H9: Autobaan

3 0 0
                                    

Joost stapte van zijn fiets af.
Dit was het laatste stukje, die hij meestal te voet aflegde. Storm liep met zijn eigen fiets aan de hand, lullend over een paar gebeurtenissen die deze week plaats hadden gevonden. Storm had al zijn hele leven in dezelfde straat als Joost gewoond, wat natuurlijk veel voordelen met zich meebracht voor een vriendschap. Soms hadden de jongens ruzie onderling, maar zelfs in die mindere tijden was het beter om in het echt te praten. Niet dat de jongens een andere keuze hadden — ze waren net in de tijd geboren waar de meeste jongeren hun eerste telefoontje in hun tiener jaren kregen. Storm had een dure zwarte fiets, zonder mandje maar inclusief spinners. Joost had eerder een grijze fiets, waar een grote houten mand aan vast zat. Storm kreunde elke dag opnieuw dezelfde gebeden uit, over zijn zware tas en de extreme rugpijn die hij overhield. Telkens weer, herinnerde Joost hem eraan dat hij een mandje moest kopen. Het leek Storm niks om met een mandje te fietsen, en dat was ook zijn recht. Toch vond Joost het maar stom, alhoewel hij zijn hoofd de laatste tijd toch niet bij Storm had. In principe kon Storm de hele dag doorlullen, want Joost zat in een volledige andere wereld met Jur. Al zijn gedachtes bleven terugkomen bij Jur; van 's morgens vroeg, tot 's avonds laat. Soms zat Jur vlak voor zijn gezicht — diep in gesprek met hem — en zat Joost letterlijk te dagdromen over Jur die hem de keel dichtkneep. Beetje grof.
Joost was echter toch gewend geraakt aan het feit dat hij op jongens viel, waardoor het toch niet meer uitmaakte. Het had hem in totaal 4 maanden gekost, en Joost was persoonlijk best wel trots op de reis die hij achter de rug had. Uit eindelijk had alles best wel meegevallen, vergeleken met de assumpties die hij over zijn seksualiteit gemaakt had. Storm was nog rustig in gesprek, zoals gewoonlijk. Het leuke aan Storm vond Joost altijd hoe Storm uren lang rustig kon praten, zonder hard te schreeuwen. Ook wanneer Storm enthousiast was, bleef zijn stem teder en kalm. Niet alsof dat vroeger in Storm zat, want zijn problematische basisschool geschiedenis was helemaal niks vergeleken met de persoon die hij nu geworden was. Kalme leerling Storm die af en toe een grapje maakt met zijn vrienden, ooit een jongen met woedeproblemen en agressieve-uitingen. Storm stapte rustig voort op zijn zwarte Nikes, onderweg naar zijn oprit die al in zicht kwam. Joost realiseerde zich dat zijn eigen huis nu slechts 7 huizen verderop stond. Vandaag was een fijne dag zonder wind; ondanks dat fietsten de jongens altijd met een rotgang langs de autobaan. Daardoor staken hun haren op, alsof het de stekels van een egel waren.
"Ik heb gisteren de hele middag in de mijn gespendeerd," pikte Joost op van Storm wiens stem nog steeds doorging over Minecraft.
"Misschien wil ik vanavond na het eten mijn huis gaan bouwen. Ik heb geen zin om het helemaal uit hout te bouwen, dus ik bouw het waarschijnlijk gewoon in een berg."
De jongen parkeerde zijn fiets naast de zwarte auto, op de oprit van het redelijk grote huis waar hij woonde.
"Één tip: kom niet in de buurt van Rutger's huis. Zodra hij een kist hoort opengaan, denkt hij gelijk dat z'n spullen gejat worden. Terecht natuurlijk... maar hij wordt wel helemaal psychisch."
Joost knikte begripvol, voordat hij zich omdraaide en een blik wierp richting de uiteinden van hun straat. Over de sloot, kon Joost nog net twee kalfjes zien staan tussen de paardenbloemen.
"Tot morgen!" Riep Storm hem nog na, waarop Joost voor de laatste keer over zijn schouder keek en zijn vriend beantwoordde.
"Tot morgen."
Meestal wist Storm wat hij van zijn vriend moest vinden, maar op dagen zoals deze had Storm geen flauw idee hoe hij met Joost om moest gaan. Was Joost depressief? Dat was voor Storm niet te hopen, al helemaal niet na alle goeie tijden die ze samen mee hadden gemaakt. Gelukkig ging Storm er ook niet vanuit dat Joost depressief was, het voelde gewoon een beetje alsof hij dit schooljaar steeds minder aandacht voor hem had. Dat was ook niet erg volgens Storm, want ze zagen elkaar toch al elke dag van de week. Aan het einde van de dag kon Storm zich prima vermaken zonder anderen.
Joost vloog op zijn fiets door de bocht, eindelijk vlakbij z'n natuurlijke habitat. De kant van oneven nummers, was de kant waar zowel Joost als Storm woonde. Wel had Joost de hoekwoning, vlak om de bocht. Nog steeds de zelfde straat, maar dan om het hoekje. Het deel waar de jongens woonden lag aan het einde van de buurt; vanuit de achtertuinen liepen de weilanden, waarop bijna altijd koeien of schapen liepen. Joost vroeg zich eens af waar die dieren vandaan kwamen, doordat er geen enkele boerderij zichtbaar was vanuit de tuin. Misschien woonde die boer ergens heel ver weg, en liepen de dieren vrijwillig een kilometer weg van huis zodat ze in het langere gras konden grazen. Die boer kon een heel leven hebben met een vrouw en drie kinderen, goed vee en een grote waakhond. Ooit had Joost dat leven gewild. Voordat hij tot de ontdekking kwam dat het platteland één groot nep plaatje was, en hij werkelijk nooit met een vrouw zou trouwen. Hij kon wel met een vrouw trouwen, vrijwillig. Maar de vraag bleef dan wel:
Zou dat mij gelukkig maken?
En dat zou hem niet gelukkig maken.
Joost wist niet wat hem gelukkig zou maken.
Met de sleutel uit zijn slot, liep Joost vanuit de fietsenschuur naar de bijkeuken. De tiener gooide zijn fietssleutel vlekkeloos in het mandje gevuld met sleutels, dat op het aanrechtje stond. Vervolgens trok Joost zijn schoenen uit, die hij naast de schoenen van zijn moeder zette. Blijkbaar was alleen zijn moeder thuis vandaag, en bleven de rest op werk of op college. Dat zou ook betekenen dat hij in stilte moest eten bij zijn moeder, waarvan hij voorspelde niet veel te horen. Hij voorspelde dat ze slechts over school zou vragen, om vervolgens haar boomer Nokia te gebruiken en alleen met haar middelvinger te typen. Joost kon dan lekker toekijken hoe zijn bloedeigen moeder haar vriendinnen probeerde te appen, alhoewel de meesten gelijk offline gingen na de eerste vijf minuten. Het kostte haar meestal meer dan acht minuten om een simpel berichtje te bedenken. Best wel sneu voor iemand van de jongere generatie, best wel begrijpelijk voor iemand die boven de dertig jaar oud is.
Joost luisterde goed of hij zijn moeder ergens kon signaleren, maar tevergeefs.

Joost is anders geaardWhere stories live. Discover now