Lang geleden, bestond er eens een koninkrijk. De 'mensen' daar waren anders dan wij. Er stroomde goud bloed door hun aderen, hun ogen hadden een felle kleur, en hun oren waren puntig. Ze waren beeldschoon. Door in deze koninkrijk terecht te willen komen, had je geweten puur moeten zijn en je ziel vredig. De koninkrijk werd geleidt door een koning en koningin, en generaties lang. Op een dag wandelde een meisje over het bos, een ontsnapping aan de drukte die zich buiten het bos speelde. De natuur bracht haar rust, hield haar hoofd leeg. En zo overkwam het haar dat de grond in werd getrokken, en ze in het Koninkrijk belandde. Was het de Goden hun bedoeling om het zo fout te laten lopen? Wie had ooit geweten dat er ooit in deze tweede wereld, er kwaad verschool. Wie had er geweten dat deze arme ziel het hart van de koning zou stelen en van haar leven zou worden ontnomen?