❈ Hoofdstuk 3 ❈

593 32 4
                                    

Diep in gedachte verzonken stond ik te wachten tot de waterkoker eindelijk klaar was en ik thee kon zetten. In mij hoofd speelde ik de gebeurtenissen van vandaag nog eens van achter naar voren af, zodat ik eindigde bij het eerste lesuur wat ik vandaag had.

Op dat moment realiseerde ik me dat ik het niet aan Catherine had verteld, wat er was gebeurd tijdens de les en dat ik helemaal geen nieuwe leraar heb. De gedachte om Cat te bellen en het haar alsnog te vertellen schoot door mijn hoofd, maar al snel verwierp ik dat idee.

In alle rust en stilte maakte ik mijn thee klaar in een enorme thermoskan en pakte vervolgens mijn jas weer van de kapstok af. Nog even stond ik onderaan de trap te luisteren of ik iemand hoorde, maar ik kwam ook al snel tot de conclusie dat er niemand thuis was. Des te meer reden om mijn vrijdagminnen plannen door te laten gaan, bedacht ik me met een glimlach.

Op een rustig tempo liep ik de straat uit, richting de bibliotheek. Gelukkig was deze maar twee straten verderop, waardoor ik altijd wel tijd had er even naar toe te gaan. Onderweg nam ik kleine slokjes van de hete thee, om mezelf warm te houden. Het was hartje winter en de wind werd steeds koeler en harder. In stilte wenste ik dat ik een muts mee had genomen, ik voelde hoe mijn oren langzaam aan ijskoud werden.

Enkele minuten later zat ik in een grote fauteuil in een hoekje van de bibliotheek. Mijn benen lagen opgekruld op het grote zitvlak van de fauteuil, terwijl ik zelf ook nog lekker en gemakkelijk zat. Met een zucht van verrukking die over mijn lippen rolde, sloeg ik mijn boek weer open en begon een paar bladzijdes van tevoren weer met lezen, zodat ik er al snel weer in zat.

ˑ

ˑ

Een eenzame traan ontsnapte vanuit mijn ooghoek en rolde langzaam naar beneden toen ik de laatste woorden van de bladzijde las. Enkele momenten bleef ik zo zitten, voor me uit starend, terwijl de traan langzaam naar beneden rolde. Toen realiseerde ik me dat ik er wel heel raar uit moet zien, huilend in een te grote fauteuil. Snel stond ik dan ook op en nam mijn spullen mee. Tot mijn grote verbazing was het al helemaal donker buiten en zag ik dat er een groot pak sneeuw de aarde bedekt.

Nog steeds in mezelf gekeerd, stond ik bij de computers waar je je boeken terug kan registreren. Omdat ik er met mijn gedachte nog steeds niet helemaal bij was, lukte het maar niet. In een moment van mentale zwakte, rolde er een vloek over mijn lippen. Direct keek ik geschrokken om me heen en bracht ik mijn hand naar mijn mond, alsof ik het misschien nog terug kon nemen.

Langzaam drong het tot me door dat er niemand was die het gehoord heeft, dus besloot ik door te gaan met de koppige computer.

ˑ

Met een nieuw boek onder de arm, liep ik de bibliotheek uit. Mijn ogen gleden even over de parkeerplaats, waar ik een jongeman uit een echte oldtimer zag stappen en vervolgens naar de bibliotheek zag lopen.

Al snel verloor ik interesse in deze jongen, omdat het enige wat me echt aansprak zijn auto was. Buffelend door de sneeuw, las ik opnieuw de achterkant van het boek. Dat kwam me echter duur te staan, omdat de jongen van de auto blijkbaar ook in gedachten verzonken was, waardoor we tegen elkaar opbotsten. Aangezien zowel evenwicht als geluk niet mijn sterkste kanten waren, was ik natuurlijk degene die op zijn achterste in de sneeuw belandde.

'Serieus?', mompelde ik zacht en ik probeerde op te staan, maar verloor direct erna mijn evenwicht weer, waardoor ik dit keer terecht kwam op mijn knieën en handen.

'Handje nodig?', hoorde ik een vaag bekende stem vragen en ik keek argwanend op om in de net zo verbaasde ogen van de jongeman die me vanochtend op school lastig viel, te kijken. Zonder antwoord te geven op zijn vraag, hielp hij me omhoog en pakte mijn boek van de grond.

'Emma, van Jane Austen.', las hij hardop voor van de kaft en keek me opnieuw geamuseerd aan. In een snelle beweging, trok ik het boek uit zijn handen en klemde deze tegen mijn borst aan, om hem vervolgens met beide armen te beschermen. 'Slik die uitgesproken mening erover maar weer in, want ik zie dat je er graag wat over zou willen zeggen', zei ik en kijk hem aan.

Nu we zo onder de lantaarnpaal stonden, kon ik zijn gezicht voor het eerst pas goed bestuderen. Zijn donkerbruine haren, krulde op aan de onderkant van zijn muts en zijn olijfgroene ogen bestudeerde me even grondig als dat ik hem bestudeerde. Zijn volle lippen en rechte neus leken perfect in verhouding te staan met de rest van zijn gezicht.

Het driedagen baardje maakte het helemaal af en ik onderdruk de neiging om mijn ogen neer te slaan.

Een gespannen stilte daalde tussen ons neer en ik bleef hem koppig aankijken.

'Ik wilde alleen zeggen dat ik je smaak in boeken erg goed vind, vanochtend las je The Scarlet Letter van Nathaniel Hawthrone nog, toch?', vroeg hij, met een vlaag nieuwsgierigheid die naar mijn mening ongepast was.

'Dat klopt, maar ik denk nog steeds dat het niet jouw plek is om je met dat soort zaken te bemoeien.', beaamde ik daarom nogmaals en keek nog steeds even koppig hem in zijn ogen aan. 'Goedenavond', zei ik toen en liep langs hem richting het warme huis wat op me wachtte. Catherine zou trots op me zijn geweest door mijn beheerste, correcte en toch wel berispende opmerkingen.

Voor ik de hoek omging, zag ik de jongeman nog staan kijken met iets wat verdacht veel op een grijns leek. Zuchtend liep ik snel door naar huis, waar mijn moeder me boos op stond te wachten. Volgens haar was het eten verpieterd, maar die boodschap kwam amper bij me binnen. Ik was te druk bezig met het analyseren van mijn vreemde tweede ontmoeting vandaag met de vreemde jongeman.

VerlangensWhere stories live. Discover now