2.

510 26 14
                                    

M'n ogen gaan wijdt open. Het licht in de kamer doet pijn aan m'n ogen, het is veel te fel. Na even knipperen valt het al beter mee.

'Mila?', Jonas komt boven mij hangen. Het ongeloof is duidelijk te zien in z'n ogen. Het ongeloof wordt omgeruild in blijdschap. Hij geeft me een kus op m'n voorhoofd. Nu pas valt het me op dat ik al die tijd ademde via een masker. Het doet me lichtelijk paniekeren om te weten dat ik niet zelfstandig kan ademen. Ik sluit m'n ogen weer. Het openen van m'n ogen kostte me enorm veel energie, maar ik heb Jonas weer kunnen zien en dat is het belangrijkste. Ik hoor hoe Jonas er een dokter bijhaalt om dat wat net gebeurd is te vertellen.

'Je zal niet meer zolang moeten wachten, binnenkort is ze er weer helemaal bij', zegt de dokter.

'Helemaal..', stamelt Jonas.

'Wacht nog even om dat te vertellen, wacht op het goede moment', zegt de dokter.

'Wanneer zou daar ooit een goed moment voor zijn?', zegt hij op een wanhopige toon.

Hoezo? Wat vertellen? Wat moet ik nog weten dat ik nu nog niet weet? Is er dan nog iets dat ik niet weet? Ik overspoel mezelf met allerlei vragen, maar ik besef maar al te goed dat als ik me nu ga opwinden dat ik heel veel energie ga verliezen. Ik wil het gewoon weten... Diep vanbinnen weet ik dat het geen goed nieuws gaat zijn. Jonas zal me het wel zeggen als ik wakker word en anders zal ik er wel naar vragen.

Ik hoor de dokter weggaan. Hij liet niet enkel Jonas achter zonder antwoord, maar ook mij. Bestaat er zelfs een echt antwoord op al die vragen? Kan hij mij met pure zekerheid vertellen wat er is? Nog even en m'n hoofd ontploft van de vragen. Ik maak mezelf enkel nog meer moe door al die vragen. Ik zet m'n gedachten op stop, hoe moeilijk het ook is. Ik heb genoeg van al dat denken.

-Twee dagen later -

Ik doe m'n ogen open. Iets wat na de vorige dagen ietsjes beter lukt. Het licht is minder fel dan de eerste keer dat ik weer wakker werd. Telkens is het enorm vermoeiend om die kleine minuut m'n ogen open te houden, maar het belangrijkste is dat ik hem kan zien. Dat ik Jonas kan zien.

'Weet je dat je ogen met de dag mooier worden?', complimenteert Jonas me.

Ondanks m'n spieren in m'n gezicht die niet goed werken, probeer ik een kleine glimlach te vormen. Waarschijnlijk ziet het er nog niet eens uit als een halve glimlach, maar ik voel toch een lichte krulling aan m'n mondhoeken. Sinds ik vaker m'n ogen opende heeft de dokter m'n masker om kunstmatig te ademen van m'n mond gehaald. Ik kan eindelijk weer normaal ademen. Jonas bestormde me meteen met talloze kusjes, maar dat was niet zo'n goed plan om iemand te kussen als die net pas opnieuw kan ademen. Het doet me zo'n deugd om hem weer zo blij te zien. Ik voel me met de dag beter worden. Ik heb meer en meer gevoel in m'n spieren. Enkel m'n benen. Daar voel ik nog steeds niks van. Ik begin me stilaan zorgen te maken... Stel je voor dat ik nooit meer zou kunnen dansen..

Ik wil terug kunnen spreken, maar het is alsof alle woorden in m'n keel blijven steken. Ik sluit m'n ogen weer en probeer me meer te focussen op m'n woorden. 'Ik zie je graag', met heel veel stotteren en een eeuwig geduld komt het dan toch uit m'n mond. M'n stem klinkt niet meer zoals vroeger. Je kan de vermoeidheid duidelijk horen. Eens alles goed is uitgesproken, doe ik m'n ogen weer open. Ik zie Jonas z'n ogen harder fonkelen dan daarstraks en als ik het goed heb kan ik zien hoe z'n ogen bedekt worden door een laagje vocht. Als hij een glimlach op z'n gezicht tovert rolt er uit z'n linkeroog een traan naar beneden. Met veel moeite hef ik m'n arm op om m'n hand op z'n wang te leggen en de traan weg te vegen met m'n vingers. Jonas legt z'n hand om de mijne. 'Ik zie jou ook graag', mompelt hij zacht. Hij neemt m'n hand met z'n beide handen vast en brengt m'n hand tegen z'n lippen. Hij geeft er een kusje op en legt het daarna weer op het bed. Ik bestudeer elke kleine beweging. Doordat ik hem nu na al die tijd terug kan zien besef ik me pas hoe een prachtig persoon hij is. Hij ziet er goed uit en door al die keren dat hij tegen mij aan het praten was, zag ik ook hoe mooi hij vanbinnen in is. Natuurlijk wist ik al dat hij een hele knappe man is en dat hij superlief is, maar nu besef ik dat nog wat meer.

'Ik had op het internet gelezen dat sommige mensen opnieuw moeten leren praten na hun coma, ik ben zo blij dat jij dat niet voor hebt. Je krijgt sowieso van mij alle tijd die je nodig hebt om op je woorden te komen, je moet je echt niet haasten, we hebben tijd', zegt Jonas me rustig.

Ineens komt in m'n gedachten naar boven dat school al bezig is. De vakantie zou nu al voorbij zijn. Oh, Jonas, ik heb je echt de slechtste vakantie ooit bezorgt... Met veel moeite kan ik 'school' over m'n lippen krijgen met de hoop dat hij zou begrijpen wat ik bedoel.

'Ik heb naar school gebeld, ik moet volgende week terug naar school, maar ze begrepen dat ik deze week nog bij jou wou blijven', vertelt hij mij. Dat heb je weer goed gedaan, Santiago. Dankzij jou moet hij volgende week al die leerstof inhalen. Wie weet hoeveel toetsen ze al hebben opgegeven tegen volgende week. 'Je moet je niet druk maken hoor, jij bent veel belangrijker dan school voor mij'. Ja, maar dan nog. 'Ik zie het aan je ogen dat je weer zoveel aan het nadenken bent, ik voel het aan je', moest ik hier nu niet zo liggen zou ik hem speelse opmerkingen voorschotelen, maar dat zal ik nog wel doen als ik uit dit vervelende ziekenhuis ben. M'n ogen dwalen even af naar z'n lippen. Wat zou er gebeurt zijn moest ik niet aangereden zijn? Misschien zou ik dan nu samen met hem les hebben. Misschien zouden we een stuk van Shakespeare voor moeten brengen. Misschien zou Elvira ons weer eens waarschuwen om ons gedrag. Misschien zouden we nu pauze hebben en zou ik hem meenemen achter de drankautomaat om hem daar talloze kusjes te geven. Misschien zouden we nu met z'n allen aan een tafeltje zitten te praten over onze fantastische vakantie. Maar niets van dat is de waarheid. De harde realiteit is dat ik hier op een ziekenhuis bed lig te herstellen van een coma. Blijkbaar ben ik aan het staren want Jonas knippert even met z'n vingers voor m'n ogen. 'Aan het dromen?', vraagt hij met een grote glimlach. Zachtjes knik ik en kijk ik van z'n ogen naar z'n lippen en terug. Hij snapt m'n hint en komt zachtjes boven me hangen. Jonas kust me zachtjes en teder. Het kan zo raar klinken, maar ik mis hem. Ik kan hem momenteel niet echt tegen me aandrukken of hem een stevige knuffel geven. Het enige wat ik kan doen is kijken en af en toe iets zeggen. Hier in een ziekenhuis liggen is alles behalve iets voor mij. Kon ik hier maar weg...

De dokter komt voorbij in de gang en Jonas snelt even naar hem toe. Ik kan niet alles verstaan, maar ze zijn weer bezig over dat ene ding dat ik niet weet. M'n voorgevoel zegt dat het gaat over m'n benen. Ze weten wat ermee scheelt, maar waarschijnlijk weten ze niet hoe ze het me moeten vertellen. Na een kort gesprek komt de dokter langs m'n bed staan. 'Mevrouw Santiago, ik ga je goed en slecht nieuws vertellen.. Het goede nieuws is dat je binnenkort naar huis mag, ik zou zeggen, binnen een dag of twee', zegt de dokter met een pauze tussendoor. Jonas gaat op de stoel zitten en ik zie hoe hij met z'n ogen naar de grond kijkt. Nu nog het slechte nieuws.. 'We weten wat er met je benen scheelt...', ik zie hoe de dokter z'n blik naar Jonas wordt gericht. Hij knikt. 'Ik denk dat uw vriend u dat beter gaat kunnen vertellen'. Na die woorden verlaat de dokter de ruimte. Ik zie hoe Jonas naar de juiste woorden zoekt. Ik knijp zachtjes in z'n hand om te laten weten dat het oké is. 'Je.. Je benen zijn verlamt, dat wilt zeggen dat de kans klein is dat je ooit nog zou kunnen stappen..', zegt Jonas met een aantal keer slikken. Ik probeer m'n benen te bewegen om het tegendeel te bewijzen, maar er komt geen beweging. Ik voel er niks meer. Langzaam komt het besef in me op. Ik zal nooit meer kunnen wandelen, ik zal nooit meer kunnen dansen... Jonas zal constant bij me moeten blijven. Ik kan hem dat toch niet aandoen? 'Sorry', mompel ik zacht. Ik voel een koude traan van m'n wang afrollen. 'Maar jij moet toch geen sorry zeggen', ik zie hoe z'n ogen vol tranen springen, 'ik had iets moeten doen, ik had sneller moeten reageren'. Ik schud hevig m'n hoofd voor zover ik dat nu kan. 'Het is niet jouw schuld', de traan die eerder van m'n wang rolde wordt gevolgd door maar meer tranen. Jonas heft me zo voorzichtig mogelijk op om me een knuffel te geven. Al is het eventjes in die warme vertrouwde armen van hem, op dit moment is dat alles wat ik nu nodig heb. Jonas legt me zachtjes weer neer op de matras. Ik hoor hem zachtjes grinniken. Met m'n ogen dwing ik hem te vertellen wat hij aan het denken was. 'Dat ziekenhuishemd staat je goed', zegt hij met een grote grijns. Ik glimlach. 'Jij bent toch niet te schatten eh', ik rol met m'n ogen. Oh, wat zie ik hem toch graag. Zelfs op de minst leuke momenten doet hij me lachen. Ik ben blij dat ik hier bijna weg mag. Ik vrees wel voor wat nog komen zal...

The Story Of Mila: Everything ChangedWhere stories live. Discover now