De nacht deel 1

55 6 2
                                    

Toen Jessica dat hoorde leek alles om haar heen te bewegen. Panisch dacht ze aan wat Halt net had gezegd en wat dat voor haar betekende. Ze wilde wat zeggen, maar haar stembanden leken niet meer te bestaan. Om haar heen hoorde ze vaag wat stemmen van Halt en Will die overlegde wat ze nu moest doen. Teneergeslagen door het onverwachte nieuws ging ze zitten bij een van de gemakkelijke leunstoelen vlakbij de open haard. 'Jessica, ga maar naar bed! Het was vandaag een zware dag en het wordt niet makkelijker morgen.' Terwijl Will die woorden uitsprak, moest ik opeens heel hard gapen. 'Ja,' zei ik al gapend, en snel ging ik naar mijn kamer toe. Nadat ik de deur had dicht gedaan, kwamen eindelijk mijn tranen.

'Jessica' hoorde ik mijn vader roepen. Ik bleef doodstil en hoopte dat hij me niet zou zien. Langzaam passeerde zijn voetstappen mijn schuilplaats. Ik wist waarvoor hij kwam, maar ik wilde hem nog niet zien. Langzaam voel ik de pijn minderen, mijn hoofd bonkt, maar het word al minder. Weer had hij me in elkaar geslagen, weer kon hij zich niet inhouden. En waarom? Snapte ik dat maar, dan kon ik hem misschien nog wel begrijpen, maar als hij boos is, ben ik de pineut. 'Waar is dat stomme kind toch?' Hoor ik mijn vader zeggen. Hij was verrassend dichtbij, ik had hem niet horen aankomen. Verrast slaakte ik een kreet, maar deed meteen een hand voor mijn mond. Maar het was al te laat. Woest gooide mijn vader de deur open en keek me aan. En toen kwamen de klappen. Snel en hard achter elkaar. Ik voelde een vuist in mijn buik en vervolgens raakte zijn voet mijn gezicht. Een straaltje warm bloed liep langs mijn linker mondhoek mijn nek in. Ik hoopte dat het snel over zou zijn. Dit was al zo vaak gebeurt, maar ik heb geen idee waarom. zonder dat ik het doorhad sprak ik het laatste woord ook echt uit. Ik hoor mijn vader wat zegen, maar ik kan het al niet meer verstaan. Pijn, heel veel pijn, voordat alles zwart werd.

Schreeuwend word ik wakker, en besef meteen dat het maar een droom was. Met mijn hand grijp ik naar het glas water dat op mijn nachtkastje staat. In een teug drink ik het op voordat Will mijn kamer binnenkomt stormen. 'Wat is er Jessica?' Vraagt hij bezorgt. 'Niks, het was maar een droom, ga maar weer slapen!' Knikkend met zijn hoofd liep Will de kamer uit. Ik zuchtte en viel weer in onrustige lichte slaap.

Ik weet niet waar ik ben, overal om me heen is gras, kniehoog gras. Het voelt alsof ik naar mezelf kijk van een afstand. Als ik om me heen kijk zie ik Will met nog twee personen naast een graf staan. Een ervan herken ik als de machtigste ridder van het land en natuurlijk de koning. Maar hij lijkt nog zo jong. Die ander lijkt veel ouder, maar ik kan hem niet herkennen. Na een tijdje stil staan stappen ze op hun paarden en rijden weg. Ik hoef er geen moeite voor te doen, ik lijk ze automatisch te volgen. Langzaam rijden ze de heuvel af recht naar een groepje bomen. Opeens ben ik in een bos en zie ik iemand rijden. Ik kan hem niet scherp zien, maar zijn mantel lijkt de kleur purper te zijn. Opeens besef ik wie daar voor me rijd. Maar hoe kan dat? We hebben zelf een brief gekregen over zijn dood. Plotseling hoor ik hoefgetrappel achter me snel naderen. Ik zie dat papa het zelf ook heeft opgemerkt. Bang en geschrokken kijkt hij achterom en gelijk daarna pakt hij zijn kruisboog. Ik wil iets doen, hem tegenhouden, maar het lukt me niet om te bewegen. Het beeld voor me verandert , hij is nu vastgebonden achter een paard. Maar dat paard herken ik, het is Trek. Ik zou willen schreeuwen, slaan, schoppen, wraak nemen, maar op de een of andere manier kan ik niets doen. Weer wordt het beeld anders, nu zie Will op mijn vader aflopen en hem ruw overeind trekken. Na wat hevig geschreeuw laat hij hem minachtend op de grond vallen. Rustig en beheerst kwam de onbekende op mijn vader aflopen. Ik kan niet goed verstaan wat ze zeggen, maar ik zie Will rood aanlopen. De onbekende loop langaam weer weg wanneer opeens de koning naar voren komt lopen. Hij pakt een pijl en ik vraag me af wat hij gaat doen. Wat ik niet weet is dat mijn vader precies hetzelfde denkt op dit moment. Met een grote boog komt de pijl neer in de arm van mijn vader. Ik hoor hem schreeuwen, maar zelf voel ik geen verdriet. Na al die jaren mishandeling en bedreigingen voelt hij amper nog als mijn vader zoals die met mij speelde toen ik jong was. Toen hij me leerde over zijn eigen vak. Die vader is niet degene die nu ruw overeind wordt getrokken en wordt mee genomen door de koning.

De kalkara nemen wraakWhere stories live. Discover now