Hoofdstuk 3

36 6 7
                                    


Bij het belsignaal haast ik me zo snel als ik kan weg van mijn bank.
Deels omdat ik geen zin heb dat Laura me gaat proberen me uit mijn hoofd te praten wat ik wil doen met de twee pestkoppen.
Deels omdat ik ook ergens hoop ze voor te zijn aan de fietsenstalling en er vandoor kan gaan.

Hoe langer ik erover nadenk, hoe meer schrik ik begin te krijgen en hoe harder ik begin te lopen.

Het enige grote nadeel van een bril met gebroken glazen is dat je niet goed uitkijkt en alsof ik de uitvinder ben van de wet van Murphy, loop ik met volle geweld in de rug van een medestudent, die hierdoor languit op de vloer valt.

"Sorry, sorry,"
begin ik en dan zie ik dat de jongen die languit op de grond ligt en verbaasd zijn gezicht draait terwijl hij zich met zijn handen opduwt, Guy is.
Een luide vloek ontsnapt hem en ik zie zijn gezicht van woede vertrekken.

"Verduiveld, brilsmurf, hoe waag je het..."

De blik in zijn ogen en zijn dreigement doen echter mijn angst volledig verdwijnen en maken plaats voor een woede, gevoed door het maandenlange getreiter en gepest en voor ik er erg in heb, trap ik hem tegen zijn elleboog waardoor hij weer languit op de vloer valt.

"Ik zweer het je als ik je te pakken krijg zal het je beste dag niet zijn. Alles wat je meegemaakt hebt..."

Wat er exact gebeurt, is heel moeilijk om te verwoorden. Het voelt alsof je niet langer in controleert wat je voelt en wat je doet. Het is alsof ik in 2 gedeeld word en ik mezelf zie tekeer gaan als een duivel.

Ik heb zin om hem een trap te verkopen voor elk scheldwoord, elke pesterij die hij me heeft doen meemaken de laatste maanden.
Op dat eigenste moment voel ik het zwart worden voor mijn ogen en ik schreeuw luid terwijl ik met mijn voeten blijf trappen net zolang totdat ik voel hoe twee armen me wegtrekken.

Ondertussen had er zich een hele groep gevormd rondom Guy en mezelf en ik zie hoe Dupont me met een hand op mijn borst achteruit duwt terwijl Guy door enkele klasgenoten ondersteund wordt. Hij heeft een oog dat dichtzit en er druppelt bloed uit zijn mond.

De rest van de mensen staan er op te kijken met open mond van verbazing en verachting. Ik hoor de verschillende stemmen rond mijn hoofd.

"Wat bezielt die gek?"

"Heb je gezien hoe hij die andere heeft toegetakeld?"

"Die is niet normaal..."

"Freak"

"Mongool"

Ik wil hen toeschreeuwen dat ze het niet begrijpen en dat die gore nozem zijn verdiende loon heeft gekregen totdat ik het open oog van de gore nozem bekijk.
Guy loenst me moorddadig aan en hij slaat de arm van een van zijn klasgenoten weg. Dupont ziet wat er zich gaat afspelen en laat mijn borstkas los. Hij stapt op Guy af maar ik hoor niet meer wat hij zegt. Het enige waar ik aan kan denken is dat ik moet maken dat ik hier wegkom.

Ik snel door de gangen van de school en zigzag tussen de verschillende mensen door totdat ik aan de groene deur ben die leidt naar de speelplaats.
Buitengekomen zie ik de eerste personen op hun gemak naar de grote poort wandelen en anderen naar de fietsenstalling.

"Wat heb je nu toch gedaan?"
hoor ik mezelf zeggen terwijl de wind door mijn haren waait terwijl ik over de speelplaats spurt.
"Dit gaat slecht aflopen,"
hoor ik mezelf pessimistisch denken. En dan als een duivel uit een doosje, lijkt het alsof de wind me toefluistert:

"Hij heeft het zelf gezocht, Dupont heeft je gezegd dat je voor jezelf moet opkomen..."

Ik daal de trappen die naar de bergplaats voor de fietsen leidt per twee treden en storm de ruimte in. Het stof waait op als ik mijn fiets in ongeziene snelheid van de haak haal en terwijl ik hoor hoe stemmen dichterbij komen, vertrek ik in de stalling op mijn fiets en haast me dat ik via het hek de straat op kan rijden.

"Als ik er maar voor kan zorgen dat ik weg ben voor ze me nakomen"

Ik geloof immers nooit dat Dupont erin zal slagen om Guy te laten nablijven na wat er net is gebeurd.

Ik ben enkele meters uit de schoolpoort en draai mijn hoofd om te kijken of er niemand me nagelopen komt.
Ik zie de jongens en meisjes van altijd die op hun uiterste gemak met de fiets in de hand de stalling verlaten.
Sommigen onder hen zijn tegelijkertijd op hun mobieltje aan het typen, anderen maken de grappen over de vechtpartij van zonet helemaal niet gebeurd is.
Op het moment dat mijn gezicht zich ontplooit tot een grote grijns en ik denk dat ik ontsnapt ben, zie ik een rode bromfiets met Guy en Rav erop de schoolpoort buiten gescheurd komen.
Rav zit aan het stuur terwijl Guy verwilderd om zich heen kijkt.

De angst slaat me om het hart en direct verwens ik mezelf om Guy zo toegetakeld te hebben.
Opnieuw lijkt het alsof de wind fluistert:

"Watje! Fiets gewoon weg, je kan ze gemakkelijk ontkomen."

Het lijkt alsof ik een energie stoot van jewelste krijg en ik trap alles wat ik geven kan om de hoek om te zijn alvorens ze me gezien hebben.

"Daar is 'em!"
hoor ik Rav roepen terwijl ik net het hoekje om ben en ik zie uit mijn ooghoek dat Laura op haar plekje staat waar haar ouders haar elke dag komen oppikken.
Ik heb geen tijd en doe alsof ik haar niet zie en fiets me de benen onder mijn lijf uit.

Als ik op het eind van de straat gekomen ben, draai ik bruusk naar links om ervoor te zorgen dat geen van beide pestkoppen me niet meer kunnen zien en dan....slaat het noodlot toe.

Het allerlaatste wat ik hoor is zeer luid getoeter van een auto die mijn fiets en mezelf wegkatapulteert.

De Volle LeegteWhere stories live. Discover now