Deel 3 - Boodschappen

10 0 0
                                    

'14.30' zie ik op mijn iPhone staan. Ik lig nog steeds in bed met de lakens half van me af getrapt. Om acht uur was ik al wakker, maar ik heb gewoon niet de motivatie om uit bed te stappen. Het grootste deel van de tijd heb ik gewoon naar het plafond gestaard. Ik heb nergens zin in: geen eten, geen zonlicht, geen mensen en ik heb zeker geen zin om dit bed uit te komen en ook maar iets te ondernemen. De hoofdpijn waar ik mee wakker werd wordt steeds erger. Honger had ik vanochtend ook, maar die is langzamerhand veranderd in misselijkheid.

Zuchtend zet ik een been op de koude vloer. Op één been hink ik naar de veranda waar ik vervolgens neerplof in een campingstoel. Op de plastic tafel ligt nog een half aangevreten croissantje van gisteren. Toen ik  terugkwam van de winkel, heb ik twee croissantjes gegeten en toen ik halverwege de laatste was, had ik geen honger meer, dus had ik het zo achtergelaten waarna ik in bed op mijn laptop uren films gekeken heb totdat ik in slaap viel. Ik neem een hap van het croissantje. Sinds die dag die alles veranderde is mijn eetlust mee veranderd; ik ben veel minder gaan eten. Dat komt doordat ik sindsdien niet nauwelijks meer van dingen kan genieten, zo ook niet van eten. Ik heb het niet bijgehouden, maar ik ben zeker tien kilo afgevallen. Dat is ook duidelijk aan mijn lichaam te zien. Ik was nooit dik, maar ik was ook niet de slankste. Nu zou ik mezelf wel omschrijven als slank. Het laatste stukje van het croissantje verdwijnt in mijn mond. Ik merk nu pas hoe droog mijn keel aanvoelt,  wat niet heel gek is, aangezien ik gistermiddag als laatste iets heb gedronken, namelijk het halve flesje water dat nog in mijn handbagage zat van de vliegreis. Nu mag ik weer naar dat verdomde winkeltje strompelen.

Steunend op mijn krukken loop ik over het slecht onderhouden asfaltweggetje. Elke keer als ik mijn krukken neerzet klinkt hetzelfde klikkende geluid. Shit, ik had voordat ik wegging mijn zonnebril op mijn neus moeten zetten. Nu staat hij nutteloos in mijn haar terwijl ik verblind wordt door het felle zonlicht. De zon brandt op mijn gezicht en ik knijp mijn ogen tot spleetjes om iets te kunnen zien.

Twee felle lichten schijnen recht in mijn gezicht en komen steeds dichterbij. Een luide toon klinkt. Ik hap naar adem en knijp mijn ogen samen. "Dit is niet echt, dit is niet echt" zeg ik tegen mezelf.

"Hé! Loop je me nou gewoon voorbij?" Klinkt het lachend achter me, "Wat is dit nou?" Met de schrik nog uit mijn blik af te lezen draai ik me om. Dezelfde jongen als die ik gisteren in de winkel was tegengekomen staat rokend tegen een muur. "Alles goed, schat?" Vraagt hij met een grijns, "Ik heb je toch niet laten schrikken?" Hij komt naar me toe gelopen en gaat vlak voor me staan. De geur van rook dringt mijn neus binnen. Ik trek een vies gezicht die hij duidelijk opmerkt, aangezien hij spottend zijn sigaret voor mijn gezicht houdt, "Trekje?" Vraagt hij. Ik schud mijn hoofd waarna hij zelf een trekje neemt, zijn hoofd een kwartslag draait en vervolgens de rook uitblaast. Ik moet toegeven: hij heeft een goede kaaklijn. Hij draait zijn gezicht terug naar mij en bekijkt me grondig. Het witte jurkje dat ik aanheb is eigenlijk net iets te kort naar mijn mening: als ik buk zal je waarschijnlijk net niet mijn kont eronderuit zien komen. Ik twijfelde voordat ik wegging om iets anders aan te doen, maar daar had ik geen zin in aangezien alles tien keer moeilijker is wanneer je niet op je voet mag steunen, dus ook omkleden. De enige reden dat ik het jurkje aan had gedaan was omdat het nog enigszins comfortabel is en ik niet in mijn trainingsbroek en trui wilde gaan die ik al sinds de vliegreis aanhad, omdat dat veel te warm zou zijn. Ik trek mijn wenkbrauwen op, "Ben je klaar?" vraag ik geïrriteerd. "Ja" mompelt hij terwijl hij een laatste blik op mijn borst richt. Hij kijkt me nu recht in mijn ogen aan en geeft me weer diezelfde grijns. "Je ziet er goed uit." Hoofdschuddend probeer ik om hem heen te lopen door mijn krukken naast hem te plaatsen. "Ik loop wel met je mee" zegt hij waarna hij zijn sigaret in het gras naast het asfalt laat vallen en hem met de punt van zijn schoen de grond in boort. "Of was je van plan al je boodschappen zelf te gaan dragen?" Hij heeft wel gelijk; in mijn eentje krijg ik waarschijnlijk niet eens één fles water naar de stacaravan.

Hij houdt de deur voor me open en ik loop naar binnen. "Did you smoke again?" Vraagt de Aziatische man afkeurend in het net verstaanbare Engels. "Of course not, Louis," wordt er sarcastisch geantwoord. Zodra de man mij ziet verschijnt er weer een vriendelijke glimlach op zijn gezicht. "I'm helping her," klinkt het naast mij. "Good, good," zegt de man knikkend. De jongen loopt achter mij aan door de winkel heen, wat ik best wel ongemakkelijk vind aangezien mijn jurkje zo kort is. Ik heb constant het gevoel dat hij naar het jurkje staart wachtend op een briesje dat het zo omhoog blaast. Dat is niet ondenkbaar bij deze jongen. Dan haalt hij mij opeens in, gaat recht voor me staan en steekt zijn hand uit; "Ik ben trouwens Riley." Denkt hij nou echt dat ik zijn hand ga schudden? "Nina" mompel ik waarna ik door het smalle gangpad langs hem heen probeer te lopen. Hij zet een stap opzij waardoor ik er niet langs kan. Ik zucht. "Schud je me niet even de hand?" Zegt hij spottend. "Ben je serieus?" Riley knikt. Nog steeds staat hij met zijn hand uitgestoken. Bedenkend dat dit domme spelletje lang kan duren wring ik mijn rechterarm uit de kruk terwijl Riley de kruk vastpakt. Ik schud hem de hand met een geforceerde glimlach. Hij grijnst tevreden. "Wat moet je allemaal hebben?" Zegt hij terwijl hij aan de kant stapt.

"Nummer vijf was het toch?" Vraagt Riley wijzend naar een van de stacaravans. "Ja, dit is 'm." Ik stop even en graai in de zak van mijn jurkje. Ik houdt een sleutel, waar een label met het getal '5' aan bungelt, in de lucht. Riley grijpt ernaar, waarna ik de sleutel wegtrek. "Denk je nou echt dat ik ermee ga wegrennen of zo?" Vraagt hij lachend. Ik weet eigenlijk niet wat ik verwachtte; het was meer een reflex, maar als ik kijk naar hoe hij zich gedraagt, vind ik hem niet heel betrouwbaar overkomen. "Ik kan echt wel een deur openmaken hoor, zo incapabel ben ik nou ook weer niet." Zeg ik zonder hem aan te kijken. Met moeite kom ik het trapje van de veranda op. Terwijl ik de sleutel in het sleutelgat duw, hoor ik Riley achter me zeggen: "Wat is er eigenlijk gebeurd?" Ik draai me om en zie dat hij naar mijn voet kijkt. Ik zie het felle licht weer, op de achtergrond hoor ik de schelle toon. Ik voel weer de pijn in mijn voet die ik toen voelde. "gevallen," mompel ik terwijl ik de deur openduw. Riley zet de tassen met boodschappen op de tafel. Vermoeid ga ik op het bankje zitten dat bij de tafel staat. De krukken laat ik vallen op de grond. Ik sluit mijn ogen voor een paar seconden. "Thanks," zeg ik terwijl ik opkijk naar Riley die tegen de tafel aanleunt, "voor het dragen van de boodschappen." Ik knik naar de tassen. Hij gaat naast me zitten, "Ik doe het graag hoor, beter dan vakken vullen met die Chinees." Diezelfde grijns. Hij haalt een pakje sigaretten en een aansteker uit zijn zak. Als hij maar niet denkt dat hij hier rustig een sigaretje kan roken, want ik wil hier de komende tijd nog wel kunnen ademen. "Kan je dat buiten doen?" Vraag ik geïrriteerd. " "Ligt eraan," hij neemt een trekje en blaast de rook uit, "ga jij ook naar buiten?" "Moet jij niet terug naar de winkel?" Vraag ik hopend voor een positief antwoord. "Neh," is zijn antwoord. Hij neemt nog een trekje. "Oké, we gaan wel naar buiten dan." Ik gris een fles water uit de boodschappentas en hink naar de veranda.

"Heb je eigenlijk ooit gerookt?" Vraagt Riley uit het niets als we op buiten zitten. Ik draai mijn gezicht naar hem toe. "nee," is mijn antwoord. Riley kijkt verbaast. "Je hebt nog nooit gerookt? Hoe weet je dan dat je het niet lekker vindt?" "Het stinkt en gewoon het idee dat je voor de lol rook gaat zitten inademen vind ik gewoon vies." Hij grinnikt. "Je weet me te vinden als je een keer eentje wil opsteken, hè," zegt hij lachend terwijl hij opstaat en van het trapje af loopt. "Tot morgen!" Roept hij. Nou, liever niet.

La Vie en RoseWhere stories live. Discover now