Hoofdstuk 42

320 18 8
                                    

Zodra Evert de deur opent, schiet Fenna overeind in bed. Een halve seconde kijken ze elkaar recht aan, dan leunt Fenna opzij als haar middenrif weer samentrekt in een neiging tot overgeven. Behalve gal komt er niks meer uit. Haar keel en maag branden. Opnieuw begint ze te huilen. Evert veegt haar haren uit haar gezicht. Met het elastiekje dat op het nachtkastje ligt bindt hij ze vast in een los staartje. Dan pakt hij Fenna's hand en knijpt er zachtjes in. Zijn andere hand rust op haar schouder, en hij voelt hoe ze steeds zwaarder tegen hem aan leunt. "Kom maar," voorzichtig duwt hij haar terug in de kussens. "Nee," protesteert ze zwakjes, voordat ze opnieuw overeind schiet en een klein stroompje gal overgeeft.

Langzaam leunt Fenna naar achteren. De misselijkheid is nog steeds niet gezakt. Ze voelt zich beroerd, slechter dan ze zich in jaren heeft gevoeld. Ze rilt, maar ze heeft het niet koud. De tranen die over haar wangen stromen heeft ze pas door als Evert ze heel voorzichtig probeert weg te vegen. Ze kijkt hem aan, en dan duwt ze zichzelf opnieuw overeind. Ze valt in Everts armen, en begint dan hevig te snikken. Hij wrijft zachtjes over haar rug. "Oh liefje," hij drukt een kus op haar hoofd. Hij wil haar kalmeren, hij wil niks liever, maar hij kan niks bedenken om te zeggen.

Na een paar minuten is Fenna wat rustiger. Evert laat haar terugzakken in de kussens. Ze praat al een paar dagen niet over de pijn, maar hij vermoedt dat knuffelen niet heel erg fijn aanvoelt op dit moment. Als ze ligt, vallen haar ogen weer dicht. Ze is nog steeds ontzettend bleek, ze heeft donkere kringen onder haar ogen en ze ziet er heel kwetsbaar en ziek uit. Haar ademhaling is snel en gejaagd. Als Evert voorzichtig een losgevallen plukje haar uit Fenna's gezicht strijkt, schieten haar ogen weer open. Ze kijkt onrustig en angstig om zich heen.

"Fenna.." Evert pakt Fenna's hand vast. "Rustig aan, lieverd. Je bent veilig hier, het komt allemaal goed. Je hoeft je geen zorgen te maken, echt niet." Hij aait over haar hand terwijl hij praat. "Kijk me eens aan, liefje." Hij wacht tot haar bruine ogen op hem gericht zijn. "Ik ben hier, alles is oké. Probeer maar rustig te ademen." Hij ziet de paniek in haar ogen verschijnen als ze zich realiseert dat ze te snel ademt. Even versnelt haar ademhaling nog meer. "Fen, Fenna! Rustig. Het komt goed, dat beloof ik. Rustig maar. Maak je geen zorgen, lieverd."

Fenna ligt met gesloten ogen in haar bed. Ze wil slapen, ze is helemaal doodop, maar het lukt niet. Ze opent haar ogen weer en kijkt Evert aan. "Wil je bij me komen liggen?" Evert glimlacht even en staat dan op. Ze schuift een stukje naar de zijkant, en hij gaat naast haar liggen. Hij vouwt zijn armen om haar heen, en ze kruipt zo dicht mogelijk tegen hem aan. Hij houdt haar stevig vast. "Je trilt," fluistert hij, "heb je het koud?" Ze schudt haar hoofd. Evert kust haar wang, waarschijnlijk trilt ze door paniek en stress. Ze ligt hem met open ogen aan te staren. Hij wrijft over haar schouder. "Ga maar slapen."

Het duurt een tijdje, maar uiteindelijk zakt Fenna langzaam weg. Evert haalt opgelucht adem, dit is goed voor haar. Net als hij er zeker van is dat ze slaapt, schiet ze weer overeind. "Evert.. die verklaring. Ik moet-" Voor ze echt in paniek kan raken onderbreekt Evert haar. "Shh, stil maar, Fen. Ga jij maar slapen, ik regel het wel zo." Ze hadden gistermiddag met Van Zijverden gebeld, Fenna wilde die verklaring afleggen zodra ze uit het ziekenhuis was, en ze hadden eigenlijk verwacht dat dat vandaag was. Nog steeds kijkt Fenna hem nerveus aan. "Ik wil het echt niet hier doen," mompelt ze. Hij strijkt door haar blonde haren. "Weet ik, komt goed. Ik regel het. Maak je geen zorgen." Langzaam knikt ze.

Evert wacht tot Fenna haar ogen weer sluit, maar het gebeurt niet. Voorzichtig trekt hij haar nog wat dichter tegen hem aan. "Ga maar slapen, Fen. Des te eerder voel je je beter." Met grote, bange ogen kijkt ze naar hem. "Ik had een nachtmerrie, over-over.. Hem." Tranen blinken in haar ogen. Evert bijt even op zijn onderlip. "Probeer er maar niet aan te denken," fluistert hij uiteindelijk. "Je bent nu veilig hier. Er staat een agent voor de deur. Ik ben er. Hij komt echt niet terug." Ze knikt, maar ze is niet overtuigd. Pas als Evert zijn greep op haar verstevigt sluit ze haar ogen. Ze is veilig.

---------------------

GevaarWhere stories live. Discover now