21.0

1.6K 79 26
                                    

Door harde muziek word ik wakker. Normaal zou ik pissig zijn, maar ik voel me goed en glimlach. Ik rek me uit en sta op. Ik doe wudu en bid het gebed. Dan laat ik mijn haren los hangen en loop in mijn badpak naar beneden. Ik zie Ibrahim dansend en zingend fruit snijden. Ik begin hard te lachen en hij schrikt. 'Au! Tering Noor! Godver!' Zegt hij boos en kijkt me pissig aan. Ik zie dat hij zich in zijn vinger heeft gesneden en pak een pleister uit de keukenla. 'Ik hoef geen sticker.' Gromt hij en stopt zijn bebloede vinger in zijn mond. 'Pleister kneus.' Zeg ik en bind hem om zijn vinger. 'Gelukkig is het maar een klein wondje. Stomkop dat je bent.' Zeg ik en sla hem op zijn achterhoofd. 'Waar sloeg dat nou op? Jij laat me schrikken!' Zegt hij boos. 'En jij danst niet zo best.' Lach ik en bekijk al het fruit. 'Ben je naar de winkel gegaan?' Vraag ik. 'Nee heb zo'n kleine illie dit voor me laten halen. Geweldige kids.' Lacht hij. Ik sla hem weer. 'Wat? Hij heeft toch geld gekregen. Jezus stop met slaan!' Ik moet lachen en duw hem weg. 'Ga maar zonnen. Ik snijd het wel verder.' Zeg ik. 'Nee dat hoeft niet. Ga jij maar zonnen. Ik regel het hier. Bye.' Zegt hij en duwt me weg. Lachend loop ik naar de bank en plof er neer. Ik pak mijn boek van tafel en begin te lezen.

'Vandaag naar het strand?' Stelt Ibrahim voor. 'Ja dat is goed. Ik wil nog wel even een kwartiertje zwemmen.' Zeg ik en ga onder water. 'Is het oke als ik een vriend van me uitnodig? Eentje maar.' Vraagt Ibrahim als ik boven water ben. 'Ja is goed.' Zeg ik. 'En is het goed als hij hier mag slapen? Hij woont ver.' Vraagt hij door. 'Wie is het?' Vraag ik. 'Ouassim, je weet wel die kleine.' Zegt hij. Ik denk na. Ja die ken ik wel. Ouassim is aardig. Hij is een goede vriend van Ibrahim. 'Ja dat is goed.' Zeg ik.

'Kom je niet mee zwemmen?' Vraagt Ibrahim me. Ik kijk naar het water. 'Ik kom zo.' Zeg ik en kijk weer naar mijn boek. 'Als iemand je lastig valt weet je waar we zijn.' Zegt Ibrahim en loopt met zijn voetbal naar het water. 'Ja, roep me als iemand je lastig valt. Ik sla zijn tanden eruit. Low kick dingen.' Grapt Ouassim. 'Komt goed.' Lach ik. Het is zo ironisch, omdat Ouassim letterlijk 1,60 is. Ik focus me weer op mijn boek en geniet van alles. Ik kijk een stel jongens raar aan als ze me aanstaren. Eentje komt naar me toe en voor ik al kan reageren komt Ibrahim het water uit samen met Ouassim. Ze beginnen te bekvechten. Zuchtend neemt Ibrahim plaats. 'Klote jongens. Ik zal ze. De volgende keer dat iemand komt geef ik diegene gelijk een pomper.' Mompelt hij pissig. Ouassim moet lachen en ik lees maar gewoon verder. Dit is de eerste keer dat hij dit echt meemaakt. De vorige keren was Marouane er altijd en ''beschermde'' hij me. Nu is het alleen hij. Daarom besluit ik er ook niet op te reageren. Hij moet er nog aan wennen. 

'Thank you.' Zeg ik met een glimlach en neem het ijsje van Ouassim aan. We praten wat bij. Ik heb hem al best lang niet gezien. Dat komt omdat hij verhuist is naar Breda. Zijn vader kreeg daar een goede baan aangeboden. Ze blijken wel gewoon nog op de PlayStation contact te hebben, maar dat verbaasd me niet. Ze zijn beide zo verslaafd aan dat ding als wat. Ik vind het ook best apart dat Ouassim klein is. Ik heb zijn familie jaren geleden ontmoet. Iedereen is lang, behalve hij. Moet nog gebeuren denk ik, hoop ik voor hem. Ik ben wel blij dat hij wat zekerder over zichzelf is. Als klein jongetje werd hij gepest en Ibrahim kwam voor hem op. Zo werden ze vrienden. Ze hebben samen heel wat streken uitgehaald. Ben blij dat ze elkaar hebben.

'Oke dus en jij? Hoe is jou leven?' Vraagt Ouassim en neemt een hap van zijn vis. Ik glimlach en krijg vlinders als ik aan Faisal denk. 'Ze heeft een guy ontmoet. Hij is best cool.' Zegt Ibrahim met volle mond. 'Eet normaal.' Zeg ik. Hij rolt met zijn ogen. 'Een jongen dus. Hoe oud is meneer?' Vraagt Ouassim nieuwsgierig. 'Zessentwintig.' Zegt Ibrahim. 'Maat, is het haar vriend of die van jou?' Vraag Ouassim en kijkt hem fronsend aan. Ik moet lachen. Ibrahim rolt met zijn ogen en vreet zich vol. 'Vertel wat over hem dan. Zessentwintig, oke en verder?' Gaat Ouassim door. 'Hij is geweldig wollah. Ik word gewoon blij als ik aan hem denk. Hij is zo mooi en wauw.' Zeg ik dromerig. 'Gatver.' Mompelt Ibrahim en trekt een vies gezicht. 'Oke wij zijn jongens. Beschrijf hem, met je mooi.' Lacht Ouassim. Ik moet lachen en zie Faisal meteen in mijn verbeelding. 'Hij is zo lang. Geweldig lang.' Fantaseer ik. Ibrahim en Ouassim moeten lachen. 'Oh ja sorry.' Lach ik en ga verder met het beschrijven van Faisal. 'Hij komt over een paar dagen. Twee volgens mij. Dan zie je hem van zelf.' Zegt Ibrahim dan. 'Drie, maar dat weet ik niet zeker. Mag jij bij ons slapen van jou ouders?' Vraag ik. 'Ja, ze vinden het goed. We blijven hier toch zes weken en willen me het liefst niet de hele dag om hun heen hebben. Ze zeggen dat ik irritant ben ofzo iets.' Zegt Ouassim normaal en eet door. Ibrahim en ik moeten lachen. 

'Ja leuk he. En Ibrahims vriend is er, dus hij vermaakt zich. Hij blijft ook een paar dagen slapen.' Zeg ik in de telefoon tegen Faisal. 'Een vriend? Wie?' Vraagt hij meteen. 'Ouassim heet hij. Hij is zo grappig.' Zeg ik. 'Geef me meer informatie stomkop. Wie is hij en wat komt hij doen? Waarom laat je zomaar jongens bij je slapen? Weet je hoe gevaarlijk dat wel niet is.' Zegt hij snel. Ik moet lachen. 'Ik ken hem al sinds kleins af aan babe. Hij is een soort broertje. Hij doet niks en sowieso ik ken zijn ouders.' Zeg ik. 'Hoe ziet hij eruit? Hoe weet ik of hij niet gewoon met je wil slapen?' Vraagt hij. 'Hij heeft vaker bij ons gelogeerd hoor.' Lach ik. 'Ja, maar ik heb je oude foto's gezien. Dat is niet een meid die je per se wilt neuken.' 'Wat zeg je allemaal voor onzin?' Vraag ik pissig. 'Ik bedoel nu wel hoor. Iedereen wilt je nu neuken.' Zegt hij snel. 'Pardon?' Vraag ik hard. 'Ik bedoel het niet zo. Ik bedoel dat je een glow up hebt gekregen. Ugh. Jongens zijn vies oke!' Zegt hij. Ik moet lachen. 'Er gebeurt niks. Als je hem ontmoet dan zie je hoe leuk hij is.' Zeg ik. 'Je bent tering naïf.' 'Niet schelden.' Zeg ik. 'Je weet niet hoe jongens zijn.'  Gaat hij verder. 'Hij is 1 meter 60.' Zeg ik. 'Oke laat maar. Have fun babe. Die dwerg doet je niks.' Lacht hij. 'Je bent echt gemeen.' Lach ik. 'Weet ik.' Lacht hij. 'Heb je al je spullen al ingepakt?' Vraag ik. 'Nee doe ik morgen wel. Moet sowieso nog even langs de stad. Heb nog geen zwembroek. Die oude vind ik niet meer zo mooi.' 'Oke dag je strest mij. Je gaat bijna weg en je hebt nog geen zwembroek.' Lach ik. Hij moet lachen. 'Mohiem ik moet gaan, mijn moeder roept me. Ik spreek je morgen, goed?' Vraagt hij. 'Is goed. Slaaplekker.' Zeg ik. 'God wat wil ik je zoenen nu. Slaaplekker nerd.' Ik glimlach als ik mijn mobiel wegdoe. Ik moet gapen en besluit te gaan slapen. 

Life Of A Nerd {voltooid}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu