✨ Hoofdstuk 6

48 9 2
                                    

Een koude vloeistof op mijn voorhoofd laat me wakker schrikken. Mijn ogen schieten open en ik druk me tegen de muur aan. Wat best moeilijk was aangezien er een boei om mijn pols vast geklemd. De andere kant van de handboei was aan de verwarming vast geboeid. Ik gaf er een ruk aan en bromde een paar verwensingen wanneer een pijnlijke steek door mijn pols schoot.

'Ja, dat gaat niet werken.' Ik keek geschrokken naar de man tegen over me. Hij zat gehurkt tegen over me en schudde zijn hoofd. Het was die onbekende man in de metro.

'Wie ben jij?' Fluisterde ik zacht. Hij deed zijn capuchon af en keek me met een harde blik aan. Zijn grijze haar sprong alle kant op en zijn bruine ogen keken me strak aan. Zijn haar was grijs terwijl hij niet ouder kon zijn dan twintig.

'Wat doe je hier? Waar is mijn familie?' Riep ik naar hem. Hij bleef zwijgen en trok de pet van mijn hoofd. Heel even bleef hij staren naar mijn witte lokken die nu te zien waren. Ik beet op mijn kiezen en hield me in om hem geen vuist te verkopen met mijn linker hand die nog vrij was. Hij fronste zijn wenkbrauwen maar pakte dan iets uit een emmer die naast hem stond. Ik drukte me weer tegen de muur aan en kijk naar mijn vast geboeide pols en kwam tot de conclusie dat het een moderne was. Het koste weer een deel van mijn energie maar toch kraakte de code en trok mijn pijnlijke
pols los.

Snel stond ik op en duwde hem achterover waardoor de weg naar de zolderdeur vrij was. Net voor ik de deur uit wilde rennen klapte hij dicht. Ik keek geschrokken achter me maar zag hem nog precies op de zelfde plek zitten. Hij stond op maar bleef wel aan de andere kant van de kamer staan terwijl ik en paar rukken aan de deurknop gaf. Gefrustreerd gaf ik een schop tegen de deur. Wanneer hij dicht bleef en draaide me weer om naar de onbekende jongen. Een kleine glimlach stond op zijn gezicht geplakt.

'Ben je een Safer?' Vroeg ik voorzichtig. Hij spande zijn kaak aan en ging op het bed zitten. Hij leek iets achter te houden.

'Zie ik eruit als een Safer?' Hij trok een wenkbrauw op en zuchtte na een tijdje. Ik keek om me heen.

'Waar is mijn familie?' Ik keek hem strak aan en zette voorzichtig een stap acheruit. Hij haalde zijn schouders op.

'Tijdens de aanval op Starling hebben we een evacuatie gedaan. Je familie zal waarschijnlijk veilig zijn,' zei hij. Aanval?

'Wanneer is dit gebeurd?' Ik zag hem slikken.

'Nog net geen maand geleden.' Een maand? Hoelang ben ik weg geweest?

'Waar is iedereen naar toe gebracht?' Ik leunde tegen de deur aan en wachtte op zijn antwoord dat niet kwam. Hij schudde zijn hoofd en keek me fronsend aan.

'Denk je nou echt dat ik je dat zomaar zou vertellen? Je komt hier binnenvallen en je weet zogenaamd niet wat er aan de hand is?' Ik begin te lachen uit frustratie.

'Sorry maar dit is mijn huis. Ik ben hier niet degene die "zomaar" komt binnenvallen, maar jij. En is het zo raar dat ik niet weet wat er aan de hand is? Ik ben namelijk weken of maanden vast gehouden door die verdomme onderzoekers in Hancock! Dus probeer mij nu niet wijs te maken dat ik één van hun ben! Weet je hoe het voelt om altijd om je heen te kijken voor als er misschien een Safer op je hielen zit? Hoe het is om niemand te kunnen vertrouwen?' Ik zak neer en voel de tranen opkomen die ik zo diep had proberen weg te stoppen. Ik knijp mijn ogen dicht en veeg ruw een vallende traan weg. Ik hoor het bed kraken en voetstappen die dichterbij komen. Ik kijk om en zie dat hij zich naast me liet zakken.

Het was een tijdje stil. Plotseling hoorde ik de deur van het slot gaan. Ik keek naar de jongen naast me die recht voor zich uit staarde. Hij stond zuchtend op en stak zijn hand uit. Ik keek naar zijn hand en weer terug naar zijn gezicht die vermoeid stond.

'Je zocht je familie toch? Kom dan met me mee.' Ik trok mijn wenkbrauwen op. En hij denkt dat ik hem zo maar zo moeten geloven? Alsof hij mijn gedachtes kon lezen liet hij zijn hand zakken en stopte hem net als de ander in zijn jaszak.

'Dan niet.' Hij keek naar de deur die langzaam achter me open schoof waardoor ik op moest staan. Ik keek naar de deur om te kijken of er iemand achter stond. Maar er stond niemand. Hoe? De jongen liep de deur uit en stapte geluidloos de trap af. Zonder hem zou ik mijn familie nooit terug zien. Ik sluit mijn ogen en verman mezelf. Ik gris mijn pet van de grond, zet hem op en loop hem snel achterna. Ik ren de voordeur uit en zie hem tegen het hek voor het huis leunen.

'Besloten om toch maar te komen?' glimlacht hij. Ik kijk hem noors aan.

'Gaan we nog of wat?' Mompelde ik sacherijnig. Ik hield er nooit van om mensen gelijk te geven. Ik had die eigenschap totaal niet van mijn moeder. Zij had altijd vrede met wat een ander dacht of vond. Ik blaas een wit plukje haar weg dat voor mijn ogen uit mijn pet steekt. Hij lacht, draait zich om en begint te lopen.

Ik zal mijn familie weer zien.

Met die gedachte strompel ik achter hem aan.

Secrets | R.WUnde poveștirile trăiesc. Descoperă acum