Hoofdstuk 3

276 8 11
                                    

Ik word langzaam wakker.
"Auw" mompel ik
Wat een hoofdpijn...

Wat is er gebeurd?

"Oh" mompel ik zacht. Alles schiet weer binnen. Het busje, de duw voordat ik op de grond viel, mijn poging te ontsnappen, en Luke. Als hij maar oke is. Als er iets met hem gebeurd kan ik mezelf nooit vergeven.

Waar ben ik?

Ik kijk om me heen en sta langzaam op.
Mijn handen en benen zijn vastgebonden, dus erg soepel gaat het niet.

Ik ben benieuwd hoe spastisch dit eruit zult zien.

Ik kijk om me heen.
Zo te zien ben ik nog steeds in het busje.
Balans houden is moeilijk, het busje blijft maar scherpe bochten maken.
Gelukkig zit ik op dansen, daardoor heb ik een goede balans.
Ik loop naar de schuifdeur.

Op slot.

Natuurlijk...

Ik laat een diepe zucht.

Hier zit ik nog wel even.

Na wat voor mijn gevoel als uren voelt, gaat de deur eindelijk open.
Snel sta ik op. Één van de mannen staat voor me. Zonder masker.

Ik kijk hem strak aan. Ik probeer geen emotie te vertonen. Ik moet sterk blijven. Ik ga niet huilen, die plezier gun ik hem niet.

Hij heeft zwart, wild haar en donker blauwe ogen. Zo donker, dat ze zwart lijken. Voor de rest is hij erg gespierd.

Hij is denk ik niet van plan wat te zeggen dus begin ik maar.

"Wat moet je eikel?"

Gelukkig komen de woorden krachtig over en niet bang. Want zo voel ik me wel. Ik voel me bang. Bang voor hem, bang voor wat er komen gaat en bang voor hoe het met Luke gaat.
Maar hij weet dat niet.

Houden zo.

Hij lacht. Maar geen leuke lach.
Zo'n lach waar je rillingen van krijgt.
Zo'n lach waar je kippenvel van krijgt.

"Wat is er zo grappig?" vraag ik met dezelfde krachtige stem.

"Jij" zegt hij.
"Ik weet dat je bang bent" gaat hij geamuseerd verder.

Ik rol met mijn ogen.

"Waarom ben ik hier?" Vraag ik.
"En waar ben ik?"
"En wie zijn jullie?
"En waarom..."

"Kop dicht!" Snauwt hij.
"Ik stel de vragen, niet jij"

Ik laat een diepe zucht.
Dit wordt nog een lange tijd.

"Hebben jullie niet de verkeerde ontvoerd?"

PATS!

Hij slaat me op mijn wang.
"Auch" kreun ik. Ik grijp gelijk naar mijn wang die waarschijnlijk erg rood word

"Wat zei ik over vragen?" Vraagt
hij grijnzend. Ik kijk hem zwijgend aan.
"Braaf" zegt hij met dezelfde irritante lach. "Kom we gaan" zegt hij.
Hij pakt me bij mijn arm en sleurt me mee.

"Waar gaan we heen, idioot?" Vraag ik.

"Daar kom je snel genoeg achter" antwoordt hij mysterieus.
"Maar...je mag niet zien waar we heen gaan" gaat hij verder

Trying to runWhere stories live. Discover now