Samuël!

4 0 0
                                    

 Nu niemand, behalve Samuël en Pim, me kon zien, liet ik de tranen over mijn wangen stromen. Ik zag dat Samuël verbaasd naar me keek, en liet mijn handboeien rinkelen. Misschien was hij aardig genoeg om mijn armen te verlossen van die vervloekte handboeien?

‘Dat kan ik niet doen. Dat mág ik niet doen, sorry.’ Teleurgesteld staarde ik naar de grond. Ik beet nu zo hard op mijn lip, dat ik het bloed proefde in mijn mond. Ik zou mijn ouders, vrienden, niemand ooit meer terugzien! Ik zou wegrotten in Kamp Zuid! Dit lot wilde ik niet treffen, toen ik Pim zag liggen, doodsbleek, in het koele gras! Ik moest het nog één keer proberen; smekend keek ik Samuël aan.

‘Oke, ik zal ze losmaken, maar doe verder niets wat Joshua zou kunnen opmerken. Als hij het merkt, hebben we namelijk beiden een groot probleem!’ Hij keek me vriendelijk aan, en stond op om het los te maken. ‘En waag het niet te proberen te ontsnappen, mijn geweer ligt hier naast me!’

Geschokt keek ik naar het bankje tegenover ons, waar Samuël net zat. Er lag echt een geweer!

Samuëls handen vormden zich om mijn polsen heen, en maakten de handboeien los. Ik voelde me al stukken fijner toen de handboeien niet meer om mijn polsen sneden.

‘Dankjewel… Samuël, was het toch?’ Ik glimlachte naar hem, hij knikte. ‘Zou je die van Pim ook willen losmaken?’

Hij fronste even, maar knikte uiteindelijk toch. ‘Samuël, je bent een goed mens, niet zoals al die anderen.’ Er ontsnapte een verontwaardigt lachje uit zijn mond, en antwoordde: ‘In een wereld zoals deze kan je maar beter hetzelfde zijn als de anderen.’

Fronsend keek ik hem aan. Wat bedoelde hij daarmee? Toen ik net mijn mond wilde opendoen, om het hem te vragen, liet hij met een handbeweging zien dat hij toch niet zou antwoorden op mijn vraag. Ik zou er zelf achter moeten komen.

‘W…Woh… Water, alsjeblieft…’ Klonk er door het busje heen.

Pim!                                                                                                                                                                 

 Met opgetrokken wenkbrauw keek Samuël mij aan. ‘Hij wilt graag wat water, zou dat mogen?’

Dit keer twijfelde hij wat minder lang, en pakte een flesje water, wat hij tegen Pims mond aan drukte. ‘Drink maar wat.’ Zei hij tegen Pim, die het water gulzig naar binnen slokte. ‘Dankje.’ Zei Pim, toen hij even gestopt was met drinken.

Met een harde schok kwam de bus weer tot stilstand. ‘Oh, shit, shit, shit! Amy, doe Pims handboeien weer vast! Ik doe het bij jou! Nu, snel!’

Samuël kwam snel in actie en maakte de handboeien, terwijl ik nog aan het prutsen was met die van Pim.

‘Ik doe het wel, jij gaat me zo meteen hatelijk aanstaren, zodat het niet lijkt alsof ik jullie geholpen heb. Pim, jij doet alsof je bewusteloos bent!’ Samuël pakte de handboeien van Pim uit mijn handen, en maakte ze razendsnel vast. Net op het moment dat Samuël weer ging zitten op het bankje, werden de deuren van het busje opengegooid.

‘En, hoe hebben ze zich gedragen?’ Ik voelde zijn ogen prikken, maar ik deed wat Samuël me verteld had, en bleef boos richting hem kijken.

‘Deze hier’ Samuël pakte me beet bij mijn kraag. ‘Heeft er volgens mij wel zin in om voor een tijdje opgesloten te zitten. Ik breng ze wel naar Kamp Zuid.’ Samuël knikte in Joshua’s richting, en duwde me ruw het busje uit. Pim tilde hij op, en gooide over zijn schouder heen. Samuël bleef in zijn rol, en bij elke stap die ik zette, duwde hij me weer naar voren. Één keer duwde hij te hard, en viel ik in de modder. Achter me hoorde ik nog het hoongelach van Joshua. Ik haatte hem nu al!

