Hoofdstuk 1

2.6K 149 14
                                    

Met kleine stappen loop ik een grote aula binnen en de hoge deuren slaan galmend achter me dicht. Er ligt een lang kleed van de ingang tot een brede, houten trap, zo'n 30 meter van me vandaan. Ik kijk om me heen en bestudeer de vreemde wezens die hier rond lopen.

Bij een marmeren standbeeld van, vermoedelijk, de directeur stonden twee lange, kromlopende jongens met grote bakkebaarden. Het zou me niets verbazen als zij weerwolven of weerhonden zijn - of ze zijn gewoon lomp en behaard. Dat kan natuurlijk ook.. - 

Aan de voet van de trap staan vijf meisjes met elkaar te praten. Héél eventjes dacht ik dat die meiden wel normaal waren en wou ik naar hen toe snellen in de hoop dat ik een praatje met hen kon starten. Toen ik beter keek zag ik duidelijk dat er bij 1 van de meisjes een pluizig staartje onder haar plooirok zichtbaar was. Bij het meisje wat rechts van het Pluisstaartje stond had hoorns op haar hoofd.. Hele kleine, maar het waren toch écht hoorns. De hoge deuren achter me gingen open en er komen drie jongens binnen. De één van het drietal is duidelijk een stukje jonger dan de andere twee. Ze hebben allemaal een paar prachtige groene ogen en glanzend, zwart haar. Ik vang per ongeluk wat van hun gesprek op - eigenlijk luisterde ik expres, misschien kan ik wat te weten komen over deze onbekende wezens op deze vreemde school. -

"Waar heb je straks les?" zegt de langste jongen. De jongste kijkt op een papiertje wat hij uit zijn broekzak graaide en daarna had ontvouwd.

"Magiërgeschiedenis in lokaal 67B" Antwoorde hij met een geweldig aantrekkelijke stem. Het gezicht van de twee oudere jongens keken zuur.

"Gadver.. Ik heb een enorme hekel aan dat vak. Tja, zorg dat je niet te laat komt!" Ze namen afscheid en de jongen met de geweldige stem loopt vlak langs me heen. Hij ruikt sterk naar een zoete mannenparfum. Nee, Demilia, niet op jongens concentreren, richt je op de school en je huiswerk, zei ik in gedachten tegen mezelf.

Ik keek op het prikbord voor mijn rooster. Ik zocht mijn klas, M1R -dat staat voor Monster, klas 1, Raven.- Zo te zien zijn er vier andere klassen voor het eerste jaar. Mijn eerste vak was magiërgeschiedenis, net zoals de jongen met het goede uiterlijk en de charmante stem. De weg vinden was niet bepaalt makkelijk.. De wegwijsbordjes zijn Latijn en dat is een totaal vreemde taal voor mij! Dan zie ik ineens de twee lange jongens die ik zag praten met Meneer-Charmante-Stem. Ik liep vastberaden naar hen toe en ze keken me vragend met hun vel groene ogen aan. Het enige verschil tussen hen was dat de rechter sproeten heeft en een klein beetje kleiner is.

"Hallo," zei ik beleeft, "Ik ben nieuw hier en ik kan mijn lokaal niet vinden.." De linker jongen glimlacht vrolijk, zijn vampiertanden waren nu goed zichtbaar... wat? Oké, meneer zonder sproeten is vampier..

"Kan je niet lezen?' grinnikt de rechter op een aantrekkelijke en aardige manier en hij klopt op een bordje boven hun hoofd. Ik voel dat ik een beetje rood word.. Is het dan zo raar dat ik geen Latijn kan? Ik schudde mijn hoofd en knappert-met-sproeten trekt zijn wenkbrauw op.

"oh," zei hij half in gedachtes, "Nou ik kan wel eventjes met je meelopen. Kom Casper, we helpen dit meisje eventjes." Oké knappert-zonder-sproeten heet dus Casper. Casper glimlachte vriendelijk naar me.

"Casper dus?" zei ik, om zijn naam beter te kunnen onthouden. Casper knikt vriendelijk. "En dat is Damian." zegt hij en wijst richting Sproetje. Ze lijken zoveel op elkaar, en.. Wacht ik heb ze niet eens verteld welke les ik heb en waar..

"Daar moet je zijn." zei Damian en wees naar een hoge, houten deur met een donkergroen matje ervoor.

"Hoe weet je dat?" zei ik nieuwsgierig.

"Hoe weet ik wat?" vraagt hij terug, alsof hij niet weet wat ik bedoel.

"Hoe weet je waar ik moet zijn, als ik je nog niet eens heb verteld in welk lokaal ik moet zijn?" ik zat hem stomverbaast aan te gapen.

Damian grinnikt. "Ik ben een volbloed vampier, net als de rest van mijn familie. Ik kan gedachtes lezen wanneer ik dat wil, maar dat kost wel meer energie." Ik moest heel erg mijn best doen om niet in de lacht te schieten.

"Gedachtes lezen? Ha! Dat verzin je gewoon." zei ik met een onderdrukte lach. Damian fronste zijn wenkbrauw en Casper zat grinnikend naar ons te kijken.

"Nee, ik meen het." zegt hij erg overtuigend, maar niet overtuigend genoeg.

"Bewijs." zeg ik vastberaden en kijk heb strak aan. Wauw die ogen.. Ugh.. Hoe kan ik hem nou serieus aankijken als hij er zo goed uitziet?

Damian begon de grinniken. "Dankje." zegt hij met een knipoog en liep weg met Casper. Hoorde hij werkelijk wat ik dacht? Wat ik over hém dacht? Ik kon wel door de grond zakken...



Roze OgenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu