Hoofdstuk 6.

685 46 2
                                    

De tijd vliegt. 
Met mijn ouders heb ik de afgelopen maanden geen contact meer gehad, en ik woon nogsteeds bij Andrew en zijn moeder. Andrew gaat bijna het huis uit, dus ik zal ook iets voor mezelf moeten vinden. Ik heb vorige week mijn eerste afspraak gehad bij het ziekenhuis. Ik moest een hele vragenlijst invullen, want ze willen natuurlijk zeker weten dat je echt genderdysforie hebt en geen andere psychische aandoening.
"Boy, zin om mee naar de stad te gaan?" vraagt Andrew aan me. 
Eigenlijk heb ik geen zin, maar ik besluit toch maar met hem mee te gaan. Ik knik zachtjes.
"Oké dan!" zegt hij enthousiast.
We fietsen samen naar de stad, waarschijnlijk gaan we wat kleding kopen voor Andrew. Hij heeft namelijk veel kleding aan mij gegeven. Ik wou het niet aannemen, maar hij stond erop. Daarnaast ben ik blut. 

"Wat vind je hiervan?" zegt Andrew, en hij poseert met een shirt voor zijn lichaam.
"Awesome" zeg ik met een brede grijns. Hij heeft een shirt aan met de tekst:  I've got the body of a god! (Too Bad It's Buddha)
Geweldig die Andrew, altijd humor, maar ik moet toegeven hij heeft het lichaam van een god, alleen dan niet buddha.
Hij loopt de paskamer uit en past nog een paar shirts met leuke prints erop. Ik moet zeggen dat al die shirts Andrew prima passen. Nadat hij heeft afgerekend gaan we nog naar het park. We lopen richting het bankje en dan zie ik dat Andrew ineens plotseling stil staat. Ik kijk met een vragend gezicht naar hem en ik zie dat hij naar het bankje wijst. Ik loop voorzichtig naar het bankje toe en dan zie ik dat de graffiti die erop stond: A+F overheen gespoten is.
"Wat een klootzakken" mompel ik in mezelf. Ik loop naar Andrew toe en omhels hem stevig. Hij klampt zich vast aan mij en stort helemaal in.
"Rustig maar" probeer ik Andrew te sussen, maar ik weet dat het toch niet zal werken. Frank was enorm belangrijk voor Andrew, zijn grote voorbeeld, en nu heeft een of andere klootzak er met graffiti overheen gespoten.
Ik begeleid Andrew voorzichtig uit het park. Ik zal ze wel pakken, denk ik bij mezelf.

Nadat we thuis zijn, besluit ik om te kijken of die klootzakken vanavond in het park zijn. Misschien kan ik ze te grazen nemen. Ik heb niks tegen Andrew verteld, die zou zich te erge zorgen maken.
Ik besluit om met Andrew nog wat televisie te kijken, en dat ik rond een uur of twaalf wegga naar het park. Ik zie dat Andrew om elf uur naar boven gaat.
"Sorry Boy." zegt hij. "Ik ben gesloopt"
Ik geef hem een geruststellend knikje, en ik zie hoe Andrew zich naar boven toe sleept. Ik vind het vreselijk om Andrew zo te zien. Hij is kapot ervan, na twee jaar doet het hem nog ongelooflijk pijn. Ik wou dat ik iets voor hem kon betekenen. 
Dat kan ik! Vanavond zal ik die klootzakken te grazen nemen.

BoyWhere stories live. Discover now