‘Gelukkig ging dat net goed. Ik zal proberen jullie een goede cel te geven, en dat jullie niet te lang hoeven te werken, maar het zal lastig worden. Elke week kom ik één keer langs, zorg dat je over een maand nog steeds fit genoeg bent om een stuk te rennen. Ik kan je nu niet te veel uitleggen, maar zorg dat je fit bent, oké?’ Ik knikte naar Samuël en probeerde de informatie die hij me net had vertelt zo goed mogelijk op te slaan in mijn geheugen. Wat was er over een maand, en waarom zou ik fit moeten zijn? Waarom is Samuël zo aardig voor ons, en moest hij dit verbergen?

Voor ons doemde er opeens een groot gebouw op. Het was helemaal grijs, en had ongeveer 10 verdiepingen! Op elke verdieping ongeveer 10 cellen, met tralies voor de ramen. Terwijl ik nog staarde naar het gebouw, hoorde ik een norse stem op de achter grond.

‘Slap kindje… Denkt dat ze heel wat is…’

Tot mijn verbazing was het Sámuël die over mij aan het vertellen was. Ik spitste mijn oren, om te kunnen horen wat ze over me zeiden.

‘V1 is denk ik beste plek voor haar.’

Wat was V1? Alsof ze niet doorhadden ik meeluisterde, knikten ze naar elkaar en liep Samuël mijn kant weer op.

‘Deze kant op, kreng!’ Riep hij naar me, terwijl hij me weer ruw vooruitsleepte. Waarom moest hij dit spelletje blijven spelen? Net toen ik het hem wilde vragen had, bracht hij zijn lippen naar mijn oor: ‘V1 is de minst erge. Tegen niemand zeggen dat ik anders ben dan de rest, dan hebben we allebei een groot probleem, oké?’

Ik knikte naar hem, om te laten zien dat ik het begreep, en we liepen het reusachtige gebouw binnen. Toen we de deur doorliepen, stonden daar weer 2 bewakers, gewapend en al, ons aan te staren.

‘Papieren!’ Riep de een richting Samuël. Die pakte 2 blaadjes, volgeschreven met tekst, uit zijn broekzak en gaf ze aan een van de 2 bewakers. Samuël begon te praten, terwijl hij naar mij wees.

‘Amy Pouls, 16 jaar, komt uit W38, ouders: James en Kate Pouls’ Mijn hart kwam met een schok tot stilstand bij het horen van de namen van mijn ouders. Ik zou ze nooit meer zien. Ik zou nooit meer geld voor ze kunnen verdienen. Alleen maar omdat ik zo ‘goed’ ben om Pim van de dood te redden. Was het redden van zijn leven dit wel echt waard geweest? De tranen prikten in mijn ogen, maar Samuël praatte stug verder: ‘beschuldigd van onderbreking van de Indeling en het gebruiken van geweld, gaat naar V1, kamer V16.’

Nadat beide bewakers even naar de papieren hadden gekeken, wezen ze nog op Pim.

‘Pim Haars, 8 jaar, medeplichtig aan het onderbreken van de indeling, en het gebruiken van geweld. Gaat met haar naar V16. Nog geen verdere informatie.’

Pim was 8 jaar oud, en werd hierheen gebracht? Waarom brachten ze een jochie van 8 hierheen? Oké, dat ze mij hierheen brengen baal ik al van, maar waarom dan óók Pim? Voordat ik ook maar iets kon vragen, of kon reageren, werden we alweer de gang doorgeduwd. Het waren saaie grijze gangen, maar wonderbaarlijk genoeg was er met felle kleuren overheen geverfd, waardoor het grijs op de achtergrond trad. Het zag er raar uit, aangezien de felle kleuren totaal niet pasten bij het gebouw dat ik in gedachten had.

We stopten voor een deur waar een houten bordje op hing, met de tekst: ‘V16’ erop. De deur ging open, en tot mijn verbazing zat deze niet op slot. 

Locked upWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu