Chapter 1

28 3 2
                                    

Traag bracht [hij] de hap met eten naar zijn mond. Hij proefde niet wat hij at en het kon hem ook weinig schelen. Het knusse licht dat van de keukenlamp afkwam weerkaatste in het ouderwetse bestek en de enige verdere personen aan de tafel waren een oud echtpaar dat ook hun eten naar binnen werkten. Er hing een doodse stilte in de kamer en de jongen staarde diep in gedachten naar de lege stoel voor hem. Hij voelde haar energie en hoorde haar stem in zijn achterhoofd praten. Hoe langer hij naar de stoel keek, hoe zachter de vrouwelijke stem in zijn hoofd werd.

Hij dacht aan haar. Aan haar gelach dat door de ruimte waaide. Aan haar geschreeuw wanneer ze ergens niet mee eens was. En aan haar onnozele grapjes, waar hij toch altijd om kon lachen. Hij dacht dat ze elk moment gewoon de keuken kon binnenlopen. Waarschijnlijk totaal gestresst, omdat ze al aan het eten waren, maar blij dat hij er was. Ze zagen elkaar al zo weinig. Nu hij was gaan studeren aan de andere kant van het land en zij zat nog op school, wonend bij hun ouders. Vervolgens wist hij dat ze direct naar de bakker op de hoek zou gaan om hun favoriete gebakje te halen. Gewoon om het te vieren. Beide waren ze dol op zoetigheid. Ze zou haar tas ter plekke laten vallen en het huis uitstormen. Daarna snel terug om wat geld mee te nemen. Zo onhandig, maar vrolijk dat ze was. Hij glimlachte bij de gedachte. Hij zag het al helemaal voor zich.

Ze zouden die avond samen op de bank gaan zitten en bijpraten over van alles en niets. Ze hadden geen geheimen voor elkaar, dus details werden vooral niet weggelaten. Dat zorgde soms voor hilarische verhalen. En dan, aan het begin van de nacht rond een uur of één, zou haar vriendin de deur openmaken met de sleutel die ze had gekregen en hun onderonsje verstoren. Hij zou met zijn ogen rollen, want zij zou zijn gezelschap meenemen. Altijd hetzelfde liedje met haar.

"Ayden, ik kan je zusje wel eventjes van je stelen, he? Het is zaterdagavond, niemand gaat dan zielig op de bank zitten."

Hij onderdrukte een lach. Zo zou zij het precies brengen. Zijn zusje zou haar grijnzend aankijken, maar niet meteen instemmen met haar vriendin. Ze had nog wel een beetje respect voor hem. Haar vriendin zou hen alleen hebben gelaten en naar de keuken gaan om wat drank te pakken. Ze hadden toch genoeg en hun ouders merkte het amper. Indrinken was iets waar zij van hielden en dat vond hij maar niets. Toch vertrouwde hij zijn zusje wel. Ze was niet het type om te ver te gaan, ze was gewoon een normale achttienjarige. Hij was ook zo geweest, iedereen groeit er op gegeven moment overheen.

Nadat ze tegen hem had gezegd dat het haar speet en dat ze morgenochtend samen zouden ontbijten, zou ze met haar vriendin meegaan om de boel eens flink op stelten te zetten. Hij zou zelf ook de deur uit zijn gegaan, opzoek naar oude bekenden en de dreunende muziek. Hij wilde dat het weer zo was als toen. Hij miste die dagen. Hij miste haar.

Boos liet hij het bestek op zijn bord neerkomen.

Zijn ouders keken verschrikt op en zeiden: "Ayden, gedraag je!"

Hij glimlachte wrang. "Alsof dat jullie grootste zorgen is."

En hij stond op van tafel om met een verse kop koffie de keuken uit te lopen. Ze kon elk moment thuiskomen, dat bleven zijn ouders geloven. Afwachten, alleen maar afwachten. Dringt het dan niet tot hen door dat het al maanden geleden was dat ze Casey hadden gezien? Dat ze Casey voor het laatste hadden gezien? Dat ze zijn kleine zusje hadden laten gaan?

Hij sloeg zijn vuist tegen de muur. Hij mocht ze niet de schuld geven, het was niet hun schuld. Casey was weg en ontraceerbaar. De politie deed verdomme niets, niemand deed iets! Het leek wel alsof het niemand iets kon schelen dat ze verdwenen was.

Hem kon het alleen wel wat schelen. Hij zal haar vinden. En hij zal wraak nemen op de klootzak die dit haar had aangedaan. Want hij wist dondersgoed dat zijn zusje niet zomaar de benen zou nemen. Zo was ze niet, dat zou ze nooit doen. Hij vreesde voor haar, hij vreesde voor haar leven. Casey was een geliefd persoon en zou niet snel vijanden maken. Ze kon misschien wat brutaal uit de hoek komen, maar met haar betoverende glimlach wist ze zich er wel uit te praten.

Waar hij alleen niet over na wilde denken was het feit dat iedereen zo snel was doorgegaan. Toen het nog nieuw was dat Casey er niet was, hoorde hij constant haar naam. Mensen praatten tegen hem over niets anders dan over zijn zusje. Hij was de broer van de vermiste. Hij schudde zijn hoofd. Hoe belachelijk eigenlijk.

Maar het leek wel alsof iedereen door was gegaan. Alsof ze het allemaal accepteerden. Al haar vrienden en vriendinnen leken haar te zijn vergeten. Hij kon zich niet voorstellen dat Casey veel vriendschappen beëindigd had, terwijl ze verdwenen was. Hij sprak ze nooit, zag ze nooit.

Hij vroeg zich af wat er met haar 'beste vriendin' was gebeurd. Zij waren zo hecht. Die twee waren de onruststokers van de buurt, maar iedereen zag dat als iets positiefs. Hoe kon zíj doorleven? Hij kon nog wat leren van haar.

Misschien was alles wel overdreven. Misschien was ze wel met haar vriendin mee. Zij kon haar alles laten doen. Verslagen zakte hij naar de grond en leunde tegen de muur aan. Hij moest gewoon iets doen, maar op dit moment was hij alleen maar zielig aan het zijn. Hij moest weer even wakker worden. Hij moest zijn verdriet wegschuiven en zich richtte op een zoektocht, een zoektocht naar wraak.

Pure RevengeWhere stories live. Discover now