Hoofdstuk 57 - Staal

Start from the beginning
                                    

'Hierheen!' riep Argus en trok haar dieper de tempel in.

Terwijl ze renden voor hun leven door de smalle gang, hoorden ze achter hen het gehijg en gegrom van Tarak Bar. Hij kwam hen achterna, maar was te groot om op volle vaart door de gang te rennen.

'Dat kreng is nauwelijks meer dan een wild beest. Hoe kon Breslaak denken dat hij de troon van Baldavië kan bestijgen?' vroeg Floor zich af.

Argus stopte niet en bleef haar met zich meevoeren. 'Hij heeft maar een klein deel van je bloed opgenomen. Dat was enkel genoeg om zijn lichaam en het meest primitieve deel van zijn bewustzijn op te wekken. Als hij je leeg drinkt, dan kan hij spreken, redeneren, commanderen, magie gebruiken, alles. En hij zal niet te stoppen zijn.'

'Wat moeten we doen? Het zwaard doodt hem ook niet.'

De blik die op het gezicht van Argus stond zinde haar niet; een diepe frons en hij keek erg bezorgd. 'Ik heb geen idee. Ik weet alleen dat hij jou, Pien of Peet niet te pakken mag krijgen. Als dat gebeurt is alles verloren. Gelukkig is hij in deze staat te stom om door te hebben dat het bloed van je leraressen hem ook in zijn oude staat kan brengen. Zolang hij ons volgt, zijn zij veilig.'

Met die woorden rende ze een ruimte aan het einde van de gang in. Argus liet Floor meteen los en haastte zich terug naar de deur. Met zicht op de aanstormende Tarak Bar sloot hij zo snel mogelijk de deuren en plaatste een stevige dwarsbalk op de hiervoor bedoelde haken in het bewerkte hout. Hij deed een paar passen achteruit en schrok even op toen de deuren met een klap bewogen.

'Dat houdt hem wel heel even tegen.'

Floor had geen aandacht voor hetgeen Argus aan het doen was. Met open mond keek ze naar het metershoge beeld in de door fakkels verlichte ruimte. Veel licht was er niet, maar ze zag genoeg.

'Tabatha, de Goede Godin, Zij Die Het Leven Is,' fluisterde ze met een gelukzalige glimlach op haar lippen.

'Onze werkgeefster,' glimlachte Argus. 'Ik kan haar energie voelen, hoewel ik niet meer kan doen dan dat; energieën voelen. Het is iets wat elk mens kan leren, met voldoende geduld en goede training. Maar wat vrouwen als jij kunnen, dat is zeldzaam. Een prachtig geschenk van haar.'

'Het heeft mij wat tijd gekost om dat te realiseren,' glimlachte Floor.

Er klonk een nieuwe bons tegen de deur, die door de ruimte schalde.

'Die deur houdt hem niet lang meer tegen. Het zwaard heeft niet gewerkt. Ik kan hem wellicht heel even afleiden, maar hem niet stoppen. Alles is verloren. Ik heb gefaald. Het spijt mij.' Hij keek haar met verdrietige ogen aan.

In het bijzijn van de beeltenis van haar godin en haar energie voelde Floor enkel rust en kalmte. Haar hoofd was helder en gedachten volgenden elkaar in hoog tempo op.

'Breslaak en zijn sekte hebben dit beeld ongemoeid gelaten. Ze waren niet sterk genoeg om het te beschadigen.'

'Ze kregen de deur niet eens open. Dat kan alleen met een speciale sleutel, die alle leden van binnenste cirkel van de Orde in bezit hebben. Het Staal van Cenauris lag in deze ruimte.'

'Had je dan die deur niet gewoon op slot kunnen doen?' merkte Floor droogjes op.

Argus schudde zijn hoofd. 'Het slot zit alleen aan de buitenkant. Het is bedoeld om mensen buiten te houden, niet om jezelf op te sluiten.'

Weer een bonk op de deur. Kleine stukjes stucwerk brokkelden van het plafond en vielen naar beneden.

Alsof ze gehypnotiseerd was liep Floor met respectvolle stappen naar het beeld toe. 'Waarom zijn de mensen haar vergeten? Ze straalt zoveel liefde en warmte uit.'

Argus keek even naar de deur en toen weer naar Floor. 'De Tempel van het Goede Woord heeft in ons land het geloof in de oude goden uitgebannen. We hebben geen goden nodig want ze bestaan toch niet meer, zo redeneert men. Nu is het Woord heilig.'

Floor bleef naar het beeld kijken. 'We hebben haar nodig. Mensen moeten weer in haar geloven. De Tempel zit ernaast. De goden bestaan nog wel, maar op een andere manier.'

'Iets wat iedereen in de Orde weet. En in de Kring ook, neem ik aan.'

Floor wist nog te weinig van de Kring om hier antwoord op te geven en als ze het wel wist, was ze er niet zeker van of ze deze informatie met Argus mocht delen. Toen trok een muurschildering links van het beeld van Tabatha haar aandacht. Een nieuwe bonk galmde door de ruimte, gevolgd door het gekletter van kleine steentjes op de stenen vloer. Ze keek aandachtig naar het portret. Ze had het al eerder gezien, in één van de andere gangen, zij het een stuk kleiner dan dit werk, dat gemakkelijk een meter hoog en twee meter lang was.

'Het moment dat Cenauris Tarak Bar verwondde met het Staal,' legde Argus uit.

Floor was iets opgevallen. 'Het zwaard gloeit op deze tekening.'

'Het zwaard zit vol met energie.'

Floor keek Argus aan. 'Is dat zo? Of was dat zo?'

Er weerklonk weer een bonk, vergezeld door krakend hout. De dwarsbalk begon het te begeven.

Argus keek Floor aan en sloeg zichzelf tegen zijn voorhoofd. 'Ik ben een idioot! Het zwaard is niet opgeladen! Daarom doodde het hem niet! Maar ik zou niet weten hoe ik dat moet doen.'

Floor glimlachte. 'Waarom ik het Vuur van Argamem ineens kende begreep ik wel, maar van die andere spreuk die in mijn gedachten verscheen begreep ik al niets. Nu wel.' Met zachte hand duwde ze Argus aan de kant en ging recht voor de deur staan. 'Zorg dat je klaar staat om te rennen.'

'Floor? Wat doe je? Je gaat recht in zijn pad staan!'

Ze keek hem ernstig aan. 'Argus... Ik beveel je mij te gehoorzamen. Ga aan de kant staan en ren weg zodra je een teken krijgt.'

Met vertwijfelde passen liep Argus naar achter. 'Wat is het teken?'

Ze grinnikte. 'Geloof me, dat weet je als het gebeurt.' Ze hield haar handen in de lucht. De lucht om haar heen begon te knetteren. Groene vonkjes dansten om haar heen.

Door een nieuwe klap van Tarak Bar begaf de dwarsbalk het. De deuren vlogen open en in de opening stond het hevig hijgende wezen. Zijn prooi kon geen kant meer op en hij wist het. Voorover gebogen van vermoeidheid kwam hij met tergend langzame stappen de ruimte binnen en ging recht op Floor af. Hij negeerde Argus volledig.

Floor lachte naar het wezen. 'Ik ben niet bang voor je. Je bent een overblijfsel van een lang vervlogen tijd. Er is geen plaats meer voor je in deze wereld.' De vonken dansten verder en tussen haar en het beeld van Tabatha vonden energie-ontladingen plaats. Groene bliksemschichten deden de ruimte oplichten in een smaragden gloed.

Tarak Bar stapte rustig verder. Kwijl liep uit zijn mond en droop langs zijn tentakels op de grond. Hij had zijn doel bijna bereikt. De knop van het handvat het Staal van Cenauris stak iets boven zijn kop uit. Het zwaard zat nog steeds stevig in zijn rug geplant.

'Argus...' riep Floor.

'Nu?' riep hij terug.

'Nu!' schreeuwde Floor en wees met beide handen naar voren. De groene bliksemschichten schoten van het beeld via haar naar de zwaardknop in de rug van de gebukte Tarak Bar. Meteen lichtte het zichtbare deel van het zwaard groen op en begon in hoog tempo feller te gloeien.

Argus rende langs het wezen, de gang in. In de verte kwamen Pien, Peet en de gildeleden al aanrennen. 'Terug! Keer om!' riep hij hen toe.

Floor keek langs het wezen naar de mensen in de gang en glimlachte. Toen schoot ze een laatste restant van de beschikbare energielading het zwaard in. Met grote ogen keek Tarak Bar haar aan, alsof hij wist wat er aan het gebeuren was. Hij deed nog een poging om haar een klap met zijn klauwen te geven, maar kreeg zijn arm niet eens meer van de grond. Over zijn gehele lichaam begonnen scheuren te verschijnen, waar donkergroene drab uit sijpelde. Toen spatte hij met een gigantische explosie uit elkaar.

De Heks van Komschrei (betaversie)Where stories live. Discover now