Water

72 2 0
                                    

Een dorp of stad is als een molecuul. Het is het kleinste deeltje van de samenleving dat nog de eigenschappen van het geheel bezit. Als een dorp opgedeeld zou worden in alleen huizen, allemaal los van elkaar en geen enkele vorm van binding tussen de mensen, dan zouden de eigenschappen veranderen.

   Valentie houdt in hoeveel bindingen een atoom aan kan gaan met andere atomen. Een bepalende factor hiervoor is het aantal valentie-elektronen. Het aantal valentie-elektronen in een molecuul en de valentie vormen samen altijd twee of acht. Waterstof bijvoorbeeld heeft één valentie-elektron en één valentie, is twee. Zuurstof heeft zes valentie-elektronen, twee valentie, is acht. Als je weet hoeveel valentie-elektronen er in een molecuul zitten weet je wat zijn valentie is en visa versa. Behalve bij de uitzonderingen als helium, maar daar ontkom je niet aan. De hoeveelheid atomen vormt de molecuul, waarvan de meest bekende denk ik H2O is, water. Voeg daar één zuurstof atoom aan toe en je krijgt H2O2, niet te verwarren met H2O want de ene is dodelijk, de ander niet.

   De samenleving is een beetje zoals H2O en H2O2. Wanneer de samenleving H2O is is het een soort ons-kent-ons situatie. We wonen allemaal in dit gebied, we kennen elkaar overeenkomsten en verschillen, we dealen ermee, alles verder prima. Maar dan voeg je een nieuwe atoom toe die in principe hetzelfde is als alle andere atomen maar niet als zodanig geaccepteerd wordt. Poef, de samenleving is H2O2 geworden en slachtoffers zullen vallen. Pestgedrag, vreemde blikken of oorlog, de oorzaak was hetzelfde.

   Maar stel je nou eens voor dat wat de samenleving op zouden breken, niet tot moleculen maar atomen, protonen, elektronen en neutronen. Een atoom is een enkele familie, een proton is een enkel gezin, eentje met kinderen. Een elektron is een partnerkoppel en een neutron is een enkeling. Als je een molecuul opbreekt veranderd de chemische eigenschap. Als je nou een familie losbreekt van de samenleving, veranderd hun eigenschap dan ook? Zouden ze dan niet meer de conforme schapen zijn die de samenleving verwacht dat ze zijn? Zou een neutron, een enkel persoon, zich los van de rest kunnen ontwikkelen tot iemand die een beschaving zou kunnen veranderen?

   Ik weet niet of de mensheid ooit zal veranderen, of het ooit weg zal dwalen van macht en geld en uit zal groeien tot een samenleving strevend naar vooruitgang voor de verbetering van de mensheid in plaats van verbetering om beter te kunnen concurreren en daarmee meer geld te verwerven. Wat ik wel weet, is dat als er ooit een moment komt wanneer men zich hier niet meer om bekommerd, als er niet één persoon meer is die zijn hoofd erover breekt, het einde verhaal is. Dan hebben de moleculen een permanente stof gecreëerd die niet meer op te breken is tot het einde van de wereld.

                                                                                   ****

Ik was al snel klaar met inpakken. Ik was hier jaar na jaar na jaar al op voorbereid door mijn ouders, voorbereid op dit ene moment. Ik had een compacte militaire rugtas waar ik alleen het hoogst noodzakelijke in mocht doen. Het overgrote deel was kleding en twee paar extra schoenen maar er paste niet erg veel meer in. In een zijvakje had ik, tegen de wil van mijn moeder in maar die hoefde dat niet te weten, eyeliner en mascara, allerlei kleuren nagellak en oogschaduw en een paar verschillende tinten rode en roze lipgloss.

Ik ging die avond vroeg naar bed. We hadden een karige avondmaaltijd gehad, niet meer dan noedels en een boterham. In de haast waren mijn ouders vergeten boodschappen te doen en daarnaast had niemand echt honger. Er stond teveel op het spel om nu aan eten te kunnen denken. In plaats daarvan had mijn maag al moeite met de scherpheid van de noedels en wilde ik naar bed om eventuele kotsneigingen beter tegen te kunnen gaan. Het was overigens niet alsof ik een oog dicht deed die nacht. Er was zoveel dat door mijn hoofd spookte, zoveel waar ik bang voor was. Ik had wel gereisd maar nooit ver en nooit voor lang en nooit naar gevaarlijke plekken. Ik wist niet eens echt hoe een tijdoorlog werkte. En waar was die kwade macht, vooruit of achteruit in de tijd? Vooruit zou een tactisch voordeel zijn wist ik, want dan hadden we grote kans op vernieuwde, vereenvoudigde wapens. Ten minste, mijn gok was dat ze dat bedoelden met ‘tactisch voordeel’. Wat tevens betekende dat als die kwade macht juist in het verleden lag, dat ik dan misschien wel met een zwaard of zo leren moest vechten, ik had geen idee hoe ik dat voor elkaar moest krijgen. Ik wilde het ook niet weten, ik wilde helemaal niet leren omgaan met wapens, nieuw of oud. Ik wilde niet vechten en tijdreizen. Ik wilde gewoon Liz zijn, Liz met Nathan en Liz met vrienden, Liz op school met een leuke toekomst voor de boeg. Ik wilde gewoon een mens zijn, een normaal mens, niet een Reiziger. Het was niet eens zozeer mijn eigen schuld dat ik wie ik was wilde wegdrukken en wilde zijn wie ik… nou ja, wie ik niet was, of niet bedoeld was te zijn. Mijn ouders hadden me altijd een normaal leven laten leiden, behalve die paar keer dat ze me ter training hadden laten reizen. Verder was altijd alles normaal geweest. Ik was naar de peuterspeelzaal geweest om mijn eerste vriendjes te maken, ik had daar nog ruzie gemaakt met mijn beste maatje omdat hij tijdens het verkleden Sinterklaas mocht zijn terwijl ik dat juist had gewild. Daarna was ik naar de basisschool gegaan, had een perfect normaal leven geleid en nooit een woord gerept over de baan van mijn ouders. Het interesseerde me niet, ik genoot gewoon van het leven. Ik ben altijd een blij kind geweest en heb de dingen altijd genomen zoals ze kwamen, en zoals ze kwamen waren ze goed. Tot ik naar de middelbare school ging en leerde dat ik niet populair zou zijn als ik de dingen maar gewoon op me af liet blijven komen. Ik leerde dat ik het heft in eigen handen moest nemen en zodoende glipte langzaam alle weet van wie ik werkelijk was weg. Dat wil zeggen, ik wist natuurlijk wel dat ik een Reiziger was, ik wist wat mijn ouders deden en ik wist ook dan tante Kelly en haar kinderen bij ons gezelschap hoorden. Maar waar Lindy en Lars een lot van jongs af aan al hadden omhelst duwde ik het van me af, stopte het weg, negeerde het en deed alsof het er niet was. Soms geloofde ik zelf bijna de leugens die ik vertelde aan mijn vrienden. Soms kwam het voor dat ik de controle over mezelf verloor, dan kwam de Reiziger in me naar boven. Op die momenten leek ik wel in trance, dan voelde ik het draaien van de aarde in mijn hartslag en de kern van het universum in mijn bloed. Dat waren de momenten dat mijn echte ik op een nare manier zich naar het oppervlak worstelde, want daarna moest ik mezelf altijd verklaren, het had namelijk de nare gewoonte zich naar voren te drukken wanneer ik op school was of in een andere omgeving omringd door niet-Reizigers. Ik wist me er altijd wel uit te praten maar het hielp me niet, ik probeerde alleen nog maar harder om te vergeten wie ik was. Lindy en Lars snapten er helemaal niks van, ze begrepen niet wat ik zag in een normaal leven, terwijl ik niet snapte waarom mensen een bestaan wilden leiden zwervend door de tijd in sjofele, willekeurig bij elkaar geraapte kleding. Ik had gehoord dan sommige Reizigers zelfs nooit meer thuis kwamen, die waren gek geworden of waren ergens omgekomen of hadden een tijdmachine ergens verloren. Dat kan, tijdmachines zijn namelijk niet groot. Ik bedoel, ze kunnen wel groot zijn, maar dat is onhandig. De meeste van ons hebben hele kleine tijdmachines. Mijn vader had een paar schoenen, lelijke afgetrapte schoenen die hij constant oplapte. Hij zou wel een nieuwe machine kunnen nemen maar dan zou hij óf een hoop geld moeten betalen, of misschien wel jaren steken in het maken van een machine. Mam had een ring als tijdmachine. Die droeg ze altijd, of ze nou werkte of niet. Slapend, douchend, sportend of ontspannend, maakt niet uit, ze had hem altijd om. Tante Kelly had een haarelastiekje, dat ze die nog niet kwijtgeraakt is is me een wonder. Maar ik had gehoord dat als je zelf je tijdmachine maakt en je steekt er een hoop tijd en liefde in, dat je tijdmachine dan aan je gehecht raakt en als het ware een eigen wil krijgt. Dan komt hij altijd bij je terug. Het klonk mij nogal als magie in de oren, net als de magie in de One Ring bij de Lord of the Rings, maar goed, wij Reizigers bestonden dus hoe gek zou het zijn dat magie ook werkelijkheid was? Lindy en Lars hadden er nog geen, ze zouden pas een tijdmachine krijgen als ze zich officieel bij de Reizigers aansloten. Bij beiden zat het in het bloed, daar hadden ze mazzel mee. Het kwam geregeld voor dat wanneer bij de ouders maar eentje een Reiziger was, hun vader, Kelly’s ex, was gewoon een normaal mens, dat een of meerdere kinderen dan ook gewoon mensen waren. Dat een ouder een Reiziger was, was geheel geen garantie dat de kinderen het dan ook zouden doen. Ze hadden daarom ook mazzel dat het hun moeder was die Reiziger was, bij mannen is het Reizigers gen recessief, alleen bij vrouwen is het dominant. Als twee Reizigers een dochter krijgen kun je ervan uitgaan dat haar gen homozygoot is. Een zoon heeft een heterozygoot gen enzovoorts. Vanuit enkel een mannelijke lijn zouden we uitsterven. Dus oké, misschien was het bij Lindy en Lars niet heel erg mazzel maar toch, ook een vrouw kan per ongeluk niet-Reizigers produceren. Het gebeurt zelfs wel eens dat een kind van twee Reizigers toch een niet-Reiziger is. Zeldzaam, maar het kan gebeuren.

ReizigerWhere stories live. Discover now