=+17+=

58 8 0
                                    

Een plek. Een plek bij een T-splitsing. Een plek die ik me niet herinner. Er staan borden. Ik loop naar de splitsing. De wegen lopen naar beneden. Ik sta dus op een berg. Een weg lijdt naar het bos. De ander lijdt naar de duinen. Ik draai me om. En zie dat de weg waar ik vandaan kwam bedenkt is met een donkere wolk. Een wolk die gevaarlijk dichtbij de grond is. Wanneer ik me wil omdraaien wordt mijn hoofd licht. Mijn hoofd draait zich naar de splitsing en zie een duur. Een duur die op een kier staat. Zwart ziet voor mijn ogen. 

Mijn hoofd doet pijn. Elke hartslag voel ik extra hard. Mijn ogen zijn gesloten. Ik probeer ze open te krijgen. Maar het laat me niet toe. Het voelt alsof ik val. Ik probeer mijn arm op te steken. Het lukt. Ik voel. Maar kan niet raden wat. Is het zacht? Is het hard? Het is een combinatie. 

Langzaam probeer ik mijn ogen te ontspannen. En kan ze openen. Voor me zie ik een wit plafond. Lelijk eigenlijk. Het is standaard en het is overal hetzelfde.


(EVEN HEEL RANDOM MAAR VOLG ALLEMAAL: Maud1327)  


Ik hef mijn hoofd langzaam op. Alles om me heen begint te draaien. Ik zak weer naar beneden.  En sluit mijn ogen opnieuw. 

"Dream?" ik hoor een bekende stem.  De trillingen worden pijnlijk opgevangen als een impuls in mijn oor.

Ik open mijn ogen en zet mezelf recht. 

Ik kijk om me heen en zie 4 gezichten. Ik schrik en haal kort adem. 1 van hun is duidelijk een dokter. Ik kijk langzaam om me heen. De kamer is wit. Ik merk nu pas op dat ik vast zit aan een soort apparaat. Het piept. Ik lig op een bed. Waarbij weer alles wit is. Of terwijl alles is hier wit.  

Het 4e gezicht staat bij de computer. Ik kijk naar de mensen die voor me zitten/staan. 

Het is 1 meisje en het zijn 2 jongens. 

Ik probeer ze te herinneren, maar ik weet het niet. Ik ken ze niet. 

De meneer waarvan ik denk dat hij de dokter is stelt me een paar vragen. 

Maar ik weet ze allemaal niet. De mensen kijken me aan. En ik voel me ongemakkelijk. 

Het enige wat ik weet is dat mijn naam Dream Water is. 

De dokter gaat met de andere mensen op de gang staan. Waarom doen ze dat? Wat doe ik hier eigenlijk?    

De mensen komen terug. Het valt me op dat alle 2 de jongens er eigenaardig uitzien. 

Ze kijken me alle 3 weer aan, de dokter is verdwenen.

Ze glimlachen alle 3 op een andere manier. 

"Hey Dream... Ik ben Alec." 

Alec... Beschermer van het volk. Daar staat die naam voor. 

Zijn bruine ogen. Ze zijn helder en passen precies goed in de combinatie met zijn te schattige glimlach en chaotische haar wat schattig omhoog staat.

"Hoi Dream. Ik ben het Kate." zegt het meisje.  

Puur. Haar kastanje kleurige haren zijn achter haar oren geslagen en zitten door de war. Haar heldere blauwe ogen geven me een gerust gevoel. Ze zijn onwijs mooi en lijken wanneer je goed kijkt op kristallen. 

"Hallo Dream. Simon hier." Hij stak zijn hand op als begroeting. 

Luisteraar... 

Ik snap het niet..

Wat doen al deze mensen hier? Wat is er in hemelsnaam gebeurd. 

We speelde een spelletje. Ganzenbord. Terwijl alle vragen in mijn hoofd spookte. 

Een uur later begin ik wat te herinneren. Waar ik woon. De dood van mijn ouders. De geesten. De mensen die me voor gek verklaarde. Mijn opa en oma. Hun einde. Het boek!

