Morning

138 21 8
                                    

/Lucy p.o.v/

Gisternacht ben ik met moeite in slaap gevallen. Ik moest aan allerlei dingen denken, vooral aan Jace. Ik mis hem. Ik mis zijn stem, zijn geur, zijn aanraking en zijn grapjes. Maar nu zit ik voor me uit te staren in de duisternis wachtend totdat er weer iemand komt en me de gelegenheid geeft om te ontsnappen. En mijn wens wordt ook snel beantwoord want nog geen minuut later vliegt de deur weer open. Hij is er weer. Wat hij niet weet is dat ik een manier heb gevonden om mijn handen te bevrijden uit de ketens, de helft van de nacht heb ik namelijk zitten wringen en doen terwijl mijn schouder luid protesteerde van de pijn. Maar het is me gelukt, ik heb mezelf weten te bevrijden. "Aah, je bent al wakker, mooi dan kunnen we gelijk beginnen met mijn eerste waarschuwing aan je vriendje Jace en zijn roedel," hoor ik die veel te kille stem zeggen en weer zie ik hem iets scherps uit zijn zak halen. Ik dacht het dus niet dat ik dat weer laat gebeuren. Eén keer was meer dan genoeg. Langzaam sta ik op terwijl ik de ketens in mijn handen vasthoud zodat het nog lijkt of ik vast zit. "Heb je een beetje kunnen slapen?" vraagt hij breed grijnzend, hij weet het antwoord vast al. "Mwaa, alleen die dolk in mijn schouder lag niet zo fijn," zeg ik terwijl ik mijn niet gewonde schouder ophaal. Om die woorden moet hij even lachen. "Je hebt meer humor dan ik dacht, maar dat zal je ook snel ontgaan als ik zometeen klaar met je ben. Je vriendje zou dan wensen dat hij je nooit alleen achter had gelaten,". Zogenaamd bang kijk ik hem aan, al ben ik ergens ook wel echt bang. Wat als mijn plan mislukt?. Dan komt hij op me afgelopen met het mes nu volledig in beeld. Ik begin met aftellen in mijn hoofd. Drie. Twee. Een. En dat is het moment waarop ik de ketens uit mijn handen laat vallen en onder zijn armen doorduik en van mijn plaats af vlieg. Ik heb een kleine voorsprong omdat hij totaal overmand is door verbazing. Goed, nu moet je doorrennen Lucy, dit is je enige kans, zeg ik tegen mezelf waarna ik op mijn hardst door het gebouw heen ren. Volgens mij is het een groot huis. Zodra ik een raam zie waar licht naar binnen schijnt storm ik erop af. "Houd haar tegen! Grijp haar!" hoor ik de jongen van een afstandje roepen. Meteen staan er wat andere wolven in de kamer, maar ik trek me niks van ze aan en spring door het raam heen. De scherven van het glas snijden in mijn huid, maar ik stop niet. Nee, ik blijf rennen, rennen voor mijn leven. Bijna ben ik bij het bos. Achterom kijken durf ik niet want ik ruik de geur van zeker tien wolven, een slecht teken. Maar ik ben net wat sneller. Misschien zit er dan toch nog een goede kant aan mijn ware aard. Na een tijdje ben ik eindelijk in het bos en ik stop even om op adem te komen als ik geen voetstappen meer achter me hoor. Pff, zou ik ze afgeschud hebben. Net als ik denk dat het inderdaad zo is hoor ik laag en gevaarlijk gegrom en mijn lichaam blijft als verlamd op zijn plek staan. Het gegrom lijkt van alle kanten te komen en als er tien enorme wolven tevoorschijn komen met ontblote tanden weet ik dat het foute boel is. Tevergeefs zet ik mijn voeten aan te rennen, maar door de angst let ik niet op en struikel ik over een tak waardoor ik languit op de grond beland. Een gelegenheid die de wolven de kans geeft om me te omsingelen. Bang kijk ik ze aan, vooral als ze naar me happen zodra ik beweeg. Ze lijken op iets of iemand te wachten. "Dom, dom wicht dat je bent. Aan mijn roedel ontkom je niet," hoor ik hem zeggen, de