Hoofdstuk 11

20 5 5
                                    

"Jonathan!"

Haar ontzettende luide stem doet me wakker schrikken.  Ik sper mijn ogen ver open en verschiet me een ongeluk.  Overal zie ik hemelsblauwe lucht.  Ik kijk naar boven, beneden, links en rechts van me maar kan nergens een streepje wit, groen of bruin zien.  Het lijkt wel alsof we zover boven het wolkendek hangen dat we binnenkort de aarde gaan verlaten.

"Hoe..wat..Waar zijn we?" stamel ik verward.
Ik word gedragen door haar witte staart die rond mijn middel is gewikkeld alsof het een riem is die me op mijn plaats moeten houden.

"Je moet mijn hals vastnemen, we moeten nu aan een zeer hoge snelheid door een van de teleportatiegaten vliegen om te komen in wat jullie "het hiernamaals" noemen."

"Het hiernamaals?"

Asra lijkt op een dodelijk mooie wraakengel zoals ze daar in de lucht hangt met gespreide zwarte vleugels, maar ze kijkt me aan met een blik vervuld van ergernis.

"Walhalla, Nirvana, maakt niet uit hoe je het wil noemen.  De plaats waar de Rechters zijn."

"En we kunnen daar niet naartoe vliegen?" vraag ik met een bedeesd stemmetje.

"Dat is precies wat we gaan doen, maar het bevindt zich niet in jullie dimensie.. Dus moeten we door de dimensiegrens heenvliegen.  Anders konden de mensen rustig een onderonsje houden met de engelen, de duivel, de Rechters, de Bewakers, iedereen die uit die dimensie komt."

"Maar..." stamel ik, "ik begrijp niet."

Asra trekt me met haar staart naar zich toe.  Haar vleugels vouwen zich beschermend om me heen en op dat moment stopt de tijd.  We vallen naar beneden.  De zwaartekracht wordt harder en harder en ik begrijp waarom ik haar moest vasthouden.

"We gaan te pletter storten," panikeer ik in mijn hoofd.

"Geen Paniek, je bent al dood, weet je nog?"

We breken doorheen wolken, we gaan sneller dan een vliegtuig en dan ineens kleurt de wereld rondom rood en groen en zwart en ik begin alle kleuren te zien die elkaar in hels tempo opvolgen.  Net op dat moment, laten de vleugels van Asra me los en blijven we beide zweven, terwijl haar staart nog steeds rond mijn middel is gesnoerd.

"We zijn er," zegt Asra en ik geef mijn ogen de kost.

Het lijkt alsof we in het heelal staan, want alles is zwart, versierd met wat lijkt op sterren en witte slierten mist die doorheen de ruimte zweven.  Het lijkt op een mislukt schilderij waar de schilder geen zin meer had.  De enige uitzondering is een grote gouden poort die vlak voor ons staat.  Aan die poort zijn twee zware hendels  bevestigd die een bronsactige kleur hebben.  De poort bestaat uit twee deuren die elk het symmetrisch spiegelbeeld van elkaar zijn.  Elke deur is versierd met tekeningen en afbeeldingen die op de deuren lijken gegraveerd te zijn.  Ik herken figuren als Hercules, Cleopatra, Koning Arthur en zijn ronde tafel ridders, maar er zijn ook tal van afbeeldingen en figuren die ik niet ken.  Er is er eentje die specifiek mijn aandacht trekt.

"Wie is dat?" vraag ik Asra terwijl ik een figuur aanduid.  Het is een persoon met grote witte vleugels en hij heeft een vlammend zwaard in de hand.

"Dat is de engel Michael," zegt Asra en ik hoor precies een warmheid in haar stem die ik nooit eerder heb gehoord.

"Kende je hem goed?"

Asra reageert onmiddellijk agressief.  "Wat bedoel je daar nu mee?"

Ik laat me niet van slag brengen.  "Het is de eerste keer dat ik een warmte in je stem hoorde."

Asra zucht geërgerd en slaat met volle geweld op de gouden poort en roept iets in een taal die ik niet versta.  Mijn aandacht blijft gevestigd op die engel en ik zie dat een beetje lager op de deur andere figuren staan zoals Michael.  Een beetje verder zie ik een ander figuur, die het tegenovergestelde lijkt van Michael.  Het lijkt alsof hij zijn vleugels verloren heeft en hij heeft een boze blik in zijn ogen, die hij richt naar de groep waarin ik Cleopatra en de anderen heb herkend.

De grote gouden poort draait open en Asra duwt me erdoor.
We komen terecht in een schaars verlichte ruimte en op enkele meters van me zit een oude man op een stoel achter een klein tafeltje, waarop een kaars brandt dat de enige lichtbron in deze ruimte is.
Hij richt zijn blik op Asra en er verschijnt een glimlach op zijn gerimpelde huid. 
"Asra, goed om je weer te zien..."

A/N
Bedankt voor de reacties en votes en follows.
Blij om te zien dat ik bijna 200 reads heb. 
Wat zou de link tussen Asra en Michael zijn?
We zijn bijna aan het eind van deel 1, wat denken jullie dat er gaat gebeuren?

De Volle LeegteМесто, где живут истории. Откройте их для себя