4

321 16 5
                                    

Jeremy
"Wat kunnen we gaan doen?" Vraagt Milan. We zitten weer met zijn allen op de bank. We hebben echt geen idee wat we kunnen doen.

Het onweert nog steeds heel erg en waarschijnlijk blijft dat nog wel een paar dagen zo. Tot mijn grote verbazing.

Het heeft in Nederland nog nooit zoveel geregend.

Misschien kan ik zometeen kijken of ik het kan laten stoppen met mijn krachten? Wel als de anderen afgeleid zijn.

"Weet ik veel. Zullen we spellen spelen? Veel kunnen we niet." Stelt Kaj voor. We knikken, waarna Milan een spel pakt.

"Wie ben ik?" Vraagt Milan. We knikken en Milan komt weer bij ons zitten.

We doen allemaal zo'n band om en pakken een kaartje, die we aan iemand anders moeten geven.

Milan is geld, Link is een step, Kaj is een kip, Don is een varken en wat ik ben is voor mij een raadsel.

"Ik begin!" Roep ik. "Ben ik een levend iets?" Ze knikken. "Oke, ben ik voedsel?" Vraagt Link. We schudden onze hoofden.

"Ben ik iets levends?" Vraagt Kaj. We knikken. "Ben ik een voorwerp?" Vraagt Don. We schudden onze hoofden.

"Ben ik een dier?" Vraagt Milan. Weer schudden we onze hoofden. Dit gaat nog lang duren.

Na 3 keer vragen heeft Link het geraden, en ik volgde daarna met 4 keer vragen. Ik was een schaap. Kaj en Don met 6 keer en Milan is nog steeds bezig.

"Ben ik groen?" "Ja." "Ben ik geld?" "Ja!" Roep ik. Met een zucht van opluchting leun ik naar achter.

"Na 10 keer geraden. Jezus Milan, dit moeten we echt niet spelen als jij mee doet." Lacht Kaj.

"Laten we dan een ander spel gaan spelen. Ganzenbord?" "Sorry, ik skip deze ronde. Ik ga nog even slapen boven, als dat kan."

"Natuurlijk, je weet waar je kan slapen!" Zegt Milan. Ik knik en loop naar de gang. Ik sluit de tussendeur, en als ik zeker weet dat ze me niet kunnen zien, glip ik door de voordeur naar buiten.

Ik haal diep adem. Ik heb nog nooit een grote onweerswolk zoals deze weggehaald, dus het zal moeilijk worden.

Ik steek mijn armen in de lucht en focus me op het water in de wolken. Via het water kan ik de wolken wegsturen.

Langzaam trek ik de wolken weg, maar ik verlies nu al zoveel energie. De wolk is te sterk.

Ik geef het op en ren weer naar binnen. Ik laat me vallen op de grond en adem diep in. Dit lukt me niet.

Als ik ben uitgerust, laat ik het water naar mijn hand schieten, waarna ik het water in mijn mond laat druipen.

Ik loop langzaam verder naar boven en ga de logeerkamer in. Daar ga ik in bed liggen.

Beter stopt het binnenkort met regenen. Dan kunnen we eindelijk naar huis. Dan hebben ze niks gemerkt.

Different • J.F.✔Where stories live. Discover now