♔ 5

200 15 22
                                    

Er steekt een frisse wind op en er trekt een rilling over mijn lichaam. Op mijn armen verschijnt kippenvel. Ik steek mijn kraag iets op en blaas daarna een paar keer in mijn handen in de hoop dat mijn warme adem deze opwarmt. Ik kijk langzaam om mij heen. Mijn zintuigen staan scherp. Waar was ik? Was ik nog in Camelot? Of heel ergens anders? Er was niets om mij heen te zien, niets, behalve de donkere schaduwen van bomen die dreigend op mij neer kijken. Ik open mijn mond om iets te roepen, maar er komt geen geluid uit mijn keel. Ik laat mijn ogen langzaam naar de hemel glijden. De lucht was pikzwart en gevuld met prachtige schitterende sterren. Mijn Moeder was altijd erg onder de indruk van de sterrenhemel. Ze vertelde mij altijd dat de sterren er vroeger nog niet waren. Alleen de zon scheen, en dat wanneer deze onderging er donkere tijden aanbraken. De sterren waren toen aan de hemel verschenen om de duistere wezens te verjagen en om mij, haar kleine Skylar, te beschermen tegen al het kwaad. Helaas was het niet meer dan een verhaaltje voor het slapengaan geweest. Ik wist nu wel beter. De sterren beschermden mij niet, ze berschermden niemand. Door de verschijning van de sterren hadden de wezens juist in de loop van de jaren geleerd zich ook aan te passen aan de kracht van het licht. Ik voelde mij bij deze gedachte niet op mijn gemak. Mijn ogen speuren de bosjes af naar eventuele beesten die zich verschuilen in het Duister.

Wanneer ik in mijn ooghoek op een kleine afstand een brandende fakkel aan zie komen die word gedragen door twee gestaltes duik ik zo snel als ik kan achter een boom. Ik trek de kap van mijn mantel over mijn hoofd en maak mij zo klein mogelijk. Voor een seconde denk ik eraan om heel hard weg te rennen, maar het risico is te groot. Ik wist de manier van bewegen van de gestaltes niet en ik wist niet of het vijanden van Camelot waren, of juist vrienden. Bovendien ben ik nooit de beste geweest in vluchten. Dan leek ik op mijn ouders, die mij verlieten bij een kleine tegenslag en dat had ik liever niet. Ik ging liever het gevecht aan, maar ik hoopte toch ergens dat dit dit keer niet nodig was.

Een takje prikt vervelend in mijn nek wanneer de gestaltes dichterbij komen. Ik kan hun gezichten nog steeds niet herkennen, maar aan de lichaamsbouw herken ik twee vrouwen. Ik breng voorzichtig mijn hand naar voren en schuif de takken een stukje opzij om beter zicht te krijgen op de vreemdelingen. Ze dragen, net als ik, twee lange mantels met de kap ver over hun hoofd getrokken. De vrouw die het meest dichtbij staat draagt een donker bruine mantel. Dit was meestal een mantel die laaggeboren dragen. Ik had er thuis net zo een. De andere vrouw droeg een mooie zwarte mantel van zijde. Zijde was duur. Mensen die zijde droegen waren meestal van adel, of erg rijk. Ik hechte er meestal niet zoveel waarde aan. Als ik lang genoeg spaarde kon ik ook een zijden mantel betalen, maar dat betekend dan niet meteen dat ik een belangrijk persoon ben. Nee, adel zijn zit in je bloed. In de familie. Je word ermee geboren of niet.

Ik probeer stilletjes dichter bij de vrouwen te komen. Ze lijken in paniek. Wanneer er in de verte geluiden klinken van galopperende paarden draait een van de vrouwen zich met een schok om. Haar kap waait hierdoor een stukje van haar hoofd. Lange zwarte lokken komen onder de kap tevoorschijn. De schaduwen van de bomen vallen nog steeds over haar hoofd waardoor ik deze nog steeds niet kan herkennen. In het duister ziet ze er angstaanjagend en machtig uit.

De vrouw trekt de kap weer over haar hoofd en loopt langzaam naar de vrouw toe die de fakkel draagt

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

De vrouw trekt de kap weer over haar hoofd en loopt langzaam naar de vrouw toe die de fakkel draagt. 'Doe de fakkel uit!' Sist ze. 'Straks zien ze ons nog!' De geluiden in de verte versterken. Geschreeuw van mannen dringen tot mij door. Het was wel duidelijk dat de mannen deze vrouwen zochten. Wanneer de fakkel gedooft is, richten de vrouwen zich naar elkaar. Ik probeer vaag geluiden van hun gesprek op te vangen, maar de vrouwen zijn zo zacht gaan praten dat dit nog maar nauwelijks lukt.

'Als we samen gaan, zullen ze ons sneller vinden.'  ... 'We splitsen op.' ... 'begin aan de vervulling van het lot. Vlucht naar Avalon.' ... Is het enigste wat ik kan verstaan.

'Ik kom snel achter je aan Morgause, heel snel.' De vrouw in zijde drukt een kus op het voorhoofd van de andere vrouw en neemt daarmee afscheid. Ze draait zich met een ruk om en rent de richting in van waar ik zojuist het geschreeuw van mannen had gehoord. Het werd doodstil. Akelig stil. De achtergebleven vrouw blijft nog een tijdje staan wachten tot de vrouw in zijde volledig is verdwenen. Wanneer de vrouw in de verte nog maar een kleine zwarte waas is, komt ook de vrouw die recht voor mij staat in beweging. Ik schuif nog een aantal takken opzij om een beter zicht te krijgen. De vrouw lijkt dit te horen en kijkt schokkerig mijn kant op. Het licht van de sterren valt nu zwakjes over haar gezicht waardoor ik deze goed kan zien. Meteen deins ik achteruit. Met een plof val ik achterover op de modderige ondergrond. Ik herkende dit gezicht maar al te goed. De prachtige, met angst gevulde, blauwe ogen. De goud-blonde lokken, wild door elkaar gewaaid. Een mooie afgeronde neus, waarvan het topje rood was geworden door de kou.  In de verte beginnen de alarmbellen te luiden. De alarmbellen van Camelot. De vrouw draait zich om en lijkt zich er niet van bewust te zijn dat zich er nog iemand in haar omgeving bevond. Er was iets vreselijks gebeurd. En mijn zus was erbij betrokken.

Met een schok word ik wakker. De donkere schaduwen van de bomen zijn niet verdwenen. Ook de alarmbellen luiden nog steeds. Wanneer ik een zachte hand op mijn schouder voel, grijp ik meteen naar de dolk in de wapenschede rond mijn middel. Langzaam draai ik mijn hoofd om te kijken wie mij heeft aangeraakt. De doffe ogen van Gwaine kijken mij paniekerig aan. 'Skylar. Je moet wakker worden. Ik weet dat de winst van het jagen beperkt was, inderdaad, om in slaap van te vallen, maar er is iets ernstigs gebeurd in Camelot.'

Gelukkigg nieuwjaar lieve lezers!
Ik wens iedereen een geweldig 2017 toe. En ja, ook ik heb goede voornemens. Meer uploaden. Dus bij deze een nieuw hoofdstuk van Where The Boys Go! Ik hoop dat dit een goed begin van jullie nieuwe jaar is ;)

Where The Boys Go II GESTOPTWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu