praat. "Ach mam, mijn reddende engel heeft mij geholpen. Ik ben veilig nu." Ik kijk even om naar Muriel, wie heel erg ongemakkelijk om zich heen kijkt.

"Reddende engel huh?", mijn moeder kijkt nu ook naar Muriel, "Daarmee bedoel je hem, niet?" Ik knik. Muriel heeft mij gered van die smerige weerwolven en dat ga ik niet ontkennen. Waarom zou ik dat ook ontkennen? Mijn moeders handen verlaten nu mijn wangen en gaan richting Muriels polsen. Muriel, die nu verschrokken naar mijn moeder kijkt, zet bang een stap naar achteren. "Ach engel, ik doe heus niets. Ik wil je alleen bedanken voor het redden van mijn zoon. Wie kon weten dat engelen tegenwoordig nog zo iets vriendelijks deden?" Ik kijk verrast toe hoe Muriel zich nu wel vast laat grijpen voor mijn moeder. Zelf was ik ook even bang dat mijn moeder iets zou doen, dat ik tussen beide moest komen om mijn engel te beschermen, maar gelukkig hoef ik dat niet.

"Het is mijn genoegen om uw prachtige zoon te mogen redden uit de handen van de weerwolven. Ik hou namelijk zielsveel van hem." Muriel glimlacht breed naar mijn moeder en het is plots muisstil. De sfeer in de kamer is totaal verandert. Dat komt waarschijnlijk omdat Muriel zonet zijn liefde bekend heeft voor mij. Ik vloek in mijzelf. "Je houdt van hem, zeg je?" Het is plots één van mijn ooms die nu iets zegt. Muriel knikt maar knijpt wat harder in mijn hand. We houden beide onze adem in. Laat God bij mijn engel staan en er niks ergs gebeuren. Ik heb geen zin in geruzie.

"Hij is van jou, huh?", het is nu een andere oom die praat, "Jij hebt lef. Wij zullen hem niet aanraken. Hij zal volkomen jou verantwoordelijkheid zijn, maar weet dat we je niet zullen helpen met dat uitschot." Ik haal opgelucht adem. Dit viel te verwachten. Ik had wel aan een voorgevoel dat ze niks met Muriel te maken willen hebben.

"Goed", zeg ik en draai mij terug om naar Muriel. Hij staart nog steeds geschrokken voor zich uit maar kijkt al snel op wanneer ik hem korter naar mij toe trekt. Mijn gehele familie blijft argwanend naar ons staren. Kom op, zo erg is het toch ook niet dat hier één enkele engel is? Ik kan hem toch niet ergens verstoppen, hem verwaarlozen en dan terug naar hem keren wanneer ik iets van hem nodig heb? Ik heb nu eenmaal die deal met hem gesloten!

"We gaan nu weer. We hebben nog wat dingen te regelen", bluf ik en wandel samen met mijn engel weg. Bij mijn familie blijven, heeft geen nut. Hun domme gestaar naar Muriel zou me toch alleen maar ergeren. "Waar gaan we naar toe?" vraagt Muriel nu wanneer we weer door de gangen wandelen. Ik antwoord hem niet, daarvoor ben ik te druk bezig met het staren naar mijn soortgenoten die argwanend naar ons staren. Ze kunnen me ook allemaal neervallen!

Ik trek Muriel zowat mee naar de plek waar ik denk dat we gerust gelaten zullen worden, namelijk de bibliotheek. Zelden komt hier een vampier. Waarom zou iemand dan ook lezen wanneer hij of zij toch alle tijd van de wereld heeft om een boek te lezen? Al ben je nu twintig of tweeduizend, een boek blijft een bloed en als je het nu leest op de dag dat het uitkomt of jaren daarna, je hebt het uiteindelijk toch gelezen. Zo denken velen tenminste toch.

Ik duw Muriel de bibliotheek binnen en doe de deur achter ons op slot. "Waar zijn we?" vraagt hij en ik kijk hem met een sarcastische blik aan. "Waar denk je? Welke plek denk je dat zo veel boeken in rekken heeft?" Muriel beseft zijn domme vraag en glimlacht nu. Toch doet hij alsof hij het niet weet: "Ik zou het niet weten, mijn liefste Daantje. Vertel het eens." Flirterig kust hij mij op mijn wang en er verschijnt een zwakke glimlach op mijn gezicht. Deze gast, voor een engel zijnde, kan de zorgen in mijn hoofd zomaar laten verdwijnen. Hij is dan toch niet zo slecht als ik eerst dacht... Ik schudt de gedachtes uit mijn hoofd. Liefst geen zoetsappige emoties voor een engel in mijn hoofd, alstublief!

"In de bibliotheek natuurlijk", Ik kus hem terug, maar deze keer is het op zijn mond, "Ik wil even met rust gelaten worden, samen met mijn liefste engel." Hij schijnt mijn lieve woordjes te geloven. We wandelen samen naar een bankstel en gaan daar beide op zitten. Alweer overspoelt een slaperig gevoel mij en leg ik mijn hoofd tegen Muriels schouder aan. "Wil je nog wat slapen?" vraagt hij en ik knik. Slapen zou tof zijn, vooral omdat het nu toch weer dag is. Hij gebaart dat ik recht moet staan en gaat dan zelf languit op de bank liggen. "Kom maar, in mijn armen." Hij spreidt zijn armen zodat ik er tussen pas. Vermoeid ga ik tegen hem aan liggen. Het voelt goed om geknuffeld te worden door hem. Hopelijk zal ik dit in de toekomst vaker doen met hem... Met deze gedachtes val ik voor de tweede keer vandaag in slaap.

A/N: Het is vakantieee!! xD Eindelijk, haha. Tho ik eigenlijk nie zo veel tijd heb om te schrijven, heb me handjes wel vol met vanalles xD Maar Augustus zal rustiger zijn, hopelijk

You've reached the end of published parts.

⏰ Last updated: Jul 05, 2018 ⏰

Add this story to your Library to get notified about new parts!

Engelenbloed [BoyxBoy]Where stories live. Discover now