Hoofdstuk 13

14 2 4
                                    

Mijn wereld staat stil.

Ik sta werkelijk met mijn mond vol tanden en het duurt niet lang of ik voel hoe de paniek langzaamaan de controle begint te nemen. Het is met alle moeite ter wereld dat ik probeer te doen alsof ik het verkeerd begrepen heb. Asra lijkt echter niet onder de indruk en wandelt door de kerker naar een kleinere poort.

Die poort is gemaakt van brons en is op dezelfde manier versierd als de grote gouden poort. Opnieuw herken ik de figuur die Asra Michael heeft genoemd, maar ik zie nu ook verschillende figuren. Er is er eentje die een mensenlichaam heeft met het hoofd van een stier, een ander is de mengeling van een leeuw met een arend en centraal zie ik een figuur zoals Michael maar wiens vleugels van zijn rug vallen.

Michael zelf is omringd door andere figuren zoals hijzelf en ze lijken allemaal hun hoofd te buigen voor de Michael persoon.

Het ijzeren hek, dat de ruimte van Abraham afsluit van een enorme wandelgang, valt met een klinkend geluid terug in het slot terwijl Asra me aankijkt.

"Ik had verwacht dat je in paniek zou slaan, Jonathan," begint ze.

Ik houd het niet meer.
"Ik begrijp er niets meer van... Wat is de bedoeling van dit allemaal? Waarom geeft Abraham als raad om me te vernietigen? Waarom doe jij niets? Wat gebeurt er nu met me?"

Asra draait zich terug om en zucht:

"Dus toch..."

Ik loop naar haar toe en trek haar aan haar schouder.

"Wat had je dan gedacht? Dat ik me braafjes als een lam naar de slachtbank laat voeren?"

Asra houdt er duidelijk niet van dat ik haar naar achter trok en haar ogen laaien vuurrood op. Ze steekt haar klauw naar me uit en de enige woorden die ze zeer traag uitspreekt zijn:

"Interessante woordkeuze..."

Mijn hoofd tolt en ik grijp naar mijn haar. Ik voel hoe de sluimerende kracht in mijn binnenste zich begint te roeren. Ze vermengt zich met de paniek en langzaamaan transformeert de paniek zich in woede.

"Dit houdt geen steek, dit kan echt niet.... Waarom heb ik krachten die andere geesten niet hebben? Waarom was Abraham dan zo vriendelijk met me? Waarom wil jij me niet helpen?"

"Ik ben je aan het helpen, jij grote dommerik."

"Door me aan mijn lot over te laten? Door me te deporteren naar De Rechters, die het advies van Abraham zeker in de wind gaan slaan? De man heeft met God gesproken, erger nog, hij heeft hem gezien.."

Asra slaat haar vleugels woest uit en ze bijt me toe

"Stop ermee! Nu! Ik wil niet dat je nog een woord zegt tot we bij De Rechters zijn. Hoe is het toch mogelijk dat jij .... dat dit stuk onzeker... dat .." Ze verstikt in de woede die ik haar nog nooit zo heb weten uiten.

"Het enige wat jij moet weten en waar je aan moet blijven denken is wat Abraham je gezegd heeft: 'Alles gebeurt omwille van een reden...'"
Ze herpakt zich en trekt haar vleugels weer in.

"Wat was dat boekje dat hij je gegeven hebt?"

Asra draait zich weer om en ik zie dat ik haar erger.

"Jij leert het echt nooit hè? Ik kan begrijpen waarom je zulk een makkelijk slachtoffer was in je school!"

De woorden raken me echt diep en ik sta perplex. Dit heeft ze zojuist echt niet gezegd.

Ze wandelt enkele meters voor me uit en ik loop te mokken.
Ik bedenk allerlei zaken die ik haar naar het hoofd wil slingeren en ik voel hoe die kracht zich verspreidt door mijn lichaam. Het vreemde is dat die kracht me niet meer helemaal in de ban heeft zoals het gedaan heeft bij de auto bestuurder. Mijn emoties slaan werkelijk alle richtingen op en ik krijg het echt moeilijk. Ik begrijp er niets van en ik zie hoe we na enkele honderden meters eindelijk aan een trap komen, die gemaakt lijkt uit licht. Ik kan het niet anders uitleggen. Het lijkt alsof de trap doorzichtig is en gemaakt is uit zonnestralen, maar die niet zo krachtig stralen als de zon op aarde. Ik focus mijn blik op het licht en ineens komen er allerlei beelden door mijn hoofd vliegen.

Ik zie Abraham in zijn jonge jaren en hij staat voor een altaar en hij heft een dolk in de lucht. Abraham aarzelt en kijkt omhoog en net vooraleer hij de dolk wil neerslaan, zie ik dat hij een pasgeboren baby op het altaar liggen heeft. Ik schreeuw en ik zie hoe Abraham verschrikt achteruit springt en me aankijkt en ik zie dankbaarheid in zijn ogen.
Het beeld vervaagt en ik zie nu hoe een jongeman huilend en verbeten van woede me aanstaart. Hij lijkt op de Michael die afgebeeld stond op de poort, alleen heeft hij geen vlammend zwaard en heeft hij geen vleugels meer. De jongeman vloekt en huilt en schreeuwt zijn onmacht over oneerlijkheid uit.

De volgende flits in mijn hoofd toont Asra, die me aankijkt met een blik die ik niet ken van haar. Je zou het genegenheid kunnen noemen, ze staart me aan en ze neemt een zwaard aan, dat ze achter haar vleugels steekt waarop ze minzaam glimlacht en haar hoofd buigt.

Een andere flits en ik zie hoe ik omringd ben door verschillende figuren met vleugels. Sommigen hebben vleugels net zoals Asra maar dan in het wit. Andere hebben 2 paar vleugels en hun vleugels zijn omgeven door een gouden glans, net zoals het licht dat uit de trap schijnt. Alle personen richten hun blik naar me en knielen.

De laatste flits die ik zie vooraleer ik mijn normaal zicht terugkrijg is dat van een zeer krachtig wit licht, dat op mijn gezicht straalt en een stem die woorden fluistert die ik niet kan verstaan....

Asra staat halverwege de trap en draait zich ineens om. Ze merkt dat ik naar mijn handen staar en terug naar de trap kijk.
Ze zegt spottend: "Wat is er? Herken je het soms?"

De kracht in mezelf wordt groter en groter en ik merk hoe anders dan de andere keren een rustigheid bezit van me neemt.

"Neen ik herken het hier niet, maar ik heb zonet flarden gezien van het verleden... ik zag Abraham als mens en een persoon zoals Michael op de poort en ...," Asra kijkt me veelbetekend aan, "... laat maar," zucht ik. Ik zet mijn voet op de trap en beklim de treden die leiden naar een vergulden poort waarachter het licht schijnt.
Wanneer ik bijna bij Asra ben, fluistert ze: "Heb vertrouwen, alles gebeurt omwille van een reden."

Ik weet nog steeds niet wat ze er allemaal mee bedoelt, maar ik voel dat ik kalm en rustig mijn noodlot zal ondergaan en vernietigd zal worden door De Rechters, achter die deur en het lijkt alsof ik er vrede mee genomen heb.

De Volle LeegteWhere stories live. Discover now