Maar wie waren hun dan...

Ik sluit mijn ogen, ik zie iemand voor me. Dezelfde persoon die nu voor me zit. Alec. In een witte lab-jas. Het beeld verdwijnt. Ik zie dezelfde jongen voor me. Het is donker. De lantarenpaal laat me zijn gezicht herkennen. Ik zie hem dichterbij komen. En herken het gevoel van zijn lippen op de mijne. Hij...

Ik doe mijn ogen open. 

"Jij?" Ik kijk hem aan met een vragende blik. 

"Ik?" hij wijst naar zichzelf. 

"ALEC!" roep ik en spring van het bed om hem een knuffel te geven. 

"Je herinnert het je?" 

"Zeker!" Ik draai me om en kijk naar Kate en Simon. 

"Jij was Kate, van het ongeluk toch?" ik wijs haar richting op. 

"Dat was ik!" en geeft me meteen een knuffel. Ook al ken ik haar niet heel goed. 

En dan kijk ik naar de andere jongen. Simon. Wie was hij? Ik kijk in de ogen van Alec. Ik zie een pijnlijke blik en herinner me de avond weer. De avond die heel mijn beeld van Simon veranderde. 

"Simon? Uit mijn klas?" 

Hij kijkt me teleurgesteld aan. Ik weet dat hij alleen meer is dan dat. Maar dat hou ik voor me. 

"Ik trek hem in een knuffel."

De dokter komt binnen en doet een paar testjes bij me. 

"Dat is uitstekend Dream. Ik denk dat je naar huis kunt." hij glimlacht. Hij draagt een zwarte bril en laat een grijze baardje met snor staan. Ik gok dat hij 55 is. 

"Hier, tegen hoofdpijn. En vergeet geen rust te houden." Hij geeft me een soort bonnetje. 

Ik sta op en bedank de dokter. 

Hierna lopen we de kamer uit. 

"Hebben jullie zin in ijs?" vraagt Simon. "Ik trakteer."

"Deal." lacht Kate. 

We lopen het ziekenhuis uit. 

"Wat is er eigenlijk gebeurd?" vraag ik aangezien me dat nog steeds niet verteld is. 

"Je bent 3 dagen buitenbewustzijn geweest." Vertelt Alec. Ik schrik.

"Hoe kwam het?" 

"Ze zeiden dat je stresshormonen erg hoog waren. Meer wisten ze niet." Antwoordde Alec weer. 

We lopen naar de beste ijssalon van de stad en bestelde een ijsje. Simon en Alec ontweken elkaar nog steeds. Ik vraag me af of ze ooit echt met elkaar gepraat hebben... Want dat was echt nodig. Maar niet nu. 

Na een gezellig uitje gingen we naar huis. 

Ik stap de tent uit en zeg gedag. Ik sta op de stoep. En weet niet waar ik heen moet. 

Ik voel 2 handen op mijn schouders vallen. 

"Jij gaat met mij mee." Alec grijnst en geeft me een kus op mijn wang. Ik glimlach.

"Dankjewel. Zijn je ouders er niet dan?"

"Zakenreis.."

Ik knik. 

Samen lopen we naar zijn huis. Het is donker en de lantarens kunnen maar net alles laten zien. Het verbergen van de duisternis. Ook al weten we dat het er is. We willen het niet weten... We hoeven het niet te weten... Want het zou ons alleen maar ongelukkiger maken. 

Maar diep van binnen, weten we het allemaal... 

We lopen een donker paadje in. Hier bevinden zich geen lantarenpalen en alles is pikkedonker. Alec pak mijn hand en loopt naast me in het paadje. Een koude wind gaat langs me door.  Mijn jas is niet berijdt me te beschermen tegen de kou. 

"1 week." hoor ik een zachte lage stem zeggen. Ik kijk op maar Alec loopt afwezig naast me. 

Hij zei dus niks... Maar wat was het dan wel? 








Wonderful (HERSCHRIJVEND)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu