Van leraar op leerling op lee...

By RedTears

31.8K 1.9K 520

COMPLEET Allison is een normale 15 jarige. Tenminste, dat lijkt ze. Eigenlijk is ze de dochter van een legera... More

Hoofdstuk 1: de (weder)ontmoeting
Hoofdstuk 2: de grote schoonmaak
Hoofdstuk 3: nieuwe wapens
Hoofdstuk 4: gedachtes
Hoofdstuk 5: een oude bekende
Hoofdstuk 6: je wilt dat ik WAT zeg?!
Hoofdstuk 7: verwarring
Hoofdstuk 8: ik zeg niks
Hoofdstuk 9: de naïeve jager
Hoofdstuk 10: de ontsnapping
Hoofdstuk 12: ik vertel
Hoofdstuk 13: de appels
Hoofdstuk 14: opgetrokken wenkbrauwen
Hoofdstuk 15: na al die jaren
Hoofdstuk 16: haat
Hoofdstuk 17: mijn levensverhaal
Hoofdstuk 18: daar gaan we weer
Hoofdstuk 19: kasteel Araluen
Hoofdstuk 20: gedicht
Hoofdstuk 21: besluit
Hoofdstuk 22: het hoornsignaal
Hoofdstuk 23: het gevecht
Hoofdstuk 24: stil
Hoofdstuk 25: tranen
Hoofdstuk 26: de waarheid
Hoofdstuk 27: jager
Hoofdstuk 28: binnenkort
Bedankt
Proloog boek 2, Nog lang niet de leraar

Hoofdstuk 11: het komt wel goed

1K 62 36
By RedTears

Hoofdstuk 11

‘Het gaat niet goed met haar. De doktors durven haar nog niet te onderzoeken, omdat ze bang zijn dat als ze niet uit zichzelf wakker word in deze fase, dat het misschien nog erger kan worden’ hoorde ik iemand zeggen. Hij had waarschijnlijk dezelfde leeftijd als Halt. Wacht, wie was Halt ook al weer? Al mijn gedachtes stroomden door elkaar. Niks klopte meer.

Maar wie ben ik dan? Wat doe ik hier? Wat is er aan de hand? De pijn was het antwoord. Alles kwam weer terug, van mijn kindertijd tot en met de ontvoering.

Ik knipperde met mijn ogen, en zag licht door de opening van de tent vallen. Het was ochtendlicht, en ik wist dat ik lang geslapen had. Dus, het was alweer de volgende dag.

Niets bleef onopgemerkt door Will, want hij draaide zich om alsof hij door een adder gebeten was toen ik mijn ogen opendeed.

Snel liep hij naar me toe, en ging op de stoel zitten die naast te tafel stond, zodat we op dezelfde hoogte zouden zitten.

‘Ik heb niks gezegd’ bracht ik uit. Ik wist dat die zin waarschijnlijk alles was wat ik zou kunnen zeggen, omdat ook mijn keel pijn deed.

‘Ik had niets anders verwacht’ zei hij, en ik zag in zijn ogen dat hij het meende. Ook zag ik dat hij trots was. Dit gaf me een warm gevoel van binnen.

Dit gevoel van warmte, van veiligheid zelfs, werd ruw verstoord toen er 3 mannen kwamen aanlopen. Ik kromp in elkaar, of voor hoever ik dat kon, bang voor meer klappen, maar die kwamen niet.

‘Rustig maar’ zei Will, zijn hand op die van mij leggend.

Ik merkte dat ik mijn ogen stijf dicht had geknepen toen ik in elkaar was gekrompen, en ik deed ze open terwijl ik mezelf kalmeerde.

De mannen bleken de dokters te zijn die me zouden gaan onderzoeken.

Ze zagen meteen dat mijn shirt aan de achterkant nog maar door een paar flarden aan elkaar werd gehouden, en dat het bijna helemaal rood was door het bloed. Door mijn bloed.

Maar, toen ze het scheurden om mijn rug helemaal vrij te hebben kon ik toch geschrokken kreetjes horen.

Ook van Will. Ik zag hem verbijsterd kijken naar mijn rug, die er waarschijnlijk niet eens meer uitzag als een rug. Nee, het was waarschijnlijk te vergelijken met een hoopje gehakt met bloed. Erg veel bloed…

‘We moeten het schoonmaken, en dan verzorgen. Het gaat pijn doen’ zei de dokter die het snelste was bekomen van de schrik.

Ik wist dat dit het geval zou zijn, maar toch wilde ik het niet horen. De eerste traan liep al uit mijn oog, nog voordat ik het doorhad.

Ik wilde geen pijn meer, ik wilde gewoon dat het ophield. Ik keek naar Will, en in zijn ogen kon ik zien dat hij om me gaf. Dat hij niet wilde dat ik nog meer pijn zou lijden. In de krappe 3 maanden die we samen hadden doorgebracht, hadden we elkaar goed leren kennen.

Ja, ik was de leerling en hij de leraar, maar het voelde als een soort vriendschap die niemand van ons kon afnemen.

En juist die bezorgdheid in Will’s ogen zorgden ervoor dat ik mijn verlangen naar de dood opzei zette. Ik draaide mijn hoofd zodat ik naar de tafel keek, en drukte mijn mond om mijn arm om niet te schreeuwen om de pijn die zeker weten zou volgen.

De afgelopen uren waren de dokters druk bezig geweest om de wond schoon te maken en te behandelen. Alleen viel dat nog niet mee. Omdat het net gehakt was, moest er overal zalf in, of wat het ook was. Maar dat deed natuurlijk ongelooflijk veel pijn aan mijn kant.

In het begin wist ik het nog in te houden, zoals ik de dagen ervoor had gedaan, maar al snel was gewoon het inhouden van mijn gegil niet genoeg.

Daardoor beet ik in mijn arm om me maar ergens op te kunnen concentreren. Maar ook dat hielp niet.

En toen kon ik het gewoon niet meer. De eerste schreeuw van pijn had mijn keel verlaten voordat ik het door had, en meer zouden komen.

Ik probeerde ze zacht te houden, maar ik wist dat ze waarschijnlijk over het hele kamp te horen waren. Iedereen zou gemarteld worden door mijn geschreeuw.

En nu ze eindelijk klaar waren, en een verband hadden aangelegd, voelde ik me zo ongelooflijk leeg. Ik had honger, ik had dorst, ik had geen tranen meer en ik voelde me op. Fysiek en mentaal.

Het was ondertussen al avond geworden, en Will en Halt waren eerder die dag al vertrokken. Waarschijnlijk konden ze het niet aan om mij zo te zien, dacht ik. Ik begreep ze volkomen. Het was precies wat ik wilde dat ze hadden gedaan.

En toen wist ik opeens dat ik niet op deze tafel wilde slapen, in een of andere hoge piefen tent. Ik voelde me onbehaaglijk, en ik wilde gewoon weg hier.

Dus, met de grootste moeite duwde ik mezelf van de tafel af, en ging ik zitten. Er lag een schoon shirt naast de tafel, en nadat ik die gepakt had deed ik hem aan.

Ik wist meteen dat dit een van mijn eigen shirts was, want, dat zag ik nou eenmaal.

Ik liet me langzaam van de tafel zakken, en mijn benen begaven het bijna, maar gelukkig net niet. Ik zette een stapje, en merkte dat dat eigenlijk best goed ging.

Nog een paar stapjes volgden, en al snel was ik de tent uit, compleet focussend op de grond voor me. Toen keek ik toch even op, en zag ik het kampvuur dat ik moest hebben.

Ik kwam dichterbij, en al snel zag ik dat Will, Halt en die 2 mannen die ik uit de witte tent had zien komen om het vuur zaten.

Will had echt een helderziende dag of zo, want hij keep op van zijn eten, om recht in mijn ogen te kijken. Ik stuurde hem een zwakke glimlach.

Hij zette zijn bord neer en sprong op, handig om het vuur heen manoeuvrerend, voordat hij met een sprintje naar mij toeliep.

‘Jij hoort hier helemaal niet te zijn!’ begon hij verontwaardigd. Ik keek hem aan, de tranen waarvan ik dacht dat ze op waren langzaam mijn ogen weer in te lopen.

‘Ik wilde daar niet alleen zijn…’ zei ik. Want dat meende ik. Ik was bang.

Will zag dat en begreep het. ‘En ik heb honger’ voegde ik eraan toe, en Will moest lachen. ‘Toch maar handig dat we extra eetgerei bij ons hebben’ zei hij vriendelijk.

Hij hielp me naar zijn plek bij het kampvuur, en ik ging naast hem zitten, tussen een van de mannen van de tent, de jongste, en Will in.

Ik zag dat Halt een wenkbrauw optilde, maar dat maakte me helemaal niks uit.

De man naast me keek naar me voordat hij zichzelf voorstelde. ‘Ik ben Gilan, ook een jager’ zei hij met een glimlachje. Het laatste wat hij zei was zwaar overbodig, maar ik zag het als een halve, zwakke, niet grappige grap.

De man naast Gilan keek me ook aan, en stelde zichzelf ook voor. ‘Ik ben Crowley, de commissaris van dit clubje hier’ zei hij.

‘Dus zelfs ik, als regenboog jager, sta eigenlijk onder jouw commando?’ floepte eruit. Ja, ik had net regenboog jager gezegd.

Halt, Will, Gilan en zelfs Crowley trokken nu hun wenkbrauwen op.

‘Ik moest die mannen toch wat zeggen…’ mompelde ik. Meteen zakten alle wenkbrauwen weer, toen ze doorhadden wat ik net had gezegd.

Het bleef even stil, maar toen had Will door dat ik dus nog geen eten had.

Hij pakte een bord, en schepte hem vol van de pan die boven het vuur hing.

Ik had in dagen niet gegeten, dus ik viel de stoofpot letterlijk aan. Ik hoorde Will grinniken, en ik wist dat dit was om zijn tijd in Celtica, toen, met Evanlyn. En nee, vraag me niet hoe ik dat weet.

Toen ik nog een portie ophad, zuchtte ik tevreden. Al die tijd hadden we met zijn allen in stilte zitten eten, waarschijnlijk om mij wat rust te geven, en ik vond het wel prettig.

Maar toen Halt zei dat het tijd was voor koffie, was ik een en al oor. Al voor mijn tijd als regenboog jager hield ik van koffie. Oscar, mijn vader en ik dronken dat altijd met zijn drietjes. Het was altijd een moment van vrolijkheid, van veiligheid. Nu was dat het weer.

Toen ik de dampende mok met goddelijke vloeistof in mijn handen kreeg, glimlachte ik een brede glimlach naar Halt. Normaal zou hij daar wel een rare opmerking over gemaakt hebben, maar niet in deze situatie.

Hoe meer koffie er gedronken werd, hoe meer er gepraat werd. Ik hoorde flarden van gesprekken, en ik voegde me niet zo in ze.

Toen mijn koffie op was, zette ik de mok voor me, en merkte ik pas hoe moe ik eigenlijk was. En voordat ik het wist lag ik te slapen. 

Continue Reading

You'll Also Like

9.3K 178 23
Demi is een 14 jarig meisje. Ze is de dochter van Matthy. Ze heeft veel plezier in haar leven, ze heeft de beste vrienden en maakt er altijd een fees...
18K 1.4K 30
Het gaat niet goed met Allison. Het nieuws dat haar vader en moeder zijn vermoord om haar heeft veel bij haar losgemaakt, en ze is meer van streek da...
9.9K 246 45
Loïs is 24 jaar als ze het leven niet helemaal meer ziet zitten. Ze voelt zich eenzaam, en net op het punt waarop ze denkt dat ze nooit meer iemand g...
14.3K 1K 39
Wat als je kind een nier moet en zijn tweelingbroer de enige is die hem kan geven? Wat als je vriend op zakenreis is en je schoonbroertje aan wordt g...