C H A P T E R T W O

76 16 16
                                    




Ik zet mijn tanden in de groene appel die ik net van een onoplettende marktkramer heb gestolen. Het sap vloeit vanuit mijn mondhoeken over mijn kin heen. Ik ga zitten tegen en boom en sluit mijn ogen. Ik geniet optimaal van deze eerste maaltijd sinds drie dagen en mijn maag lijkt me ook dankbaar te zijn.

Na een paar minuten hoor ik geritsel vanuit de struiken recht voor mij.

Zouden ze me gevolgd hebben?

Vragen of er iemand is zou absurd zijn aangezien er altijd wel iemand is in een bos en dan zou ik mijn schuilplaats verraden. Zwijgen is de beste optie.

'Ik denk dat ik ze zie,' hoor ik een stem fluisteren. 'Ik ga naar links, jij naar rechts,' fluistert iemand anders.

Ik sta zo onopvallend mogelijk op en ik draai me om zodat ik het na een drietal meter op een lopen kan zetten.

'Ze gaat er vandoor!' roept te stem tegen zijn compagnon.

Zonder dat ik erbij nadenk begin ik te spurten, dieper en dieper het bos in. Later vind ik de weg wel terug, nu wil ik hier gewoon weg.

Voetstappen achtervolgen me het bos in en hoe verder in loop, hoe minder ik kan zien door de steeds groter wordende bladerenpakken die aan de takken hangen. Dikke takken aaien mijn wangen en armen en later er dikke sneden achter. Maar dat kan me niet schelen, ik moét hier wegkomen en het liefst zo snel mogelijk.

'Blijf staan!' roept hij nog eens.

'KOOL,' roept de andere.

Wacht, wat? Is dit een codewoord? Of heeft hij gewoon evenveel honger als ik?

'VERSE KOOL,' roept hij weer.

Ik stop abrupt met lopen en draai me om. Ik zie mijn achtervolgers recht op mij aflopen.

'MOOIE WITTE KOOL,' roept hij nog voordat ze me allebei omverlopen.

Ik schrik wakker en ik staar naar boven.

Het was een droom Karo, gewoon een droom.

Tientallen seconden staar ik boven me uit en besef dan pas dat ik niet meer bij Ward thuis ben, ik lig in een bos. Was mijn droom dan toch echt?

'MOOIE WITTE KOOL,' hoor ik weer, ik zet me snel recht en kijk om me heen, zijn de twee mannen me dan toch gevolgd? Mijn lichaam wordt gevuld met paniek.

Ze zijn me gevolgd, ik moet hier weg, mama help.

Net wanneer ik wil opstaan merk ik dat de andere hier ook zijn, we liggen een drietal meter van elkaar. Ward staart gevoelloos voor zich uit en de andere twee liggen nog zorgeloos verder te slapen.

'Psst,' zegt ik, 'psst, Ward.' Ward zijn gezicht draait een paar graden en kijkt me nu aan. 'Waar zijn we?' fluister ik en hij haalt zijn schouders op terwijl hij gewoon op de grond blijft liggen.

'MOOIE WITTE KOOL, NU AAN TWEE ZILVERSTUKKEN,' schreeuwt een vrouw, alles valt op zijn plaats, we liggen in een bos, vlak achter een markt.

Maar wacht, zilverstukken? Ik kijk naar Ward die het duidelijk ook heeft gehoord en hij kijkt me bedenkelijk aan. Waar is de euro gebleven?

'Welke vrouw kan niet stoppen met schreeuwen en verstoort daarmee mijn nachtrust?' het is Natascha die duidelijk niet gediend is dat iemand haar 'schoonheidsslaapje' heeft verstoord, voor zover ze er mooier van wordt. Ze wrijft in haar ogen en ze steunt haar elleboog zodat ze niet helemaal meer op haar rug ligt.

'Oh nee hè?! Mijn blouse, mijn mooie dure rok, helemaal naar de vaantjes,' ze kijkt vol afschuw naar de bladeren en modder op haar rok. 'EN WAAROM IN GODSNAAM LIGGEN WE IN EEN BOS?!' schreeuwt ze.

Find LotWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu