Hoofdstuk 19: kasteel Araluen

939 60 10
                                    

Hoofdstuk 19

‘Wat nou als het haar allemaal teveel word? Ze is nog maar een kind!’ ‘Jij was ook nog maar een jochie en jij nam het op tegen de kalkara’ ‘Maar dat was anders! Wat hadden we toen anders kunnen doen?’ ‘Nu hebben we toch ook geen andere keuze?’

Ik werd wakker met het geluid van Will en Halt die een of andere discussie hadden. Het duurde even voordat ik merkte dat het over mij ging en ik bleef aandachtig luisteren.

‘Will, ik weet dat je haar wilt beschermen. Ze is je eerste leerling en dat kan best heftig zijn. Maar ik weet ook dat jij weet dat dit de enige manier is’ hoorde ik Halt zeggen. Ik vroeg me af wat ze bedoelden.

De vorige avond waren we aangekomen op kasteel Araluen. We hadden de hele dag gereden en waren zo moe dat we meteen naar onze vertrekken waren gegaan. Deze vertrekken bestonden uit een woonkamer, drie kamers en een badkamer. Precies goed voor ons dus.

En nu stond de deur van mijn kamer open dus ik kon precies verstaan wat er zoal in de woonkamer gebeurde.

Opeens voelde ik de verschrikkelijke drang om te niezen. Ik wilde blijven luisteren naar Halt en Will, maar ik was te gefocust op het inhouden van de nies. Dat ging goed voor een paar seconden, totdat het pijn ging doen.

Het was geen hard geluid maar toch hard genoeg voor Halt en Will om te realiseren dat ik wakker was. Ze veranderden abrupt het onderwerp, en ik wist dat mijn kans was verkeken.

***

‘De koning zal jullie nu ontvangen’ zei een of andere man die ik niet eerder had gezien. Waarschijnlijk een nieuwe.

Halt mopperde zachtjes. ‘Waarom duurde dat nou zo lang’ hoorde ik, gevolgd door meer woorden die ik niet kon verstaan.

De gigantische deuren die naar de troonzaal van koning Duncan leidden sloegen open en Will en Halt, op de voet gevold door mij, gingen naar binnen.

Hoog op zijn troon zat het figuur dat ik al zo vaak had gezien. Koning Duncan had een ongelooflijk machtige uitstraling, wat deels de reden was waarom hij zo’n gerespecteerde koning was. Toen we de wandeling van de deur naar de troon hadden gemaakt begon de koning te spreken.

‘Halt, Will! Wat een genoegen!’ zei hij. Het was heel duidelijk dat hij niet doorhad dat ik er ook was. Ik verstopte me achter Halt en Will, die ook hun mantels omhadden, wat voor een dubbel effect zorgde, bovenop mijn eigen mantel.

Toen waren Will en Halt zo aardig om allebei een stap opzij te zetten zodat ik tussen hen ik kwam te staan. Ik keek de koning recht aan en maakte een klein buiginkje wat me van kinds af aan was ingeprent.

Met iets wat op een statige frons leek keek hij naar me, niet zeker wetende waar hij me nou van kende. Ik nam het hem niet kwalijk. Ik had er heel anders uitgezien dan de 10 jarige van 5 jaar geleden.

Toen, alsof ze wist dat ze nodig was, kwam prinses Cassandra binnen. Ook al verstopte ze het goed, ze had een klein buikje. Toch voor de tweede keer zwanger dus.

‘Vader, ik vroeg me af of… Ally?!’ zei ze terwijl ze naar binnen kwam lopen. ‘Hoi Cassie… Ik bedoel, Koninklijke hoogheid’ zei ik, bijna wrijvend over de plek waar ik een elleboogpor van Will had gekregen.

‘Allison Hordeen? Heus?’ vroeg de koning die nog eens aandachtig naar me keek. Ik kon in zijn ogen zien dat hij het nog niet helemaal geloofde.

‘Ja, Sire. Ik ben Allison Hordeen, dochter van Nick Hordeen, zuster van Oscar Hordeen, die allebei overleden zijn’ zei ik terwijl ik mijn blik niet van de koning af kon houden.

Cassandra was ondertussen naar de troon, iets kleiner dan die van Duncan, naast de troon van koning Duncan gelopen en was erop gaan zitten. Ze liet haar manieren totaal gaan en zat me met open mond aan te staren.

‘En dat is ook de reden dat we hier zijn, Sire zei Halt, die doorhad dat dit niet meer dan onnozele prietpraat zou worden. Toen de koning hem een vragende blik stuurde ging Halt verder.

‘Zoals u weet is heer Nick vermoord, net als zijn zoon Oscar. Er werd gedacht dat Allison ook overleden was, maar dit is niet het geval. Niet alleen leeft ze nog, ook is ze op de vlucht voor de moordenaren van haar familie. De Gorlons’ vertelde Halt.

Ik zag de blik in koning Duncan’s ogen die van verbaasd naar afschuw sprongen. Ik had een verhaal gehoord over hoe de Gorlons hadden geprobeerd om Cassandra te ontvoeren toen ze nog maar een klein meisje was. Blijkbaar was hij hier nog steeds boos over.

‘Ik heb het op het moment erg druk, dus ik stel voor dat we later, als de middag is gekomen, deze kwestie verder bespreken’ zei de koning. Halt knikte.

Zonder verder nog iets te zeggen draaiden Will en Halt zich om, en ik volgde snel. Een beetje klungelig, dat wel, maar ik volgde.

Toen de deuren achter ons dichtsloegen ademde ik uit. Blijkbaar had ik de hele tijd mijn adem ingehouden, bang als ik was dat de koning ons niet zou geloven of zo iets dergelijks. Gelukkig was dit niet het geval.

Door een kleinere deur naast de groten kwam de gestalte van de prinses tevoorschijn. Ze was breed aan het glimlachen terwijl ze naar Will liep en hem een knuffel gaf. ‘Wat fijn dat je er weer bent, Will!’ zei ze met een stem vol vreugde.

Ook Halt gaf ze een knuffel, die daarvan lichtelijk moest blozen. Will en ik keken elkaar even aan, een lachje om onze lippen zwevend.

Toen kwam ze bij mij aan. We keken elkaar even diep in de ogen, voordat ze ook mij een knuffel gaf. Iets wat we in geen jaren meer hadden gedaan. Het voelde zo vertrouwt.

‘Welkom terug, Ally’ fluisterde ze in mijn oor.

Toen we klaar waren met welkom geheten worden volgden we Cassandra naar de vertrekken van haar, Arnaut en hun zoon James. Ze stond erop dat we hallo zouden zegen tegen Arnaut en dat ik James voor de eerste keer zou zien.

Je zou denken dat het leek alsof je zou verdwalen in de wirwar van gangen, maar ook al was ik hier nog nooit geweest, ook dit voelde vertrouwt en bekend.

 Na flink wat keren afgeslagen te zijn in het doolhof van gangen stopten we voor een prachtige deur. Cassandra legde haar hand op de deurklink en duwde hem omlaag. Ze opende de deur en liep naar binnen.

De man, die blijkbaar Arnaut was, keek op van de papieren op het bureau. ‘Cass, je was toch…’ begon hij. Toen zag hij zijn mentor binnenkomen, gevolgd door zijn beste vriend, gevolgd door mij. Tja, ik was nou eenmaal niet veel meer dan mezelf.

‘Halt! Will!’ zei Arnaut, zijn stem veel harder dan hij waarschijnlijk zelf doorhad, terwijl hij opstond en zijn vrienden met een brede glimlach tegemoetkwam.

‘Zou je willen stoppen met schreeuwen? Ik sta vlakbij’ mopperde Halt. Arnaut grijnsde alleen maar schaapachtig, voordat hij zijn mentor en vriend allebei in een stevige knuffel trok.

Toen hij daar na een paar seconden mee klaar was keken Will en Halt alsof ze beiden een rib hadden gebroken of op zijn minst gekneusd hadden, maar ze glimlachten allebei. Zelfs Halt. Mijn god, Halt was aan het glimlachen.

Toen keek Arnaut naar mij. Hij leek me aandachtig in zich op te nemen, voordat hij iets zei. ‘Jij moet Allison zijn, Will’s leerling’ zei hij nadenkend. Waarschijnlijk zat de herinnering aan het feit dat zijn vriend een leerling had diep in zijn hersenen verborgen.

‘Niet alleen dat, zij is ook de dochter van heer Nick Hordeen’ zei Cassandra terwijl ze naast Arnaut kwam staan. Bijna zonder erover na te denken sloeg hij een arm om haar heen en zij deed hetzelfde bij hem.

‘De Nick Hordeen?’ vroeg Arnaut ongelovig. Ik knikte. ‘Maar jij was toch dood?’ vroeg Arnaut, recht door zee. Ik moest lachen voordat ik antwoordde. ‘Ik weet dat Will soms wenste dat ik dat was, maar zo gemakkelijk komt hij niet van me af’ zei ik met een glimlach.

Meteen voelde ik me welkom in de groep. Ik wist dat ik deze mensen niet al jaren had gekend, en ik wist ook dat mijn band met Will en Halt nog lang niet zo sterk was als die van hen met Arnaut, maar ik wist ook dat op een dag hij dat wel zou zijn.

Van leraar op leerling op leerling (Grijze Jager Fan-fic)(Boek 1)Where stories live. Discover now