Hoofdstuk 13

15 4 0
                                    

Bij Ebbenzwartje

Haar stiefmoeder keek Ebbenzwartje verbaasd aan. "Waarom riep je 'nee'?" vroeg ze, haar wenkbrauwen fronsend.

"Omdat je hem vergiftigt!" riep het meisje. "Ik heb je wel door!"

"Ik vergiftig hem niet!" riep haar stiefmoeder even hard terug.

"Welles!"

"Nietes!"

"Welles!"

Dikkie trok aan Ebbenzwartjes jurk. Ebbenzwartje keek geïrriteerd zijn kant op. "Wat?!"

"Volgens mij," zei Dikkie, "zie ik er nog best goed uit voor iemand die zonet blijkbaar vergiftigd is."

Ebbenzwartjes stiefmoeder knikte instemmend. "Dat klopt. Waarom denk je dat ik hem vergiftig?"

"Je probeert me uit de weg te ruimen," legde het meisje ongeduldig uit. "Net zoals de stiefmoeders van Rozenroodje en Sneeuwwitje bij hun stiefdochters doen. Denk je nou echt dat ik zo dom ben dat ik het niet door heb?"

"Maar ik wil alleen maar dat je naar huis komt," protesteerde haar stiefmoeder.

"Vast," zei Ebbenzwartje sarcastisch. "Maar waarom geef je me dan net zoals de stiefmoeders van Sneeuwwitje en Rozenroodje geschenken?"

"Dat lijkt me logisch," reageerde de vrouw. "Je was om een aan mij niet bekende reden van huis weggelopen, dus je zou waarschijnlijk niet zomaar terugkomen. Daarom gaf ik je cadeaus, in de hoop dat je toch zou besluiten om weer naar huis te komen."

"Sneeuwwitje ging bijna dood door het ceintuur dat haar stiefmoeder haar gaf," beet Ebbenzwartje haar toe als antwoord.

"Nee!" riep haar stiefmoeder uit. "Dat meen je niet! Ik dacht echt dat ze goede bedoelingen had."

Het bekvechten ging nog wel even door, met antwoorden die naar de ander toegebeten werden. Maar Dikkie was nog steeds niet dood neergevallen door de appel, realiseerde Ebbenzwartje zich. Misschien wist haar stiefmoeder inderdaad van niets...

Bij Rozenroodje

Rook steeg uit de schoorsteen van het houten hutje op. De tuinman had net een beker warme chocolademelk voor zichzelf warmgemaakt bij zijn open haard. Hij blies in de beker om hem af te laten koelen. Toen hij dacht dat het drinken waarschijnlijk wel tot op een drinkbare temperatuur was afgekoeld, pakte hij een klein theelepeltje en roerde de chocolademelk nog even door elkaar. Daarna schepte hij met het lepeltje een beetje chocolademelk uit de beker en deed die in zijn mond, om te kijken of het inderdaad niet te heet was. Dit deed hij altijd als hij chocolademelk dronk, sinds hij als kind een keer zijn tong had verbrand door te hete chocolademelk.

"Au, heet!" Hij blies nog een keer in de warme chocola. Nog eventjes laten staan dan maar. Hij keek op en toen pas viel het hem op dat er iemand voor zijn raam stond te zwaaien, achter de schutting.

"Het is maar één persoon," zei hij tegen zichzelf. "Het kan geen kwaad als ik de poort van de schutting heel even open doe, om te vragen wat er is."

Zo gezegd, zo gedaan. De tuinman liep naar de poort en wenkte de gedaante om daar ook heen te komen. De tuinman kon door de kleine gaatjes tussen de planken van de schutting zien dat de persoon hem volgde. Hij stak de sleutel in het sleutelgat en deed de poort op een kiertje, zodat hij de deur nog dicht kon doen als het een valstrik bleek te zijn. Hij sperde zijn groene ogen open. Rozenroodje stond daar zomaar voor zijn neus.

"Ma... maar... u was toch dood?" stamelde hij.

"Voor zover ik weet niet," zei de prinses. "Ik ben volgens mij alleen door mijn moeder het paleis uitgejaagd."

"M-m-maar..." De tuinman kon geen zinnig woord meer uitbrengen.

"Kan ik héél misschien naar binnen komen?" vroeg ze.

"Ik zou wel gek zijn als ik dat van een prinses zou weigeren," zei de tuinman, "maar aan de andere kant, ik heb aan je stiefmoeder trouw moeten zweren. Ik kan dit niet zomaar doen."

"Ik snap het," zei het meisje. "Maar dit doe je niet zomaar." De tuinman keek verbaasd op. "Ik heb... een paar mannetjes bij me die je wel willen helpen met de tuin. Zo'n grote tuin in je eentje doen lijkt me eigenlijk wel zo goed als onmogelijk. Je hebt nu de kans om hulp te krijgen. En bovendien ben ik de ware troonopvolger, niet mijn stiefmoeder."
"Ja, dat is natuurlijk waar, majesteit." De tuinman maakte een buiging.

"Zeg maar gewoon Rozenroodje," zei ze terug. 

"Goed, dan zeg ik wel Rozenroodje," zei de tuinman. "Natuurlijk zal ik je helpen."

De 3 nichtjes en de 21 mormeltjesWhere stories live. Discover now