Hoofdstuk 6

0 0 0
                                    

Ik keek op. De wind waaide door me vacht. Ik voelde Leo trillen. 'Wakker worden,' fluisterde ik. Ik porde in zijn zij. 'Twee minuutjes?' vroeg hij. 'Dat heb je al gehad!' snoof ik. Ik stond op en liep naar de zee. 'Lekker weer?' vroeg een rode kater. 'Wie ben jij!?' gromde ik. Leo duwde me aan de kant en gromde naar de kater. 'Ga eens aan de kant zodat ik naar deze knappe poes kan kijken,' snoof de rode kat. 'Ik ben As,' zei de rode kater. 'Apollo?' vroeg ik. De rode kater knipoogde. 'As,' zei hij maar hij knikte. Ik duwde Leo aan de kant. 'Wat is er aan de hand?' vroeg Nico. 'Nico Leo dit is mijn vader,' zei ik. 'Noem me maar As,' zei Apollo. Ik kronkelde mijn staart in die van As. 'As? Wat moeten we doen?' vroeg Nico. As leek bedroefd. 'Ik zal het jullie uitleggen. Er is een profetie. Als een god de regels overtreed zal de een niet kunnen voor leven als de ander dood is,' zei As. Ik hapte naar adem. 'Er zal een maan gevonden moeten worden om tegen te houden dat alles sterft waar het overgebleven kind om geeft,' vervolgde As. 'Ik heb geen idee wat ze hier mee bedoelen,' zei Nico hoofdschuddend. As haalde zijn schouders op. 'De andere goden proberen jullie tegen te houden. Ik kan jullie vloek van het kat zijn verbreken,' zei de statige kater. Leo knikte. Ik stapte naar voren en raakte de neus van mijn vader aan. Ik veranderde terug in mezelf. Ik zag Nico en Leo ook hun neus tegen die van As duwen en terug veranderen. Ik sloeg mijn armen om Leo en hij tilde me op. As veranderde in Apollo. Hij wenkte me. 'Pas op voor Leo,' zei hij. Ik knikte niet begrijpend en keek naar Nico en Leo die elkaar op de rug sloegen blij dat ze geen katten meer waren. Apollo verdween in een flits en liet mij verward achter. Nico liep op me af en omhelsde me. 'Heerlijk geen staart meer!' lachte Leo. Nico maakte zich van me los en keek naar de zon. 'Wat is er Sunspot?' vroeg hij. Ik schudde mijn hoofd en knipperde de tranen weg. 'Laten we de maan volgen,' zei Leo. Ik knikte en rilde. De zon verdween achter de bewolkte hemel. 'Nadeel van een Apollo kind zijn,' zei Nico. Ik trok een wenkbrauw op. 'Dat je zwak wordt wanneer de zon verdwijnt,' zei Nico. 'Will is veel erger,' zei ik. 'Als we in Nederland zijn is hij vreselijk,' lachte ik. Leo sloeg zijn arm om me heen. 'Koud?' vroeg hij. Ik knikte. Leo maakte een vlam in zijn hand. 'Doe dat weg!' siste ik. Meteen verdween de vlam. Nico trok zijn jack uit en gaf die aan mij. 'Hou zelf maar,' zei ik. Nico haalde zijn schouders op en trok hem weer aan. Een oude vrouw kwam naar me toe geschuifeld. 'Wil je vis?' vroeg ze. Ik keek op en zag dat we op de markt stonden. 'Eh nee,' mompelde Nico. Leo pakte mijn hand en trok me door de straatjes. Langzaam begon het donker te worden. 'Die kant op! Daar is de maan!' riep Nico. Leo en ik rende achter hem aan. 

sorry dat dit hoofdstuk nogal kort was 

Winnie Solace de duistere zonWhere stories live. Discover now