De smidse
Hamer op aanbeeld, een vreselijk kabaal
Het geschreeuw van ’t wreed gemarteld metaal
In de smidse. De ambachtsman, steeds gedreven
Door vlijt, blijft naar vervolmaking streven.
Hij werkt door, hij wil van stoppen niet weten
Hij is gelukkig zo. Zie hem daar staan te zweten
In zijn arbeid! Het ritme wordt zelden verbroken.
De muil van de schoorsteen stopt nimmer met roken.
Er glijdt een vreemde glans over zijn habijt
Dwars door de rook schijnt nu een helder licht
Hoort, het zijn engelenkoren!
Ten einde schroeit hij de wonde dicht.
Het water sist en het ijzer schreit.
Een kindje is geboren.
27-08-2012