Zonnesteek
De lome warmterust kreunt en zucht en steunt
Van ouderdom. De afwezigheid van wind
Vormt een gloeiende bubbel, een labyrint
Waartegen de hoogbejaarde zomer leunt.
Alsof ik door een vampier werd gebeten
Wordt mijn kracht weggezogen door ‘t warme weer.
Ik reik naar de laatste slok en eens temeer
Besef ik, dat ik het er toch weer uit zal zweten.
In mijn ziel schijnt de zon altijd genadeloos
En verblindt en verbrandt met hel, geel licht.
Dat is mijn bedoeling nooit geweest.
Ik begreep dat hemelwater soms voor ’n poos
Uit wolken valt en uitkomst brengt, maar wellicht
Brengt het mij verkoeling nog het meest.
31-05-2012