C H A P T E R F O U R

51 10 3
                                    

           

Zonnestralen verlichten mijn kamer en het gewone leven gaat weer zijn gangetje. Normaal zou ik nu vloeken omdat ik mijn rolluiken niet heb gesloten, maar omdat ik nu niet thuis ben, zal ik het maar moeten accepteren dat er te veel licht binnen schijnt. Ward heeft me gisteravond naar deze kamer, uitsluitend voor het personeel, gebracht. De muren bestaan uit kille stenen en ik lig op een bed van stro. Ik trek het schapenvel, dat ik gebruik als deken, tot aan mijn kin op en ik draai me nog eens om als poging om terug in slaap te vallen.

'Papa zei dat je hier was,' zegt een bekende stem. Johannes staat in de deuropening en kijkt emotieloos de kamer in, 'hij wil dat je nu meteen komt helpen met het koninklijk ontbijt.'

Net wanneer ik wil opstaan besef ik dat ik alleen in mijn onderbroek en bh lig. Beschermend sla ik het schapenvel om mijn lichaam, ten eerste heeft hij waarschijnlijk nog nooit zoiets als een bh gezien en ten tweede heeft hij mij gisteren bijna verkracht, dus het moment dat hij me weer bijna naakt zou zien, ontneem ik hem met plezier. Ik staar hem aan tot hij weer weg gaat. Ik kleed me snel aan en ik begeef me naar de keukens.

'Laat, laat, laat,' mompelt de chef gefrustreerd als ik de keuken betreed. 'Sorry,' mompel ik. Ik krijg acht eieren in mijn handen gestopt, het is een hele klus om ze in mijn handen te kunnen houden. 'Kook ze,' is zijn bevel, 'tot ze hard genoeg zijn.'
Nu heeft hij het geluk dat het enige wat ik echt goed kan koken eieren zijn en dat ik precies weet hoelang een ei in warm water moet liggen voor het hard gekookt is. Op mijn weg naar de waterpomp neem ik een willekeurige kookpot van het keukenblad en vul het tot de helft met water.

'Zag je niet dat ik hier mee bezig was?!' Johannes trekt ruw de kookpot en mijn handen en ik heb moeite om mijn evenwicht te behouden.

Ik zucht en wandel terug, op zoek naar een andere kookpot. Wanneer ik er eindelijk een gevonden heb en ze gevuld heb met water komt er een meisje naar me toe.

'Oh, sorry, ik ga wel weer weg,' zeg ik zonder op te kijken. Waarom doet iedereen zo moeilijk voor een simpele kookpot?

'Nee, nee,' zegt ze en ze legt haar arm op mijn schouder, 'ik kom daar niet voor, ik wou gewoon vragen of alles oké is, aangezien Johannes zo rot tegen je doet.' Ik draai me om en zie het meisje voor me staan, ze heeft golvend rood haar, kleine sproeten op haar gezicht, ze heeft een Nederlands accent.

'Ik ben Alice,' zegt ze enthousiast.

Alice? Zo'n moderne naam?

'Euh, ik ben Karo-lina,' voeg ik er nog aan toe. 'Ja, alles gaat goed hoor, ik denk dat ik hem een beetje teleur heb gesteld.'

Ze kijkt me verwart aan, 'hij wou meer, ik niet,' zeg ik in de hoop dat ze het nu snapt.

Ze maakt met haar mond een o-vorm, 'ik snap het,' zegt ze, 'het is goed al goed meisje,' ze wrijft met haar hand over mijn bovenarm.

'Waarom is de chef zo gestrest?' vraag ik op mijn beurt zodat ik de stilte verbreek.

'Ik weet het niet,' zegt Alice, 'het zal weer iets met zijn familie zijn zeker, hij begint al te zweten als hij nog maar zijn naam en "familie" in één zin hoort. Hij wil gewoon de perfecte familie en hij als er iets belangrijk staat te wachten dat met zijn familie te maken heeft, is hij een en al stres.'

Ik knik, 'leuke familie,' zeg ik, 'een zoon die zijn ogen niet kan afhouden van alles dat jurken draagt en borsten heeft.'

Alice begint te lachen, 'dat weet hij nog niet volgens mij.'

Als ik zie dat het water begint te koken, tel ik de minuutjes keurig af. Als de vijf minuten om zijn pel ik ze en ik leg ze in een stenen schaal.

'Waar zijn de eieren?!' vraagt de chef gefrustreerd.

Find LotWhere stories live. Discover now