zes trappen

90 18 6
                                    

nederlands was altijd de zes trappen op, bovenaan de gang waar de zomers ondraaglijk waren en de winters het binnen lieten waaien. eerste twee uur op donderdag waren gevuld met schreeuwende stemmen en gekreukte schoolboeken.

zes trappen op. ik had geen zin. en voor wat zou ik eigenlijk naar boven gaan?

een blokuur ingevuld door een docente met een slechte rug en zachte stem. toch was het lokaal niet stil. altijd gevuld met het geschreeuw van medeleerlingen over gruwelijke daden en vergeten namen.

zes trappen op. ik was er nu toch al. als ik had willen spijbelen, waarom was ik dan niet blijven liggen?

het eerste uur viel gelijk met mentoruur. mijn mentor zou dan op haar hoge hakken aankomen zetten. buiten adem van de zes trappen. die zes helse trappen. met haar schelle stem omroepend welke leerlingen haar moesten volgen.

zes trappen op. ik wist de consequenties als ik het niet deed. vier uur terugkomen. maar waarom eigenlijk? ik kon toch al nederlands spreken?

twee uur lang zittend naast een klasgenoot waarvan ik nooit iets leek te begrijpen. misschien had het iets te maken met het feit dat ik meer paste bij de groep die zich buiten de klas hield. zonder schreeuwende woorden en weekenden die kotsend boven de wasbak werden doorgebracht.

zes trappen op. ik begon met lopen.

de hal was al leeg en ik wist wat er ging komen. dus zodra ik de deur opende en me liet verwelkomen door de geur van testosteron en zweet wist ik welke woorden met deze geur zouden komen. en ik had gelijk want zodra ik de eerste stap binnen zette vlogen ze al naar me toe. ga maar een briefje halen.

zes trappen af. waarom deed ik dit nog?

morgen - poëziebundel Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu