Hoofdstuk 10

117 8 1
                                    

~ Bonnie ~

Mijn hart bonkte in mijn keel. Ik durfde niet te stoppen met rennen, bang dat een seconde stilstand cruciaal was voor de overlevingskansen van mijn broer. De bladeren van de dicht opeen gepakte struiken, waar geen eind aan leek te komen, ritselden om me heen en verscheidene takjes braken onder mijn schoenzolen. Het was een race tegen de klok en een race tegen Furgil Harisson.

Ik wíst dat hij opweg was naar Jason en ik wíst dat ik bij een wedstrijdje rennen nooit van hem zou winnen. Hij is sneller dan mij en heeft een betere conditie. Bovendien kent hij de arena.

Met andere woorden: Jason is ten dode opgeschreven als Furgil hetzelfde plan heeft.

Mijn longen en mijn keel begonnen te branden, ik hield het niet langer uit, maar ik weigerde te stoppen. Jason ging voor alles. Furgil mocht hem niet te pakken krijgen, al zou ik mijn leven ervoor moeten geven.

"Kom op Bonnie!" Spoorde ik mezelf aan. Heel ver kon hij niet zijn. Hij is gewond, wat me nog meer aanspoorde om te blijven rennen. "Jason!" Schreeuwde ik, uit het niets. Ik móest weten hoe ver hij was. Tegelijkertijd kon ik mezelf wel voor mijn kop slaan. Als ik antwoord zou krijgen, zou Furgil ook zijn exacte locatie doorkrijgen. Ik hoopte vurig dat Jason me niet zou horen en zo wel, dat hij slim genoeg was om niet te antwoorden. Ik hield me voor dat het nog een klein stukje was, maar de gedachte aan Furgil, van wie ik wist dat hij sneller was, overheerste op een manier die ik nog nooit eerder had ervaren. Alsof ik wist dat het zou gebeuren.

Ik bleef rennen. Mijn longen, benen en hart begonnen het te begeven en in mijn keel leek een vuur te branden. Ik hijgde, maar bleef volhouden. Ik wilde niet stoppen, ik zou het mezelf nooit vergeven. Het geluid van de ritselende bladeren, mijn voetstappen op de harde bosgrond en de krakende takjes werd vager en mijn beeld werd langzaam een waas. "Nee!" Piepte ik.

Bonnie je gaat dit halen! Voor Jason! Je móet dit halen!

~ Furgil ~

De bomen en struiken schoten aan me voorbij. Ik voelde geen enkele druk op mijn longen of verhoogde hartslag. Alles was rustig. "Jason!" Hoorde ik haar schreeuwen. Mijn lippen krulden om in een boosaardige glimlach. "Bedankt, schat," dacht ik. Ze klonk verder dan mij, maar ik haalde haar wel in. Althans, hoopte ik.

Natuurlijk haalde ik haar in. Ik was sneller dan haar en bovendien ben ik sterker. Als ze eerder zou zijn zou ik haar toch verslaan. Met gemak.

Ik trok nog een sprintje, suisde langs tientallen bomen, struiken en planten, op weg naar de plek waar ik Bonnie's lieve broertje voor het laatst gezien had. Tijdens de sprint creëerde ik scenario's in mijn hoofd. Ik begon weer te lachen. Heerlijk, ik kon Bonnie's angst haast proeven, al wist ik niet waar ze zich bevond.

De drang om te moorden kwam terug. Ik verlangde naar het verse bloed op mijn vingers, de smeekbedes van mijn slachtoffers, hun doodsbange, lijkbleke gezichten en hun laatste kreten. Lachend draaide ik het kapmes eenmaal om in mijn hand. Het bloed aan het mes was al gestold. Veel tijd besteedde ik er niet aan, ik had betere dingen te doen.

Een open plek kwam in zicht. Ik grijnsde breed, ik kende deze plek. Met een laatste sprintje belandde ik op de plek. De plek waar Jason Hamilton zich schuilhield.

Zijn blik kruist de mijne en zijn gezicht vertrekt van angst. Een harde schreeuw verlaat zijn mond. Hij draait zich om om weg te rennen, maar ik ben sneller. Zoals gewoonlijk. Ik duik bovenop hem en druk hem tegen de grond. Hij doet wanhopige pogingen om zichzelf te bevrijden, maar allen zijn tevergeefs. Ik druk mijn kapmes tegen zijn keel, direct houdt hij op met spartelen, en trek hem ruw overeind. Ik houdt hem stevig vast.

"Laten we maar even gezellig op je zusje wachten Jason," zei ik duister. Bij het horen van zijn angstige gehijg kan ik een lach van puur amusement niet onderdrukken. Het geluid van ritselende struiken kwam vlot dichterbij en het duurde niet lang voordat ook Bonnie op de open plek verscheen. "NEE!" Schreeuwde ze. Ze drukte haar handen tegen haar mond en staarde met grote ogen naar mij en Jason.

"Hallo prinses," lachte ik duister. Jason probeerde verwoed weg te komen, Bonnie stond als versteend. Ik lachte duister en gaf voor de show een ruk aan het mes. Jason schreeuwde, al was de snee in zijn keel niet dodend, en Bonnie leek een hartverlamming te krijgen. Woedend keek ze me aan. Haar hand schoot naar de boog op haar rug en ze laadde hem vliegensvlug, voor ze hem op mij richtte.

"Ho," lachte ik en ik stak twee handen omhoog. Jason vluchtte als een bang dier van me weg. "Achter me," beval Bonnie hem. Jason volgde haar bevel zonder iets te zeggen op. "Ik zou geen moeite doen, schat." "Ik ben je schat niet, Harisson," sneerde ze. Haar gezicht was vertrokken van woede. Ze klemde haar hand zo strak om het handvat van haar boog, dat haar knokkels er wit van werden. Opnieuw lachte ik en ik liet mijn handen zakken. Dreigend trok ze het elastiek van de boog verder naar achter. "Als je mist ga ik lachen." Ik zette een paar, langzame passen op haar af. "Ik mis niet," beet ze me toe. "Oh nee? En waaraan moet ik dat geloven?" Ik kwam steeds dichterbij en de drang om te moorden werd steeds meer. "Ik jaag al drie volle jaren, moordverslaafde psychopaat!" Riep ze, voor ze de pijl schoot.

Ik moest duiken om de pijl te ontwijken. Met kwade passen en een vertrokken gezicht beende ik op haar af. "Jason, ren!" Hoorde ik haar nog schreeuwen, maar mijn omgeving werd een waas. Ik concentreerde me nu volledig op haar. Met éen arm drukte ik haar tegen de boom naast haar en drukte mijn hand tegen haar keel. "Je speelt het dus zo?" Begon ik. Bonnie snakte wanhopig naar adem en zette haar hand op de mijne. Ik negeerde de tintelingen die haar aanraking mij gaf. Ze trok en probeerde van alles, maar in mijn hand kwam geen enkele beweging. In tegenstelling drukte ik harder. Ze slaakte een gesmoorde kreet. "Wat een geluk dat ik júist van spelletjes houd." Ik lachte duister. "Fur-gil!" Probeerde ze. Ik lachte en zorgde dat ze helemaal geen lucht meer kreeg, al hoefde ik daar niet zo hard voor te knijpen. "Het jachtseizoen is begonnen, prinses," zei ik met een kwaadaardige lach, voor ik haar losliet. Ze glipte langs me heen en sprintte weg, in dezelfde richting als Jason.

"En wedden op mijn leven dat ik je zal vinden."

Just a Game.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu