Hoofdstuk 4

365 16 5
                                    

Sorry dat het lang heeft geduurd, ik wist niet of mensen mijn verhaal wel leuk vonden. Maar hier is het dan, hoofdstuk 4! Ik heb het heel druk met mijn opleiding, dus ik weet niet hoe vaak ik kan schrijven, maar ik zal mijn best doen om het zo vaak mogelijk te doen! De vorige hoofdstukken heb ik gewoon getypt, zonder eigenlijk te bedenken wat ik nou precies wilde, ik denk dat ik dit gewoon blijf doen aangezien ik de vorige hoofdstukken niet heel slecht vond, eerlijk gezegd. Nou in ieder geval, veel plezier! :)

Will staarde peinzend voor zich uit, leunend tegen een grote boom bij De Blauwe Rivier. Hij had geen idee hoe hij nu verder moest, aangezien hij geen enkele aanwijzing had van waar de roversbende zich kon bevinden. "Vervloekte bendes" mopperde hij. Hij zuchtte, "was Alyss nou maar hier" zei hij tegen niemand in het bijzonder. 'Het word tijd om actie te ondernemen Trek, en heel misschien heb ik al een ideetje hoe we dat gaan doen'. Will stond op, sprong op Trek en reed terug richting Caraway. De bakker had hem verteld dat Bentrie onderweg was naar een dorp verderop. Als hij erachter kon komen welk dorp dit was, kwam hij er óók achter waar de roversbende misschien meer actief is.

Eenmaal aangekomen bij de bakker, steeg hij af en liep hij naar binnen. Weer die heerlijke geur van versgebakken brood, die hem tegemoet kwam. "Hallo, kan ik u helpen?" vroeg een wat stevige vrouw met rode appelwangetjes. "Goedemiddag, ik zoek een jongeman die hier vanochtend stond, is hij er nog? "Je bedoeld Piet? Ja die is er zeker nog, ik zal hem even voor je gaan halen. Er was toch niks aan de hand met het brood hé? vroeg ze bezorgd. "Nee hoor mevrouw, ik wil hem alleen een paar vragen stellen". "Oh nou, dan is het goed" en ze liep gehaast weg. Even later kwam Piet van achter een gordijn vandaan en begroette hem vriendelijk. "Zo ben je daar weer" zei hij met een grote glimlach op zijn gezicht. "Waar kan ik je mee helpen?" Will dacht even na, nam een flinke hap adem en zei toen: "Het is niet mijn bedoeling om je lastig te vallen, maar zoals je ziet ben ik een grijze jager en werk ik dus voor de koning". "De zaak met die roversbende moet opgelost worden, zodat er niet nog meer slachtoffers vallen, en op dit moment... ben jij mijn enige aanleiding in deze zaak, dus ik wil je nog een paar vragen stellen". "Dat is een hele mond vol zeg", lachte Piet. "Vraag maar raak". 

"Dus als ik het goed begrijp, was ze onderweg naar Wirlas, wat vanaf hier zo'n uur lopen is? "Dat klopt Will, ongeveer een uur lopen schat ik, ik ben er zelf nog nooit geweest, dus ik weet het niet precies". "En ze is gevonden op tien minuten van Wirlas vandaan?" "Dat heb ik inderdaad gehoord ja, maar als je me nu wilt excuseren, ik moet nog wat administratie afmaken." Dankjewel Piet, je hebt me hiermee echt geholpen, en heel dit koninkrijk daarbij inbegrepen!" Piet gloeide van trots, zei gedag, en verdween weer achter het gordijn. 

Will bleef nog even staan, om alles wat hij met Piet besproken had goed op een rijtje te zetten, met Trek kon hij binnen twintig minuten in Wirlas zijn, wat betekend dat hij binnen vijftien minuten op de plek waar Bentrie gevonden is zou moeten aankomen. Hij besloot er een nachtje polshoogte te gaan nemen. Hij draaide zich om, en liep richting de deur, tot hij met een schok stil bleef staan. Hij dacht al iets vreemds te merken aan die Piet.. Hij deed te vrolijk voor iemand die net een goede kennis heeft verloren.. En de woorden die hij net gehoord had bevestigde dat.. Namelijk: "laten we hopen dat hij niet nog een keer terug komt Anke, we willen niet dat hij ons doorheeft. Ga snel naar de andere en roep ze bij elkaar, we moeten ons een paar dagen gedeisd houden, tot dat hij weg is."


De grijze jager - boek 11,5 - De tussenperiodeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu