Hoofdstuk 2

35 1 0
                                    

Na anderhalf uur stond er een gigantische toren pannenkoeken op tafel. Ik glimlachte, ik voelde me al veel beter, ik had zelfs honger gekregen van al dat bakken, ik at nooit 's morgens, ik had daar ook geen behoefte aan. Het was dan ook niet verbazend dat Marie grijnsde toen ik een pannenkoek in m'n mond stak. "lekker", zei ik met een volgepropte mond zodat het eerder klonk als 'mlekkahr'. Ze begon te lachen en na een tijdje lachte ik mee. Toen hoorde ik een stem "ook een goeiemorgen", brommen. Ik zag een halfnaakte Robert de keuken inlopen, ik werd rood, hij was niet alleen mijn pleegbroer, maar hij was ook super knap, hij kon ieder meisje krijgen dat hij wilde. Marie snoof, "kun je niet gewoon een T-shirt aandoen als we gaan eten?". Hij grijnsde, "kunnen jullie niet gewoon op een normaal uur opstaan?", zei hij spottend. "Oh als dat jou stoort dan eten wij de pannenkoeken wel op hoor", zei ik opeens, ik voelde direct mijn wangen branden. Hij draaide zich om naar mij, keek me een paar tellen aan en lachte. Ik voelde een rare kronkel in mijn buik. Marie keek ons met opgetrokken wenkbrauwen aan, "als jullie klaar zijn kunnen we dan misschien beginnen met eten?". Robert rolde met zijn ogen en nam een pannenkoek, ik volgde zijn voorbeeld en at zwijgend verder. "Is pap al weg?", vroeg Robert. Marie knikte. Jeroen was chirurg, hij had daarom onregelmatige uren. Marie werkte halftijds in een bibliotheek, zo had ze meer tijd voor Robert en mij. Eigenlijk vooral voor mij, maar dat zei ze niet. Nadat we klaar waren met eten, pakte we onze boekentassen en gingen we naar onze fietsen. Het kwam niet vaak voor dat we op hetzelfde uur vertrokken naar school, hij vertrok meestal vroeger om nog met zijn vrienden te kunnen praten. Ik was nieuw op de school en ik had geen nood aan vrienden, ik was ten slotte volgend jaar toch weg. Hij keek me aan met een twijfelend gezicht, "Zullen we samen fietsen?", vroeg hij uiteindelijk. Ik had het gevoel dat we die ochtend meer tegen elkaar hadden gezegd dan in het halfjaar dat ik hier al zat. "Euh ja, waarom niet", antwoordde ik. We fietste de straat op en we begonnen te praten. "En hoe vind je het op school?". Ik haalde mijn schouders op, "geen idee, het is anders dan op mijn vorige school", zei ik vaag. Hij knikte, "maar we zitten al bijna in de helft van het schooljaar", zei hij in een poging om het gesprek voort te zetten. Het was de tweede week na de kerstvakantie. "Ja geweldig...". "Waarom probeer je geen vrienden te worden met de meisjes van ja klas?", ik schaamde me een beetje dat hij wist dat ik geen vrienden had, maar dat was nu ook niet bepaald een groot geheim. Ik zuchtte, "je lijkt Marie wel, ik heb gewoon geen nood aan vrienden". Hij maakte een ongeduldig gebaar, "natuurlijk wel, iedereen heeft vrienden nodig". "Ik heb vrienden, alleen niet hier". Ik dacht aan Jaycee, Emma en Thomas, mijn oude vrienden. Ik voelde weer tranen opkomen, dus probeerde ik me weer op Robert te concentreren. Hij wist duidelijk niet wat te antwoorden. "Sorry, misschien heb je wel gelijk", zei ik. Hij keek mij aan met opgetrokken wenkbrauwen, "misschien? Ik heb altijd gelijk". Ik grijnsde, "Ja, tuurlijk joh".
We kwamen aan op school, parkeerde onze fietsen en liepen naar de school.
Robert ging net iets zeggen, toen ik een spottende stem hoorde.
"Hee Robert oppassen dat ze jou ook niet vermoord hè", ik verstijfde. Er waren theorieën over mij dat ik mijn ouders en zusje zou hebben vermoord. Ik wist niet dat de de mensen hier op school daarover hadden gehoord. Dat verklaart waarom sommigen leerlingen angstig naar me keken. Voor ik het wist stond Robert voor Bram, de jongen die het naar mij had geroepen. "Wat is je probleem eigenlijk", siste Robert, hij trilde van woede. "Wat mijn probleem is? Dat kan ik beter aan jou vragen", zei Bram met een irritante stem. Ik stapte naar hen toe, "Robert....". Hij duwde me achteruit. Ik bleef hem even woedend aankijken. "Je laat haar met rust begrepen of anders..", zei Robert. "Of anders wat?", grijnsde Bram. Robert sloeg hem hard in zijn gezicht. Juist op dat moment kwam meneer Vanaken uit een lokaal lopen. "Robert en Bram, meekomen!", zei hij met een boze stem. Nadat Robert hem nog een paar woedende blikken had toegewerpt, liepen ze meneer Vanaken achterna.

BloedbadDär berättelser lever. Upptäck nu