H4

239 12 0
                                    

Gapend rek ik mij uit. De zon schijnt een beetje vaag door de wolken heen. Mijn buik doet pijn van de honger. Sinds gister middag niks meer gegeten. Das niet goed ja. Ik kijk om me heen, in het daglicht ziet het parkje er al veel beter uit. De zwerver van gister avond is verdwenen. Nou daar begint mijn dag dan, ik kijk op mijn horloge, half tien. Ineens zie ik iemand achter mij op de grond in kleermakerszit zitten, hij plukt grassprietjes uit de grond. Verbaasd draai ik me om. Het is de jongen van gisteravond! "Wat doe jij nou weer hier?" vraag ik in het Engels. Hij kijkt op. "Jouw beschermen, het is hier veel gevaarlijk maar ik kreeg geen kans je dat uit te leggen gisteravond" zegt hij zacht. Awh, dat is zo lief! Denk ik maar zeg ik niet. "Uh dankje dan..." zeg ik. Ik wil opstaan en weg lopen maar bedenk me. "Weet jij waar het politiebureau is?" vraag ik aan de jongen. Hij staat op "Als jij mij verteld wat er aan de hand is" zegt hij en gaat op het bankje zitten. Ik trek mijn wenkbrauwen op. "Wat zou er moeten zijn?" zeg ik uit de hoogte. De jongen kijkt bezorgd. "Je bent een meisje, jonge leeftijd, en buitenlands, je lijkt de taal van dit land totaal niet te beheersen. Het ziet er niet uit dat je al dagen op straat slaapt en dan slaap je in een parkje op een bankje in het meest gevaarlijkste gebied hier in de stad. Je wil eerst niks zeggen en zegt dat je aan het backpacken bent maar wanneer je wakker word wil je als eerst naar het politiebureau terwijl je nog niks gegeten hebt" zegt hij in een adem.

Ik voel me ongemakkelijk worden, hij heeft een punt en daarbij komt dat hij vanacht over me gewaakt heeft, misschien kan hij me helpen? Ik ga langzaam naast hem zitten op het bankje en begin te vertellen.

Stilletjes loop ik naast de jongen, die zich voorgesteld heeft als Christian, door de straten van dit voor mij onbekende land. Christian wist de weg naar het politiebureau had hij gezegd. Het enige wat ik over hem weet is dat hij Christian heet. "Waarom ging je niet naar huis vanacht?" vraag ik aan hem. Hij trekt zijn capuchon wat naar achteren. "Heb ik niet" zegt hij en hij knipoogt naar me. "Maar je famillie dan?" vraag ik onzeker. "Heb ik ook niet, leg ik je nog wel uit, nu niet" zegt hij en kijkt weer voor zich. "Hier rechtsaf" zegt hij. Ik volg hem. In gedachten verzonken neem ik hem in me op. Zijn veel te grote jas hangt over zijn bovenlichaam. Daaronder een oude maar best wel hippe broek en schoenen. Hij ziet er wat verwaarloosd maar toch ook wel weer verzorgd uit. Zijn capuchon hangt nog steeds over zijn hoofd maar zijn donkerblonde haren pieken er wild tussen uit. Zijn ogen zijn donkerblauw met felblauwe strepen er door heen, dat viel me vanochtend op. Zijn wenkbrauwen zijn lekker wild en mannelijk en zijn lippen zijn perfect. Zijn kaaklijn loop recht naar zijn nek en hij is een klein beetje getint. Maar je ziet wel dat hij niet vaak aandacht aan zijn uiterlijk besteed. Ik zucht, hij zal zijn verhaal ook wel hebben. Samen stappen we het politiebureau in. Langzaam begin ik nerveus te worden. Zouden ze me wel willen helpen?

OrphanWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu