- 3 -

4.5K 130 20
                                    

Jane Delaro

Het wel bekende geluid van de wekker, vult mijn gehoor. Ik sla naast mij, in de hoop mijn wekker uit te kunnen slaan. "Auch," hoor ik iemand mompelen. Ik open één oog en kijk naast mij.

"Quincy? Wat the fuck doe je op de grond?" vraag ik, met mijn geweldige ochtend stem. Kuch kuch.
LIk wou je wakker maken, tot dat jij als een maniak in het rond begon te slaan," overdrijft ze. Ik grinnik om haar woord keuze.

"Hup, oprotten uit mijn kamer. Ik moet me klaar maken," zeg ik dan. "Yes, sir," Quincy gaat als een soldaat staan en marcheert mijn kamer uit. Hoofdschuddend lach ik.

Ik stap uit bed en open mijn kleding kast. Ik ga voor een skinny jeans van spijkerstof, een wit shirtje en daarover een leren jas. Met mijn kleding over mijn arm, loop ik de badkamer binnen.

Ik fris mijzelf op en haal een borstel door mijn grijs blonde haren. Nog een laagje mascara, wat mijn groene ogen nog meer naar voren laat komen en dan ben ik klaar. Snel trek ik mijn kleding aan waarna ik in mijn kamer mijn schoenen aantrek.

Ik graai mijn tas van de grond en ren vervolgens naar beneden. Quincy staat al klaar en samen vertrekken we richting school.

Op school aangekomen, zie ik Anna al staan. Ze loopt gelijk op Quincy af en stort zich op haar lippen. Quincy lijkt er net zo verbaasd van te zijn, als ik.

"Iemand heeft je gemist," grap ik. Quincy lacht er om maar Anna negeert het. Ze heeft mij nog geen blik waardig gegeven. "Laten we maar naar binnen gaan," zegt Quincy dan maar. Ik knik en loop alvast naar binnen.

"Ik ben naar mijn kluis, even mijn boeken pakken," deel ik mee. "Is goed, zie je zo," zegt Quincy. Anna kijkt mij enkel aan. Wat heeft zij? Ik loop richting mijn kluis, tot White weer wild begint te worden. Ze zijn vlakbij. Ik versnel mijn pas en zodra ik bij mijn kluis ben, trek ik hem gelijk open. Het slot is nu gebroken, maar dat maakt mij niets uit.

Snel pak ik mijn boeken en sluit mijn kluisdeur weer. Ik geef er een extra stomp tegen aan, zodat hij weer op slot schiet. Met mijn boeken in mijn handen, draai ik mij om. Ik laat ze meteen vallen, als ik zie wie er voor mij staat.

Voorzichtig stap ik naar achteren, terwijl hij stappen naar voren zet. "Voel je je beter?" vraagt hij plots. Fronzend kijk ik hem aan.

Hij legt zijn hand op zijn keel en kijkt mij vervolgens vragend aan. Hij was er gister bij. Wou hij naar mij toe komen? 'We moeten hier weg,' zegt White in paniek. "Hoe komen we nu weg?" vraag ik wanhopig. 'Weet ik het! Verzin iets!'

De jongen zijn vragende blik, trekt mijn aandacht. Zijn blauwe ogen staan, gek genoeg, vriendelijk. Nee, dit kan niet. Ze kunnen niet vriendelijk zijn.

"H- het gaat," stotter ik.

"Kan je mij misschien helpen? Ik zit in klas 4AD7, maar ik weet niet waar ik moet zijn," zegt hij dan.

"D- dat is m-mijn klas," zeg ik zachtjes. De jongen begint te glimlachen.

"Ik ben Oliver Hellando," stelt hij zich voor. Die achternaam, het komt mij zo bekend voor.
"Jane Delaro," De jongen grijnst lichtelijk. "Dochter van Alpha Delaro?" Ik knik lichtjes en kijk dan snel om mij heen.

"Ik denk dat ik wel met jou mee kan lopen," zegt hij dan. Het klinkt bijna dominerend. Alsof ik geen keus heb. Automatisch knik ik en raap snel mijn boeken op. Ik loop langs Oliver en ga richting de klas. Aan de geur te merken, loopt hij vlak achter mij.

Bij de klas aangekomen, ga ik gelijk op mijn plek zitten naast Quincy. Vervolgens blijf ik strak voor mij uit staren. "Goedemorgen, dames en heren," de docent komt de klas binnenlopen en lijkt de demonwolven niet eens op te merken.

Voorzichtig kijk ik naar de andere kant van het lokaal, daar zie ik ook Duncan zitten. Oliver kijkt mijn kant op en vluchtig draai ik mij weer naar voren. Op de een of andere manier, is zijn blik alleen al heel dominerend.

Kom op, Jane. Focus. Je moet uit hun buurt blijven. 'Focus bijvoorbeeld op het vinden van onze mate,' stelt White voor. "Dat is een goeie, maar we zijn al een jaar aan het zoeken. Wat nou als we geen mate hebben?"

'Kom op zeg, denk je echt dat de maangodin ons dat aandoet?' White kijkt mij ongelovig aan. "Ja? Wat? Het kan toch,"

"Mevrouw Delaro," zegt de docent streng. Mijn wangen kleuren langzaam rood. "J- ja, meneer?"

"Ga maar naast onze nieuwe student zitten. Duncan, ruil met Jane van plaats," Mijn ogen vergroten zich. "Nee, nee meneer! Ik zal opletten," probeer ik nog, maar de docent schudt zijn hoofd.

"Waarom zou ze niet naast die lekkerding willen zitten?" hoor ik een meisje achter in de klas zeggen. Je moest eens weten, waarom. Met tegenzin pak ik mijn spullen bij elkaar en kijk nog even Quincy wanhopig aan. Ze kijkt me spijtig aan.

Ik loop naar de andere kant van het lokaal, waarbij ik Duncan passeer. Zijn ogen flitsen van grijs naar zwart, waardoor ik slik. Ik neem snel naast Oliver plaats en kijk weer strak voor mij uit.

"Sorry, voor wat Duncan gister heeft gedaan," hoor ik Oliver dan zachtjes zeggen. "Daar kan jij niets aan doen, of wel?" floept er uit mijn mond. Geschrokken kijk ik zijn kant op en zie een speelse grijns. Oké, het maakt hem dus niet boos.

"Vertel eens wat-"

"We moeten de les volgen," onderbreek ik hem. Ik zie vanuit mijn ooghoek dat hij een handgebaar maakt. "Nu niet meer," zegt Oliver. Fronzend kijk ik hem aan. "Wat-"

Wacht eens. Niemand beweegt. Iedereen lijkt wel bevroren. Ik sta op van mijn stoel en loop naar de docent.  Hij staat stil, knippert niet en lijkt ook niet te ademen. Met mijn hand ga ik langs zijn gezicht, maar er is geen reactie.

"Wat in Godinsnaam, heb je gedaan?"

Hated But LovedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu