32.

278 34 12
                                    

Het gaat goed. Er zijn nog wel spanningen thuis, maar mijn moeder gaat niet meer zomaar iets drinken met vriendinnen of naar extra bloemschiklessen. Op de dinsdag na zit ze gewoon elke avond thuis proefwerken na te kijken en lessen voor te bereiden. Ik zie de opluchting op mijn vaders gezicht elke keer als hij ziet dat ze thuis is. Hijzelf is ook meer thuis, trouwens. Ik denk dat hij zich schuldig voelt omdat hij zich zo op zijn werk heeft gestort de laatste tijd.

Voordat ik op vrijdagavond de deur uit ga – we hebben weer bij Joel afgesproken – laat ik mijn ouders me er eerst van verzekeren dat ik ze best een avond alleen achter kan laten. Dan stap ik op de fiets. In mijn rugzak zitten wat ingrediënten. Vandaag ga ik Joel namelijk mijn lievelingseten leren maken: pasta carbonara. Simpel, maar erg lekker. Een goede basis voor iedereen die nog niet zo goed kan koken.

Bijna fluitend zit ik op de fiets. Voor de verandering ben ik een keer niet zenuwachtig, maar heb ik er zin in om Joel te zien. We hebben maar weinig contact gehad afgelopen week, maar toch voelde het niet raar. Ik hoop dat hij het ook zo voelt.

Ik parkeer mijn fiets in de tuin en loop de achterdeur door. Daar zie ik dat er al een grote pan op het fornuis staat. Joel staat erin te roeren.

'Hé, we gingen toch pasta maken?'

Met een schuldbewuste uitdrukking op zijn gezicht draait hij zich om. 'Sorry, ik bedacht me iets te laat dat ik geen verrassingen meer zou doen. Vind je het heel erg om eerst soep te eten en dan pasta te maken?'

'Nee.' Dat komt eigenlijk wel goed uit. Ik heb enorme honger en heb helemaal geen zin om te wachten tot de pasta klaar is.

'Mooi zo,' zegt hij opgelucht. 'Ga maar vast zitten. Het is bijna klaar.'

Gehoorzaam neem ik plaats aan de keurig gedekte tafel. Als dit de grootste verrassing van vanavond is dan kan ik daar zeker wel mee leven.

Joel draait het fornuis uit en zet de pan op tafel. 'Alsjeblieft. Auberginesoep, speciaal voor jou.'

Een glimlach verschijnt op mijn gezicht. Het gerecht waar het allemaal mee is begonnen.

'Hou je bord eens op.'

Als ik dat doe, schept Joel het soepbord vol soep. Het ruikt heerlijk. Ik zet het volgeschepte bord voor me neer en pak mijn lepel, ongeduldig om te beginnen.

'Wacht nog even, alsjeblieft.' Het klinkt alsof hij nerveus is. Waarom zou hij nerveus zijn? Hij schept zijn eigen bord vol en reikt dan naar een aansteker om de kaarsen die op de tafel staan aan te maken. Dan gaat hij pas zitten. 'Ik moet je eerst nog iets vertellen.'

Meteen ontstaat er een knoop in mijn maag. De soep was dus toch niet de grootste verrassing van vandaag. 'Je gaat met je zus mee terug naar Zweden?' opper ik in een poging het luchtig te houden.

'Nee, Masja is alweer weg. Je krijgt de groetjes trouwens.' Joel roert met zijn lepel door zijn soep. 'Ik weet niet zo goed hoe ik dit moet zeggen.'

'Zeg nou maar gewoon.' Hier kan ik ook niet tegen.

'Beloof je dat je niet boos wordt?'

'Ik doe mijn best,' beloof ik.

'Oké dan.' Hij haalt diep adem. 'Ik ben het.'

'Wie?' Op het moment dat ik het zeg, begint er in mijn achterhoofd iets te dagen.

'ZucchiniBoy.'

'Jij?' Ik had me er al zo op ingesteld dat het Ricardo was dat ik helemaal geen andere opties meer zag. Tot nu dus.

'Ja. Je had het ook wel kunnen weten. Ik bedoel, zucchini, aubergine. Je noemde me toch Auberginejongen toen we elkaar net kenden?'

