Chapter 5

243 22 7
                                    

De jongeman

De naam kwam haar niet bekend voor. Het was dus werkelijk een vreemde, en dat stelde haar beslist niet gerust.
“En er is nog iets…” haar moeder bewoog zich eindelijk weer, ook al was het alleen haar lippen. Haar woorden bleven galmen in de ruimte. Aveline keek haar zo doordringend mogelijk aan, zeker niet van plan te accepteren dat ze van gedachten veranderde en haar mond ging houden.
“Hij kan hier binnen tien minuten zijn,”
“Waarom?” kaatste ze terug. Ze sloeg haar armen over elkaar. In de verte hoorden ze opeens een harde knal waarna Bartolomeus begon te zingen. Dat doet hij namelijk altijd wanneer hij zichzelf heeft bezeerd. Dan begint hij te zingen in de hoop de pijn zo te kunnen verminderen. Zijn luide, zingende stem vulde de woonkamer hoewel hij een eindje verder was.
“Lieverd… we hadden een andere reactie van je verwacht en hadden Cailean en zijn moeder hierheen uitgenodigd voor een ontmoeting…” Qwen, Aveline’s moeder, beet op haar lip en verstrengelde haar vingers in elkaar. Dat waren haar trekjes die ze deed als ze zenuwachtig was. Ze keek haar dochter smekend aan. Het leek haast alsof haar ogen zeiden: “Alstublieft lieverd, trouw met deze man. Accepteer het feit dat dit een traditie is in onze familie. Alstublieft, ik smeek het je!”
Geen spraken van.
Aveline stormde naar de hal en duwde de voordeur zo hard ze kon open. Ze rende haar huis uit maar botste meteen daarna bruut tegen een gestalte aan. Met de woede en frustratie reageerde ze gemener dan wilde. “Kijk verdomme eens uit waar je loopt!” haar stem sloeg op het einde over en voor ze het wist kon ze het snikken niet meer tegenhouden. Ze hield haar hand tegen haar mond aan en stond in stilte te huilen tot ze zich realiseerde dat de gestalte nog steeds voor haar stond. Hij had zijn hand tegen haar bovenarm gelegd en wreef er zachtjes overheen, wat verbazingwekkend troostend was. Zodra ze de moed had verzameld om op te kijken, zag ze een jongeman voor zich staan. Hij was zeker een kopje groter dan haar waardoor ze zichzelf zo klein voelde. Hij had donkerbruin haar, op het eerste zicht leek het haast zwart, en zijn ogen waren donkergroen. Rond zijn lippen hing een medelevende glimlach en zijn ogen bewezen dat hij het echt meende. Wanneer Aveline de jongeman helemaal had bestudeerde keek ze weer op. Hun ogen ontmoetten elkaar maar ze kon het niet lang volhouden en keek een paar centimeters naast zijn gezicht. “Is alles oké?” hij vroeg het zo zoetjes dat Aveline’s hart er een sprongetje van maakte. Zijn stem klonk als fluwelen stof; zo zacht, maar niet te zacht waardoor je hem niet kon horen, zo troostend en elk woordje sprak hij zo duidelijk uit. Het was niet diep en laag. Nee, het was in andere woorden de perfecte stem die ze op dit moment wou horen. Geen hoge stem, afkomstig van haar moeder die zich opgedraaid en zenuwachtig rond haar bewoog. Geen diepe stem van haar vader, die hij vaak gebruikte als hij iets duidelijk wou maken. Het was perfect.
Omdat Aveline zijn vraag niet had geantwoord stak hij zijn arm uit en zei hij in de plaats daarvan: “Wil je een eindje wandelen?”
Ze knikte en haakte haar arm om die van hem. Het voelde raar, maar ook goed. Het idee dat hij een vreemde was stond haar niet aan, maar zijn manier van gedragen zorgde ervoor dat ze zich veilig bij hem voelde. Ze zwommen traag, en het gevoel dat ze verder van haar huis vandaan ging voelde goed. Het voelde alsof ze elke keer net iets verder ging van het feit dat ze binnenkort een man naast zich ging hebben. Dat ze binnenkort een ring om haar vinger ging dragen. Dat ze niet meer alleen wakker zou worden en dat ze, elke keer dat ze naar buiten ging, vergezeld ging worden van een overbezorgde man. Van het idee zelf wou ze het liefst gaan kotsen.
Het schoot haar weer te binnen dat ze met een vreemde wandelde. “Wie ben je?” vroeg ze plots. Haar stem klonk verbazingwekkend kalm tegenover de vorige keer dat ze iets zei. Het zorgde ervoor dat ze weer moed te pakken kreeg en ze rechtte haar rug waarna ze vanuit haar ooghoeken naar de jongen keek. “Je weet best wel wie ik ben. Denk er maar even over na.” Rond zijn lippen speelde er een speelse grijns. Ze moest er zelf van lachen omdat ze niet had verwacht dat hij zoiets zou zeggen. Ze kwamen aan bij de koninklijke poort en ze gaf een knikje aan de wachters die de poort voor hen openden. En toen wist ze het. Niet iedereen kon binnen op het terrein van het paleis tenzij ze een uitnodigingsbriefje hadden.
Ze maakte zich los en stond nu tegenover hem. “Dus jij bent Cailean Brancought. Mijn toekomstige man,” Bij de laatste zin trok ze haar wenkbrauwen op en keek ze hem vragend, maar ook doordringend, aan. “Luister, Aveline-“
“Nee. Ik wil het niet horen!”
De pijn in zijn gezicht was duidelijk zichtbaar. Zijn ogen gaven voor een moment een verslagen uitdrukking, maar toen herstelde hij zich. “Ik weet dat je dit niet wilt, maar-“
“Nou en of dat ik dit niet wil!” ze maakte haar ogen van hem los en keek naar niets in het speciaal. Ze was niet in de stemming om hem nu te zien, en ze walgde terug bij het idee dat hij haar had getroost. Maar toen ze weer dacht aan zijn ogen, en de eerste indruk die hij gaf, ontspande ze zich weer. Hij was totaal niet zoals ze had verwacht. Ze had een lelijke man die het alleen maar over zijn werk had en totaal geen aandacht aan haar schonk voorgesteld. Cailean, in tegendeel, had haar vanaf het eerste moment een medelevende blik gegeven en haar getroost. En toen schoot haar nog wat binnen: ze voelde zich veilig bij hem, ook al wist ze nauwelijks wie hij was.
“Ik weet dat je dit absoluut niet wilt. Dat je niet van de ene dag op de andere verbonden wilt worden met een man die nauwelijks kent. Maar ik kan wachten.” Bij dat laatste keek Aveline met een ruk om. “Wat?”
“Ik kan wachten. Ik geef je alle tijd die je maar wilt. Voor mijn part slaap ik op de grond, zorg ik ervoor dat ik vertrek voor dat je wakker bent zodat je me niet in de ochtend hoeft te zien. Je mag je ring uit doen als je thuis bent, je hoeft niet met me te praten. Aveline, hoe snel onze ouders ook willen dat we een gezin oprichten, het kan me niet schelen. Ik wil alleen een gezin als we van elkaar houden. Als we elkaar werkelijk liefde kunnen geven. Anders kan ik het niet,”
Aveline kon niet meer ademen. Ze had niet eens opgemerkt dat de tranen weer van haar wangen gleden en dat er een zwaar gewicht van haar schouders viel. Ze keek hem diep in de ogen aan en glimlachte zwakjes. “Meen je dat?”
Caileans schouders ontspanden zich weer en rond zijn lippen speelde er een speelse grijns.
“Ja Aveline, dat meen ik.”
---
Heyhey!
Ik hoop dat jullie blij zijn dat jullie eindelijk Cailean hebben ontmoet. Het was heel moeilijk voor me om te wachten tot ik hun eerste ontmoeting kon schrijven. Zijn jullie net zo verliefd op Cailean als ik? Morgen ben ik trouwens jarig! :D
Liefs,
Amy

AvelineWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu