De nacht 2

53 5 0
                                    


Langzaam loop ik in de tuin van ons huis. Ik speel verstoppertje met mijn oudere broer. Net als ik denk dat ik een goed plekje heb gevonden roept hij triomfantelijk dat hij me heeft gevonden. Teleurgesteld kruip ik onder het bureau uit en loop de studeerkamer van mijn vader uit. Daar staat mijn broer Michael grijnzend naar me te staren. ' Hoe weet jij toch altijd waar ik zit? Het is zo gewoon niet leuk meer.' Boos stamp ik naar mijn eigen kamer en kruip in mijn favoriete hoekje. Na een tijdje zo gezeten te hebben, begin ik honger te krijgen en loop naar de keuken. 'Catherina, heb je wat eten voor me? Ik heb honger.' Catherina kijkt me geschrokken aan, ze zag me helemaal niet aankomen, en pakt dan snel een schaal koekjes en geeft die aan mij. 'Dank je,' en snel loop ik weer naar boven met de schaal koekjes in mijn hand. Catherina is de dochter van een van onze niet zo rijke pachters. Zij konden de huur niet meer betalen na twee misoogsten en sinds die tijd is Catherina ons dienstmeisje en helpt de rest van de bediening met het huishouden. Thuis hebben wij   4 kamermeisjes, 1 kokkin met 2 hulpjes, een tuinman en nog wat onbelangrijke mensen die van alles doen. Ik heb eigenlijk geen idee hoe wij zo rijk zijn maar ik wil het eerlijk gezegd niet weten. Net als ik het koekje op wil eten, vervaagd het beeld en word ik wakker.

Ik kan niet goed zeggen waar ik ben, het ruikt naar paardenmest en naar een haardvuurtje. Het is al bijna uit en ik gooi er snel een nieuw blok op. Ik blijf even kijken naar hoe de vlammen aan het hout likken en al snel val ik in slaap bij de warmte van de haard.

Ik probeer te vluchten, maar iets weerhoud me daarvan. Ik kom al snel achter de oorzaak als ik mij omdraai en zie dat mijn mantel verstrikt is geraakt in een klimplant. Met een korte ruk draai ik mijn zwarte ruin om en ruk mezelf los van de klimplant. Snel geef ik Ariada, mijn paard, weer de volle teugel en in galop rijden we het bos uit. Verschrikt kijk ik weer om als ik een stem hoor, 'Jessica, kom terug,' wordt er geroepen en de stem komt mij bekend voor. Het is Michael. Gelijk toen hij me zag, gaf hij zijn vos de sporen en al snel haalde hij me in. Tot opeens een boer de weg op kwam rennen, Michael's vos schrok en steigerde. Michael viel uit het zadel maar bleef met zijn linkervoet in de stijgbeugel hangen en werd meegetrokken door zijn vos. De boer raakte in paniek en probeerde met een hooivork het paard te doden, zodat Michael niet langer meegesleurd werd door het paard. Alleen miste hij en de hooivork raakte mijn broer bij zijn keel. Michael was op slag dood en nu was het de beurt aan de boer om totaal in paniek te raken. Hij had iemand vermoord. Nee, niet zomaar iemand, maar mijn broer, mijn vertrouwenspersoon, mijn alles. Ik was kapot, door deze boer, die per ongeluk had gemist en daardoor mijn broer had vermoord. En waarom? Waarom hij? Waarom moest ik vluchten? Waarom moest die boer nou missen. Nu was het mijn beurt om in paniek te raken, maar ik wist mezelf met onmenselijke beheersing tot kalmte te manen. Langzaam rijd ik naar Shy, het paard van mijn broer, en maan hem rustig. Hij schrok enorm toen hij opeens geen berijder meer in zijn zadel zag. De boer probeert wanhopig om Michael weer nieuw leven in te blazen. Helaas, niets lukte meer en Michael was verloren. Door een boer, ik kon het simpelweg gewoon niet geloven en langzaam verlies ik het bewustzijn.

Met een schreeuw word ik wakker en ik hoor gestommel op de gang. Will komt met verwarde haren de kamer binnen en na een blik op mij weet hij wat er aan de hand is. Ik voel zijn armen om me heen en dan valt er een stilte. Het is geen ongemakkelijke stilte, het voelt fijn en vertrouwd en na even zo gezeten te hebben staat Will weer op. Hij kijkt nog een keer naar mij om en verlaat dan de kamer. Ik probeer weer te gaan slapen, maar ik ben klaarwakker en langzaam sta ik op uit bed. Ik schrik op doordat het hout in de haard het begeeft, wat me gelijk weer er aan herinnerd dat ik een nieuw blok in de haard moet leggen. Ik ga op mijn bed zitten en zucht. Langzaam vallen mijn oogleden over elkaar en val ik in een rustige ondiepe slaap

De kalkara nemen wraakWhere stories live. Discover now