'Dat klopt, maar zucchini betekent courgette.'

Fronsend kijkt hij me aan. 'Echt waar?'

'Ja. Vraag maar aan Chandra, zij is goed in Engels.'

'En jij niet?'

Ik haal mijn schouders op. 'Lang niet zo goed als zij. Maar ik ben dan wel weer goed in Frans.'

'Oké. Maar wacht even, er is nog meer.'

O jee. Wat kan er nog meer zijn?

'Ik weet niet zo goed hoe ik dit moet aanpakken. Maar ik wil het proberen totdat het voor jou werkt, want dat is ook waarom ik die soep heb gemaakt. Voor jou. En dat is waarom ik je zoende vorige week. Ik weet niet waardoor het komt, maar de laatste tijd ben ik je gaan zien als meer dan gewoon mijn kookmaatje.'

'Lerares,' verbeter ik hem. Dan pas dringt tot me door wat hij gezegd heeft. 'Wacht, wat?'

'Je hebt me wel gehoord. Ik wil deze kookavondjes zeker doorzetten als jij dat ook ziet zitten, maar ik wil meer dan dit.'

'Als in...?' Ik durf het niet te zeggen uit angst een gigantische blunder te maken.

'Daten, ja. Als jij dat ook wilt. Ik heb een beetje onderzoek gedaan naar autisme, gewoon omdat ik je wat beter wil begrijpen. Daardoor weet ik dat je niet binnenkort doodgaat of zo, dus als jij dat ook wilt, wil ik voorstellen om dit heel rustig aan te pakken.'

Het lukt me niet om te praten vanwege een kriebel in mijn neus. Het soort kriebel dat altijd de voorbode is van... daar zijn ze al, tranen van geluk.

Joel staart bedremmeld naar zijn soep. 'Sorry. Ik wist niet dat ik je hiermee zou kwetsen.'

'Nee,' weet ik uit te brengen. 'Je bent geweldig. Ik wil dit.'

Met grote ogen kijkt hij weer op. 'Echt?'

'Echt. Driehonderd procent echt.'

'Waarom zit je dan te huilen?' vraagt hij verward.

'Van geluk, sukkel. Dit is me nog nooit overkomen.' Gebeurt dit allemaal wel echt? Ik zou zo balen als het uiteindelijk allemaal een droom blijkt te zijn.

Joels wenkbrauwen rijzen omhoog. 'Hoe bedoel je, nog nooit?'

'Gewoon, zoals ik het zeg. Er is nog nooit een jongen geweest die met me wilde daten. Althans geen die dat ook tegen me gezegd heeft.'

'Dus ik ben je eerste date?'

'Ja. En daarmee ook mijn eerste zoen, dat je dat weet.'

'Die van vorige week? Die telt niet.'

'Top. Dan heb ik dus nog steeds nooit gezoend.'

'Daar kunnen we wat aan doen.' Hij staat op en loopt om de tafel heen naar me toe. Zijn hand pakt de mijne vast en trekt me overeind.

Vlinders fladderen door mijn buik als zijn gezicht steeds dichterbij komt. Zijn warme lippen raken de mijne en dit keer ben ik erop voorbereid, dus ga ik niet bijten of schelden. Ik vergeet mijn zenuwen zelfs als hij een hand op mijn onderrug legt en me nog dichter naar zich toe trekt. Het voelt vreemd om zijn tong te voelen, maar niet op een vervelende manier.

Voor mijn gevoel staan we een eeuwigheid te zoenen. Ik wil hier het liefst nooit meer mee ophouden. Dit is zo fijn. Dicht bij hem zijn is fijn.

Uiteindelijk is hij het die het moment verbreekt. 'De soep wordt koud.'

Eigenlijk heb ik geen honger meer, maar ik knik toch. Hij heeft zo zijn best gedaan. 'Laten we maar gaan eten dan. Dit kunnen we nog wel een keer overdoen na het toetje, toch?'

'Zo vaak je wilt,' glimlacht hij.

Ik weet niet zeker of hij een idee heeft wat hij zegt. 

- - -

A/N Omdat het volgende hoofdstuk meer een epiloog is, zal ik het hier meteen achteraan posten.



AuberginesoepWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu