5. Dichterbij

115 4 0
                                    

Louise stond in een rij aan te schuiven om voedselbonnen te kunnen kopen. Ze had vernomen dat er deze nacht een vergadering zou zijn in Aarschot zelf, waar alleen verzetsleden naar toe mochten komen. Louise was nog aan het nadenken of ze zou gaan of niet, totdat er een Duitse soldaat begon te schreeuwen tegen een oude man van voor in de rij. Louise zag dat de man probeerde iets uit te leggen, maar hij kon helaas geen Duits. 
'Laat die man het eens aftrappen!' riep de Duitse soldaat en Rolf, die naast de schreeuwende Duitser stond, sleurde de man met zich mee naar buiten. Ze had niet verwacht dat hij dat zou doen; zo'n oude man naar buiten sleuren, maar ze kon er niet op in gaan. Toen Rolf haar passeerde en haar opmerkte, bleef hij staan.
'Wacht eens, Luitenant, volgens mij heb ik een oplossing.' Rolf deed teken dat Louise uit de rij moest stappen, maar Louise weigerde. Mensen achter haar begonnen te mompelen. Ze wist dat sommigen haar als een verrader zagen of nog erger als een collaborateur. Maar ik was wit, dacht Louise. In België had men drie verschillende categorieën van mensen. Diegenen die wit waren, zaten bij het verzet. Diegenen die zwart waren, stonden aan de kant van de Duitsers. Ze werden ook wel collaborateurs genoemd. En diegenen die grijs waren, waren noch wit noch zwart. 
Louise schudde haar hoofd, toen Rolf haar dwingend aan keek. Toch pakte hij haar sterk bij haar arm vast en sleurde haar uit de rij. 
'Dit meisje kan Duits. Ze kan onze tolk zijn.' Wat, dacht Louise verbijsterd. Wat moest ze nu? Als een meisje kon ze geen herrie gaan schoppen, want dan was een kogelschot het laatste wat ze zou zien. Rolf trok haar mee naar voren, terwijl ze tegenstribbelde.

'Laat me los,' zei ze in het Nederlands, maar hij had haar al verstaan.

'Nein.' Rolf gedroeg zichzelf wat kort af, maar daar kon ze zichzelf alleen maar de schuld van geven. Zij had zich namelijk ook zo stom gedragen tegen hem. De oude man werd door andere soldaten zonder pardoes op straat gegooid. Wat ze met hem gingen doen, wist Louise niet. Ze wou er in ieder geval niet aandenken.
'Gut. Jij vertaalt alles wat deze mensen zeggen en vertelt het ons. Dat maakt de communicatie stukken gemakkelijker.' Louise was de commanderende toon van Rolf niet gewend.
'Geweldige oplossing, Rolf,' zei de oude, strenge soldaat, die net had liggen schreeuwen tegen de arme man.
'Danke, Luitenant,' zei Rolf en hij zette Louise aan het werk. 



Louise was eerlijk gezegd kapot van het werk dat ze had moeten doen. Het was niet zo zeer fysieke uitputting, maar meer mentale. Ze had naar ieders miserie moeten luisteren en dat gaf haar een zwaar gemoed. Ze liep van het stadhuis naar huis, toen ze zware laarzen hoorde schokken achter haar op de kasseien.
'Wat moet je, Rolf?' Louise was verbazingwekkend koelbloedig.  Ze draaide zich om en daar stond hij in zijn uniform. Ze trok bedenkelijk haar wenkbrauw op.
'Ik ga samen met je naar huis?'

'En wat als ik nu niet samen met jou naar huis wil gaan?'

'Dan volg ik je toch. Sommige mannen zijn niet te vertrouwen als ze een mooi meisje zien lopen in het donker.' Rolf kwam naast haar staan en keek in de richting waar naar ze liepen. Louise nam zijn aanbod in overweging, maar ze moest zelf toegeven dat ze graag in zijn bijzijn was. Graag in zijn bijzijn als het ging over boeken, cultuur en taal.
'Oké dan. Vertel eens, wat is je lievelingsboek?' Louise nam hem van top tot teen op en keek toen naar de weg voor haar. Rolf was zeker een kop groter dan haar, waardoor ze zich wel veilig voelde bij hem.
'Hmmm...moeilijke vraag. Ik denk dat ik ga voor Trots & Vooroordeel van Jane Austen.' Louise gniffelde een beetje bij de gedachte dat Rolf zich misschien helemaal had ingeleefd in Mr. Darcy. Mr Darcy: de trotse man, die bijna iedereen afwijst door zijn bepaalde vooroordelen totdat de slimme Elizabeth eraan komt, die hem op zijn plaatsje zet.

'Waarom lach je zo?' vroeg Rolf geamuseerd.
'Ik stelde me jou even als Mr. Darcy voor. Er zijn gelijkenissen.' Hij dacht even na, maar kon niet echt op gelijkenissen komen. Hij knikte maar naar haar, zodat Louise dacht dat hij het begreep.

'En jij? Wat is jouw favoriete boek?'
'Die leiden des jungen Werthers.' Zei Louise kort. Ze wist niet of ze zich moest schamen tegenover hem dat een Duits boek haar lievelingsboek was. Hij draaide zich kort naar haar om en glimlachte tevreden.

'Mooi boek, inderdaad. En waarom raakt het je zo? Want het heeft niet echt zo'n happy end als Pride and Prejudice, hé.' Hij porde haar in haar arm en ze keek een beetje verschrikt op naar hem.
'Ik vind het mooi hoe dat iedereen denkt dat de liefde zo mooi en zo broos is. Terwijl uiteindelijk er een liefde bestaat die zo fragiel en zo betoverend is, dat een mens er blind door kan worden en uiteindelijk geen andere uitweg ziet dan de dood. Ik vind het absoluut prachtig hoe Werther zijn liefde voor Lotte niet opgeeft, ondanks zij zijn liefde niet beantwoord heeft, en dat hij tenslotte geen leven meer kan bedenken zonder de liefde van Lotte en zonder zijn liefde voor Lotte.'
'Ik hoop niet dat je dat zoekt in de liefde. Je wil toch eindigen zoals Lizzie en mr. Darcy? Beiden gelukkig?'

'Ja maar daar gaan boeken toch niet om? Ze vertellen je toch niet hoe je moet leven, ze vertellen je hoe een ander mans leven kán zijn. Dat is toch mooi? Natuurlijk wil ik later een happy end als het op liefde aankomt, maar het is toch mooi aan boeken dat zij andere verhalen kunnen vertellen?'
'Daar heb je gelijk in. Ik had er nog nooit zo over gedacht, eerlijk gezegd. Maar zeg me, wat vind je dan Wuthering Heights? De relatie tussen Heathcliff en Cathy? Toch een mooi voorbeeld van een verdoemde liefdesrelatie?' Rolf en Louise kwamen ondertussen aan bij de bonenmarkt. Er was in de verte lichte commotie te zien, maar Louise had het nog niet gezien.
'Mee eens.' Er viel een stilte waardoor het lawaai van in de verte tot bij Louise doordrong.
'Wat is daar aan de hand?' Louise keek Rolf aan, die zwaar slikte. Hij wist ervan. 'Rolf, wat is daar gaande?' Ze pakte zijn mouw vast en zette hem zo, zodat hij haar wel moest aankijken.
'Het is de man van daarstraks. Ze arresteren hem.'
'Waarom?'
'Omdat hij niet gehoorzaamde. De luitenant kan niet tegen ongehoorzame mensen.' Louise stapte een stap achteruit. Ze keek naar de mensen verder op, die haar nog niet hadden gezien. Ze moest hier weg, dacht Louise. Ze zette een stap bij Rolf vandaan.

'Wacht, Louise, ik droeg het hen niet op. Ik ben niet bevoegd om zo'n bevelen te geven.' Louise schudde haar hoofd; hij had het mis.
'Dat is het niet Rolf. Ik mag niet bij je gezien worden. Ik ben niet zwart, ik ben geen sympathisant van de Duitsers. Ze mogen me niet bij jou zien, begrijp je me? Je hebt mensen al genoeg laten roddelen over mij, toen je me uit de rij nam daarstraks. Je weet niet waartoe mensen in staat zijn als ze weten dat iemand in hen midden omgaat met de vijand.' Rolf leek zijn fouten te doorzien. Hij had Louise alleen maar willen beschermen, maar als hij zo bleef doorgaan kon hij haar niet beschermen van haar eigen volk. Ze zouden haar als een collaborateur zien. Misschien deden ze dat nu al, doordat hij daarstraks haar aan het werk zette. Rolf haalde een hand door zijn haar. Louise was ondertussen stilletjes in de schaduwen gestapt.
'Het spijt me, Louise. Het was dom van me,' zei Rolf met een toon vol spijt, maar Louise was al verdwenen in de schaduwen.


Een schot klonk in de verte en Louise verstrakte even toen ze uit de deur wou glippen. Het was midden in de nacht en door dat schot zou haar plan misschien in de war gestuurd worden. Ze vloekte licht en sloot toen de deur lichtjes achter zich. Ze liep met lichte tred richting de grote markt. Ze wist waar het hoofdkwartier van het verzet zich bevond. Ze moest alleen onopgemerkt blijven. Ze wist dat het gevaarlijk was, maar al een geluk hadden de Duitsers in Aarschot nog niet echt bewaking voor 's nachts ingesteld. Maar wat was dat schot dan? Louise liep de laatste meters zo hard als ze kon en ze tuimelde het huis van het verzet binnen. Ze hoorde mannen allerlei dingen mompelen. Ze hing haar jas weg aan een kapstok. Niemand mocht weten dat ze hier was. De Duitsers mochten het zeker niet weten. Want als zij het wisten dan kon Rolf haar niet echt meer redden. Het charmeerde haar, dat hij zo op haar lette. Maar als hij wist waar zij werkelijk mee bezig was zou hij haar noch kunnen beschermen noch kunnen liefhebben. Want ook al was Rolf een lieve, jongen hij bleef bij één bepaalde groep horen. Hij hoorde bij de Duitsers. Louise wist dat ze hem in de toekomst kon kwetsen als hij erachter kwam dat ze plannen beraamde om hij en zijn vrienden te boycotten, maar hij had haar al gekwetst door gewoon nog maar in haar huis te wonen of gewoon maar om zelfs op te dagen. Fifty-fifty, dacht Louise. Ze deed de deur open van het kantoor van het verzet. Vanaf dit moment kon ze nooit meer terug en dat wist ze maar al te goed. 


Liefde in oorlogstijdOù les histoires vivent. Découvrez maintenant