jongen. De andere jongens veranderen terug zodra hij mijn handen op mijn rug heeft gedraaid. "Kunnen we gaan Xavier, eehm, baas?" vraagt één van hen. Aha, hij heet dus Xavier. Xavier zelf lijkt echter niet blij te zijn met de manier waarop hij aangesproken wordt, "Let op je woorden Sam," sist hij waarna hij mijn armen nog pijnlijker vastpakt. "Nu zul je nog meer moeten lijden voor wat je hebt gedaan," fluistert hij onheilspellend in mijn oor. Nog even probeer ik me tegen hem te verzetten, maar hij doet me alleen maar meer pijn naarmate mijn verzet aanhoudt. Dus ik geef het maar op. Dan zie ik hem echter naar mijn hals staren en ik voel een ijskoud gevoel bezit nemen van mijn lichaam. Nee, zeg me niet dat..., "Je bent geen wolf hè meisje," zegt hij terwijl hij me tegen een boom aanpint. Zijn hand schiet naar mijn hals, maar die pakt hij niet, nee, hij pakt iets dat me heel erg dierbaar is. Mijn ketting. "Jij kleine bitch, had je me niet eerder kunnen vertellen dat je van koninklijke bloede bent? Weet je wel niet hoe erg ze me zullen straffen als ze erachter komen dat ik je zo heb verwond," sist hij kwaad. "Ik wist dat je geen wolf was, je bent een bloedzuiger, een Medici nogwel,". Verbaasd door zijn reactie kijk ik hem aan, gaat hij me nou niet doden of martelen. Plots verschijnt er een grote grijns op zijn gezicht, en hij kijkt me aan alsof hij zojuist de meest kostbare diamant heeft gevonden. "Ooh, die Jace weet wel wie hij moet uitkiezen als zijn mate. Ik vraag me af of hij zich wel goed heeft beseft dat je een prinses bent. Je bent zoveel meer waard dan je zou denken Lucy," zegt hij terwijl hij mijn naam bijna uitspuugt. "Jij bent voor mij de sleutel die ervoor zal zorgen dat mijn roedel gespaard zal worden in de oorlog met de vampiers. Ze staan op het punt om onze gebieden binnen te vallen weet je. Je lieve vriendje loopt ook gevaar,". Lichtelijk in paniek denk ik na over zijn woorden, er is dus een oorlog op komst. Nog een grotere oorlog dan die tussen de Saffier en Heian roedels. Dat kan nooit goed zijn. Ik moet Jace waarschuwen, maar hoe?. "Weten alle roedels hiervan?" vraag ik zacht. Grijnzend knikt hij, "Ze weten al jaren dat het eraan zit te komen. De vampiers denken nog steeds dat één van de wolven jou ooit heeft ontvoerd en je misschien heeft gedood. En als je het mij vraagt had dat ook zomaar zo kunnen zijn," zegt hij tegen me. Ik weet dat ik moeilijk kijk op dit moment, "Maar dat hebben ze niet, de wolven zijn onschuldig," zeg ik. Xavier moet weer lachen om mijn woorden, "Onschuldig zijn we zeker niet, we hebben wel andere vampiers gedood,". Geshockeerd kijk ik in zijn ogen bij die woorden. "Maar zij hebben ook velen van onze soort vermoord Lucy, dus het is zeker niet helemaal terecht. Al zoeken de vampiers overal een reden in om ons uit te kunnen roeien. Jouw familie wilde, als enige vampierfamilie, vrede met ons sluiten. Dat was echter voordat jij verdween," vertelt hij. Ik knik alleen maar. Misschien kan ik ze er nog van overtuigen om geen oorlog te starten. Al wil ik ze niet ontmoeten, ik wil niet bij hun familie horen. Maar als ik zo het leven van velen kan redden dan offer ik het mijne ervoor op als het nodig is. "Goed, nu ben je genoeg te weten gekomen prinsesje, tijd dat je weer gaat slapen. We gaan op reis," hoor ik hem zeggen waarna hij iets tegen mijn neus en mond aandrukt waardoor mijn lichaam slap wordt en ik bewusteloos raak. "Tijd om de prinses thuis te brengen," is het laatste wat ik hoor.

Lost in Darkness #Voltooid #Wattys2016Where stories live. Discover now