1. Angst

116 3 0
                                    

Elke dag opnieuw...
Elke dag na school leefde ik in angst.
Angst voor rondvliegend servies, de kelder, de diepvries en vooral mijn vader.
Als ik niet luisterde dan werd hij kwaad, maar zelfs als ik niets deed werd hij al kwaad.
Met iemand erover praten kon ik niet, vrienden had ik niet.
Af en toe bij het lacrosseteam ging Stiles Stilinski wel bij me zitten.
Na school probeerde ik tijd te rekken. Ik ging dan bijvoorbeeld de conciërge helpen, met de poetsvrouwen kletsen of ik ging mijn coach helpen bij het lacrosseteam van de onderbouw. Ik zelf zat bij de bovenbouw.
Wel merkte ik dat de conciërge iets aan mij vond.
Toen we de voorraadkast aan het bijvullen waren begon hij te praten.
'Zo knul, ik vind het echt heel aardig dat je me altijd na school helpt, maar ik merk iets vreemds aan je.' Hij legde de doos met boeken op een stoel.
Ik keek geschrokken op.
'Oké...' Wat moest ik anders zeggen? Mijn vader sluit mij uit het niets op in een diepvries met kettingen. En ik kan al niet tegen kleine ruimtes.
'Weet je Lahey, sommige leerlingen gaan meteen na school iets leuks doen of zo, maar het lijkt net alsof jij iets doet vermijden, ik weet niet wat...' Hij rukte de doos open.
Ik was stil en sorteerde de boeken.
'Maar wat doe jij na school, ik zie je ook af en toe niet.'
'Ik zit bij het lacrosseteam.' Hij keek op. 'Oh, leuk.' Hij glimlachte.
'En wat doe je thuis?' De conciërge keek me met doordringende ogen aan.
Ruzie maken. 'Gamen...' Ik begon ook langzaam in deze voorraadkast claustrofobisch te worden. Ik beet op de binnenkant van mijn wang, en verborg mijn gezicht.
'Ja, wat doen jullie anders tegenwoordig.' Mopperde hij.
Ik voelde dat hij over zijn vroegere tijd ging vertellen dus ik vroeg hoe laat het was.
Het was kwart over 6. Ik had hier toch wel een tijdje gezeten.
De conciërge ging altijd om half acht naar huis, had hij me vertelt.
'Meneer, ik ga naar huis.' Ik legde het laatste boek neer.
'Is goed, jongen, ik wil je bedanken voor te helpen.' Hij knipoogde naar me.
'Dat is geen probleem.' Ik draaide me om en wilde de voorraadkast uitlopen tot hij zei; 'wacht!' Op de hielen van mijn voeten draaide ik me om. Hij keek me doordringend aan. 'Doe alsjeblieft voorzichtig. Als je weet wat ik bedoel.'
Ik knikte en snelde naar mijn fiets.
Ik wist precies wat hij bedoelde. Er waren de laatste tijd veel onverklaarbare moorden in Beacon Hills.
Zelf wist ik niet wat het was. Maar 's avonds vond ik het wel echt onprettig om op het kerkhof te zijn. Daar werkte ik. Ik hield af en toe de wacht, graafde gaten voor de kisten en liep er af toe wat rond. Rondlopen deed ik niet 's avonds. Als ik 's avonds gaten graafde hoorde ik vreemde geluiden.
Ik was niet bang dat er een lijk opstond uit het graf of zo.
Ik was alleen bang voor mensen die 's avonds laat komen, maar dat kwam maar zelden voor.
Ik hoorde vaak gehijg en brekende takjes.
Het kerkhof lag naast het bos. Dus dat was nog enger.
Ik kwam aan bij Jacksons huis. Ons huis lag tegenover zijn villa.
'Lahey!' Ik keek op toen er naar me gescheeuwd werd.

~Isaac Lahey~The Story of His Life (Teen Wolf)Where stories live. Discover now