Glas

91 2 0
                                    

Vroeger had ik een glazen prisma. Een driehoek met vijf vlakke kanten, het was geen piramidevorm. Op zomerse dagen kon ik er uren naar staren. Ik fantaseerde dat ik kon krimpen en op de regenboog kon spelen. Naarmate ik ouder werd begon ik mijn interesse in de eenvoudige prisma te verliezen en me te interesseren voor prisma’s met meer vlakken die hele lichtspelen kon maken. Maar op een gegeven moment kon ook dat me niet meer interesseren. Dat was de dag dat ik na een ruzie met mijn ouders voor hun ogen de glazen prisma, die ik voor mijn derde verjaardag van opa en oma had gekregen, tegen de keukentegels kapot gooide.

                                                                                     ****

“Hé Liz,” zei Nathan. Ik grijnsde en zwaaide onopvallend. Nathan was de knapste jongen in de hele school en ik had zijn aandacht. Nou was ik zelf ook niet echt onpopulair, maar Nathan, dat had ik niet verwacht. En wie wel? Liz met haar grote mond en onrealistische toekomstplannen. Ik was het meisje dat na vijftien jaar nog steeds droomde van een carrière als zangeres, model of modeontwerpster terwijl ik geen talent had voor zingen, modelleren of ontwerpen. Maar toch had ik de aandacht van een hoop jongens, en ook wel van een meid her en der, want ik was knap en ik had mijn eigen stijl, ik hield van feesten en ik was niet te moeilijk. Ik was een jongensmeisje en toch aantrekkelijk of zo. Maar ik wilde niemand die niet Nathan was. “Hoe is het?” vroeg hij terwijl hij zich naast me schaarde bij mijn kluisje. Hij had een bruine lokken dat hij sinds kort aan één kant opgeschoren had. Voorheen had hij een Justin Bieber kapsel gehad en toegegeven, ik was zo eentje die dat wel leuk vond, maar dat haar zo opgeschoren vond ik toch leuker, vooral omdat de andere kant redelijk lang was. Niet lang lang, maar langer. Leuk. Hij had een diamantje in zijn rechteroor en een pet hing aan zijn broek die ik voor hem optrok omdat ik het stom vond als jongens met een onderbroek boven hun broek uit rondliepen. Ik had gehoord dat dat kwam uit Amerikaanse gevangenissen, een teken onbekend voor bewakers dat mensen bereid waren tot… nou ja, je weet wel, dat, in ruil voor sigaretten en zo.

“Goed,” fluisterde ik, “en met jou?”

   Hij droeg een wit, mouwloos hemd onder een glanzend zwart jack met groene mouwen en hoge trainers, ook in zwart en groen. Hij en ik waren typische hippe tieners, altijd bovenaan de voedselketen der scholieren.

“Ook goed,” fluisterde hij terug en gaf me een kusje tegen mijn mondhoek terwijl zijn ene hand in mijn rug lag en de ander aan de rits van mijn roze Adidas jasje frummelde. Hij was niet mijn eerste en ik zeker niet de zijne, maar alles voelde nieuw, beter. Pap en mam zouden zeggen dat dit iets tijdelijks was, daarom had ik ze nog niks verteld, maar ik wist dat dit veel langer zou duren. Eeuwig.

“Ik moet weg,” zei ik, “Mijn vader is eindelijk terug van zijn werk, ik wil hem niet laten wachten.” Hij glimlachte.

“Liz, altijd papa’s meisje.” Ik gaf hem een stomp tegen zijn bovenarm, knipoogde en liep weg. Hij haakte snel zijn vinger in het achterste lusje van mijn donkerblauwe skinny jeans en deed me draaien op zijn hiel. Hij trok me in zijn armen en zoende me op mijn mond, toen pas liet hij me echt gaan. De seconde dat ik de hoek om liep werd ik besprongen door een groep meiden die ons hadden lopen bespieden, allemaal vriendinnen van me. Ze gilden en joelden en gaven me knuffels en schouderklopjes. Ik hield ervan populair te zijn. Toen ik even achterom keek zijn ik Nathan grinnikend mijn zijn armen over elkaar tegen de muur leunen, zijn hoofd slechts een paar centimeter verwijderd van een schets die zijn ex voor tekenen voor hem gemaakt had.

Ik woonde vijftien kilometer van school en fietste dat stuk elke dag. Zo bleef ik in goede conditie zonder dat ik naar een sportschool hoefde want daar had ik een hekel aan. Ik voelde me daar opgesloten, had liever koele wind door mijn haren en frisse lucht om in te ademen. Op zomerdagen kon ik er eeuwen over doen om naar school en terug te komen, dan was het te warm om snel te fietsen en genoot ik van de zon, genoeg reden om te laat te komen. Maar bij koude temperaturen was ik als een pijl uit een boog zo snel. Vooral nu, nu was ik ook nog vrolijk waardoor ik extra energie had en dat moest ik kwijt. Ik had een milde vorm van ADHD en als ik nu langzaam zou doen zou ik vanavond niet slapen.

ReizigerWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu