Hoofdstuk 18

641 36 2
                                    

Ik voelde hoe mijn ogen steeds opnieuw dichtvielen, hoe ik ook probeerde om ze open te houden. Ik was me niet langer bewust van wat er om me heen gebeurde. Mijn beeld was wazig en ook het geluid om me heen vervaagde.

Opeens zag ik iets in mijn gezichtsveld zweven. Ik knipperde verwoed met mijn ogen en mijn beeld werd weer iets scherper. 'D...D...Darius?' stamelde ik. 

'Ja, ik ben het, lieverd. Ik ben het.' Hij nam mijn gezicht tussen zijn handen en ik zag de angst in zijn blik. 'Darius...' zuchtte ik opgelucht. Darius leefde nog. Met mijn laatste kracht tilde ik mijn hand op en legde die op zijn wang. 

'Lizzy, niet opgeven. Het komt goed! We hebben gewonnen. Alles komt nu goed!' Hij keek me bijna smekend aan, alsof hij me daardoor kon blijven laten leven. Ik schudde ontkennend met mijn hoofd. Ik wist dat dit het einde was, maar Darius leek dat nog niet te willen geloven. 'Nee Lizzy. Ik heb je nodig. Je kunt niet...' zijn stem brak en ik zag hoe hij huilde. 

Ik kon het niet helpen dat er een glimlach op mijn gezicht verscheen. Ik hield zo zielsveel van hem. Dat was het enige waar ik aan kon denken. 'Darius...?' fluisterde ik, terwijl ik met mijn duim over zijn kaak streelde. Ik keek hem recht aan en glimlachte naar hem. 'Ik...houd...v...van...je.'

Toen sloot ik mijn ogen. Al het geluid om me heen stierf weg en ik zag in de verte een wit licht verschijnen. Het licht kwam steeds dichterbij. Het felle licht lokte me en ik voelde helemaal niks meer. Net toen ik dacht dat het licht me op zou slokken, werd ik door onzichtbare handen teruggetrokken. 

Ik sperde mijn ogen wijd open, terwijl een scherpe pijn zich vanuit mijn hals door mijn hele lichaam verspreidde doordat Darius' tanden mijn huid doorboorden.

Vladimir (Voltooid)Where stories live. Discover now