Hoofdstuk 4

26 5 1
                                    

Gisteren heeft Bram een studiedag gehad, hij is heel de dag bezig geweest met werken in het tuinhuisje. Hij heeft wat onkruid gewied, maar ook nieuwe zaadjes gekocht voor fruit en groente. Vandaag moet Bram weer naar school, hij heeft zich voorgenomen niks van het gepest aan te trekken. Maar dat lijkt makkelijker dan het is. Dat blijkt al als hij op school aankomt, Daniel staat hem op te wachten. Bram doet net alsof hij hem niet ziet. Maar dat werkt niet. Daniel pakt Bram stevig vast en duwt hem tegen de kapstok. Ik krijg nog een paar euro van je, geef op. Bram probeert zich los te trekken, maar Daniel is te sterk. Als Bram geen antwoord geeft. Krijgt hij een klap tegen zijn arm, en valt op de grond. Daniel roept nog wat gemene dingen en loopt dan weg. Bram voelt zich verslagen en vernederd. Gaat het wel? Klinkt opeens een stem. Bram schrikt, en draait zich om. Ja, gaat wel. Antwoord hij snel. Waarom sloeg die jongen jou, vraagt het meisje. Oh gewoon, weet ik niet zo goed. Het meisje helpt hem opstaan. Wie ben jij eigenlijk? Vraagt Bram. Mijn naam is Susan, antwoord ze. Mijn naam is Bram. Ze schudde elkaar de hand. Gaat het wel? Vraagt ze dan. Ik denk van wel, antwoord Bram. Als er nog is wat is, mag je mij wel appen. Zegt Susan. Ze geeft haar nummer aan Bram en loopt dan door. Doeg! Zegt ze nog.

Brams volgende les is Duits, onder die les hoeven ze niet vaak iets te doen. Dat geeft Bram mooi de gelegenheid om een stukje in zijn dagboek te schrijven. Dagboek, meer een schriftje die hij altijd in zijn tas heeft. Hieronder een stukje uit zijn dagboek.

'' Het is vandaag mijn geluksdag, er was iemand die met me gepraat heeft? Susan! Ze was zo aardig en lief voor me, terwijl ze me eigenlijk niet eens kent. Daniel was wel erg gemeen voor me, ik denk dat dit een fikse blauwe plek gaat worden. Mijn arm doet hartstikke veel pijn. In het tussenuur ga ik nog even langs de supermarkt, ben namelijk mijn lunch vergeten. Zou ik Susan an niemeevragen? Nee laat maar, wie wilt er nou met mij naar de supermarkt. ''

Bram slaat het schriftje dicht, de bel gaat. Hij pakt zijn tas in en loopt het lokaal uit. Hij aarzelt even, maar stuurt toch een aapje naar Susan. '' Hee, heb je misschien zin om mee te gaan naar de supermarkt, ben namelijk mijn lunch vergeten. '' Als hij zijn jas uit zijn kluisje haalt. Trilt zijn telefoon in zijn broekzak. Hij heeft een berichtje van Susan. '' Ja isgoed! Zie je bij de fietsen '' Bram krijgt een beetje een kleur, er is gewoon iemand die met hem naar de winkel wil. Denkt hij. 

Als hij bij de fietsen aankomt, ziet hij geen Susan. Zou ze dan toch niet meewillen? Hij doet zijn fietssleutel in het slot. En dan hoort hij opeens weer een stem. Oh je bent er al! Zegt Susan. Ze fietsen samen naar de supermarkt, ze praten een beetje over hun lievelingsvakken en hobby's. Dan vraagt Susan nog eens, waarom Daniel hem sloeg. Bram haalt even goed adem en zegt dan. Hij pest mij al sinds het begin van het jaar, en ik weet eigenlijk niet wat ik ermee aanmoet. Pesten vind ik zoiets lafs, zegt Susan. Waarom doen mensen dat eigenlijk, wat schiet je ermee op? Ja ik weet het ook niet, zegt Bram. Maar wil je het alsjeblieft aan niemand vertellen? Susan belooft dat. Als ze bij de supermarkt aankomen. Halen ze allebei wat lekkers. Bram vertelt over het tuinhuisje. Susan is gelijk nieuwsgierig en ze fietsen er samen heen. Wij hadden vroeger ook zo'n tuinhuisje, vertelde Susan. Als ze eenmaal binnen zijn. Gaan ze samen op de bank zitten en kletsen nog wat. 

Susan zegt tegen Bram dat hij best van zich af mag slaan. Bram zegt dat die dat niet durft, straks wordt het alleen maar erger. Ik zou het wel weten zegt Susan, maar het blijft je eigen keus. Als ze daarna weer naar school fietsen. Kan Bram aan niks anders denken, moet ik dan toch maar gewoon van me afslaan?



GepestWhere stories live. Discover now